Advertentie
sociaal / Achtergrond

‘Neem sociaal ondernemen serieus’

Gemeenten schakelen sociale ondernemingen in om maatschappelijke doelen te bereiken. Maar sociale ondernemingen willen niet alleen de gunfactor, ze willen ook een serieuze businesspartner zijn. Zij bieden immers dezelfde kwaliteit als andere ondernemingen en ook nog op een verantwoorde manier.

29 september 2017

Driekwart deelnemers na leer/werktraject baan of stage

‘Op korte termijn zijn sociale ondernemingen duurder, maar op de lange termijn heb je er baat bij’, stelt Jonathan Holslag, onderzoeker aan de Vrije Universiteit Brussel en schrijver van het boek De kracht van het paradijs. Daarin betoogt hij dat Europa moet inzetten op een economie gericht op duurzaamheid, schoonheid en creativiteit. Hij spreekt zijn woorden uit op het congres ‘De social enterprise als businesspartner van de gemeente’ half september in de Haagse Caballerofabriek. Beleidsmakers en zogeheten social entrepreneurs proberen er verbindingen te leggen en zaken te doen, maar er wordt ook veel missiewerk verricht, zonder daarbij harde resultaten te schuwen.

Transparantie is dan ook een van de kernprincipes van een sociale onderneming. Zij zoeken herkenning en erkenning. Tegelijkertijd willen gemeenten weten wat ze van hen kunnen verwachten. Een onafhankelijke commissie presenteerde afgelopen juli de code sociale ondernemingen. De leidende principes van sociaal ondernemen worden daarin uitgewerkt. De commissie wilde absoluut geen benauwende regelgeving voorschrijven en spreekt daarom over principes in plaats van regels. Ondernemers bepalen zelf hoe ze de kernwaarden passend maken in hun bedrijfsvoering.

Vrijblijvend is de code niet. De sociale onderneming die de code onderschrijft moet zich inschrijven in het Register Sociale Ondernemingen. Jaarlijks toetsen dan twee collega-ondernemers of de onderneming nog voldoet aan de principes. Een van die principes is dus transparantie, oftewel: maximale openheid over invulling van de missie, gerealiseerde impact, financiering, betrokkenheid van stakeholders (zoals gemeenten) en resultaten van de toetsing. Aantoonbaar maatschappelijke impact realiseren is de drijfveer voor iedere sociale onderneming. In het licht van die missie worden relevante stakeholders gezocht. Aandeelhouders krijgen beperkte uitkeringen en de onderneming voert een gematigd beloningsbeleid.

Showstopper
De missie van sociale onderneming More2Win is de wereld van sportevenementen te veranderen, zodat meer mensen er baat bij hebben. Zij voerden een pilot uit in de gemeente Tilburg waar statushouders meedraaien met vijf sportevenementen in de gemeente, waarna de onderneming ze begeleidt naar duurzaam werk. Oprichter Tim van Dooren is early adopter van de code. ‘Die zou kunnen werken om de juiste mensen aan ons te binden, dus geen puur financieel gedreven mensen. Verder kan de code ons extra klanten opleveren, omdat we gemakkelijker kunnen laten zien wat we doen.’

De aanpak van Van Dooren heeft de interesse van verschillende gemeenten gewekt en steeds meer gemeenten zien ook de waarde van sociaal ondernemerschap. De G32 heeft het vorig jaar zelfs tot speerpunt benoemd. In de roadmap ‘Meer impact met sociaal ondernemerschap’ staan vier stappen die gemeenten kunnen nemen om sociaal ondernemerschap te stimuleren met goede voorbeelden uit Hengelo, Haarlemmermeer en Ede. De laatste gemeente is niet toevallig de thuisstad van CDA-wethouder Willemien Vreugdenhil, tevens voorzitter van de pijler Werk en Inkomen van de G32. Zij noemt gemeenten de grootste showstopper voor social enterprises en vindt met een groep gelijkgestemde bestuurders – ‘de Gideonsbende’ – dat meer zending naar gemeenten toe nodig is.

Gemeenten moeten volgens haar niet alleen over sociaal ondernemerschap praten, maar het in de eigen organisatie toepassen. Daarbij kan de code of een nieuwe rechtsvorm (BVM) het voor ‘pratende handremmen’ gemakkelijker maken te starten met sociaal ondernemerschap. Gemeentelijke organisaties moeten ontschotten en ambtenaren niet alleen kijken naar de laagste prijs, maar naar de total cost of ownership.

