Netwerken
In de huidige tijd van bezuinigingen is er veel aandacht voor regionale netwerken in het oplossen van arbeidsmarktproblemen. Samen kun je meer dan alleen, zo luidt de basisidee én het is wellicht goedkoper.
Het ministerie van SZW organiseerde onlangs een symposium onder de optimistische titel ‘Netwerken werken’. Hier presenteerden zich initiatieven uit het hele land, van Zorgacademie Parkstad Limburg tot de Taskforce Techniek uit de Eemsdelta in Groningen. De netwerkdeelnemers bleken enthousiast.
De drie O’s van overheden, onderwijsinstanties en ondernemingen werken steeds vaker samen om de regionale arbeidsmarkt beter te laten functioneren. In de praktijk doen zich echter flinke problemen voor. Eén reden daarvoor is dat het Rijk voortdurend schuift met taken tussen provincies, gemeenten, UWV en marktpartijen. Zo is het steeds weer zoeken wie vanuit welke positie in het netwerk zit.
Ook hebben deelnemers vaak strijdige belangen: gemeenten willen bijvoorbeeld samenwerken met bedrijven om meer mensen uit de kaartenbakken aan het werk te helpen. Maar bedrijfsleven en onderwijsinstellingen zien in de netwerken met de overheid een aantrekkelijk middel om geld en informatie voor eigen doelen te verwerven.
Onder de paraplu van regionale netwerken schuilen dus verschillende belangen. Dat maakt het niet eenvoudig om samen te werken en tot resultaten te komen. Het gevaar is dan ook niet denkbeeldig dat de regionale netwerken zelf een nieuwe kwaal worden, een oeverloos praatcircus waar weinig uitkomt. Dat kan alleen voorkomen worden als in een netwerk de juiste balans gevonden wordt tussen een paar elkaar tegenwerkende krachten. Het eerste dilemma is dat tussen efficiëntie en draagvlak.
Deelnemers aan het netwerk moeten kunnen meebeslissen over de aanpak en keuzes. Waarom zouden ze anders aan de uitvoering bijdragen? Maar de vaak complexe besluitvorming bedreigt de vaart en energie in het proces. Er moet dus een evenwicht gevonden worden tussen meedenken en doen.
Een tweede dilemma is minstens zo lastig en betreft de waardering van de mensen binnen en buiten het netwerk. De waardering binnen het netwerk is vaak hoog als partijen elkaar eenmaal hebben leren kennen en samen plannen maken. Maar voor de buitenwereld zijn de resultaten de maatstaf voor waardering. Daarom moeten netwerkdeelnemers hun achterban kunnen motiveren mee te doen. Wat heb je immers aan mooie beleidsintenties als het vastloopt binnen de uitvoering van bedrijven, onderwijs of gemeenten?
Het belangrijkste dilemma is dat tussen de flexibiliteit en stabiliteit van een netwerk. Uit onderzoek komt naar voren dat netwerken met een dominante partij de meeste stabiliteit bieden. Maar dit type netwerken is ook minder flexibel én minder innovatief. En die laatste voordelen waren toch ooit de reden om er aan te beginnen? Want anders kon het Rijk het wel alleen.
Nicolette van Gestel is bijzonder hoogleraar Nieuwe sturingsvormen in sociale zekerheid en arbeidsvoorziening aan de Universiteit van Tilburg.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.