Om van die fixatie op de laagste prijs af te komen is het ook nodig dat bestuurders dienend zijn en ambtenaren ruimte geven zelf na te denken, zodat zij niet blind de protocollen volgen. ‘Gemeenten zetten nu de bestekken uit en kunnen in hun inkoopbeleid ruimte genereren voor sociaal ondernemerschap. In het sociaal domein valt daarin veel te doen. We moeten dan wel de impact meten en niet alleen kijken naar de laagste prijs’, aldus Vreugdenhil.

Vergroten eigenwaarde
Impact meten. Hoe doe je dat eigenlijk? Volgens Karen Maas, directeur van het Impact Centre Erasmus, moeten we weg van het outputdenken en terug naar de ambities. ‘Wat is de relatie tussen je impact en je ambitie? Maakt een baan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt gelukkiger? Participeren ze ook echt? Je moet eigenlijk twee vragen stellen: “Doe ik de goede dingen? En doe ik de dingen goed?” Bij impact meten is ook belangrijk te vragen welk deel van het verschil komt door jouw interventie en na te denken over wat niet goed gaat en wat negatieve effecten zijn. Bepaal dus eerst wat je wilt weten.’

Oprichter Joske Paumen van The Colour Kitchen wilde graag weten of haar ambities – kansen creëren voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt in een zichtbare hospitality-omgeving – echt impact hadden: vergroten van eigenwaarde en zelfredzaamheid van mensen, creëren van een inclusieve arbeidsmarkt en het vergroten van solidariteit. ‘Ons sociaal rendement is dat 50 procent van onze leerlingen duurzaam, langer dan 1,5 jaar na het programma, aan het werk is.’ Verder bleken zij gelukkiger en dichtten zij praktijkbegeleiders meer waarde toe dan coaches. ‘Die moeten we dus meer inzetten.’

Sinds 2015 heeft The Colour Kitchen een social impact bond (SIB) met de gemeente Utrecht, Rabobank Foundation en Start Foundation. Met het investeerderskapitaal moeten 250 mensen naar een betaalde baan of diploma/startkwalificatie worden geholpen. Als de afgesproken prestaties zijn behaald, keert de gemeente uit de besparingen een rendement uit aan de investeerders. Wat onbedoelde negatieve effecten zijn, stond niet in de businesscase, zegt Paumen. ‘Maar wij bestaan bij de gratie van een maatschappelijk probleem. Wij willen die impact wel weten en bij een social impact bond voeren we dat gezamenlijk uit.

Dat is relevant voor meerdere partijen. Wij kunnen positieve impact ook uitnutten: 77 procent heeft na afronding van ons leer/werktraject een baan of stage.’ Klanten zien de resultaten op de eigen werkvloer en vragen daarom vaak niet naar rapportages, merkt ze. Toch zorgt een trackrecord op output nog steeds voor opdrachten. ‘Gemeenten moeten slimmer vragen en ondernemers slimmer aanbieden.’

Opdrachten doen
De andere G4-steden hebben actieprogramma’s sociaal ondernemen. Zij zien het belang in van ontwikkeling van een impact meetinstrument en versterking van een lokaal netwerk en willen ook één goed functionerend aanspreekpunt voor sociaal ondernemers. Nu worden zij nogal eens van het kastje naar de muur gestuurd, zegt onderzoeker en lobbyist Stefan Panhuijsen van aanjager Social Enterprise NL. Andere obstakels voor sociaal ondernemers bij gemeenten zijn beperkte aanlevering van mensen met een arbeidsbeperking en beperkte mogelijkheden dit zelf te mogen doen en het aangaan van duurzame marktrelaties. ‘Vaak komt de financiering uit innovatie- of pilotpotjes.

Maar voor een langere samenwerking is een aanbesteding nodig en dan komen veel eisen en juridische voorwaarden op tafel die minder geschikt zijn voor sociale ondernemingen. Inkooptrajecten zijn niet zo eenvoudig’, zegt hij. Een nieuw element in de Aanbestedingswet wet is dat gemeenten aanbestedingen mogen voorbehouden aan organisaties waarvan 30 procent van de mensen een afstand tot de arbeidsmarkt hebben. Panhuijsen: ‘Je kunt als sociale onderneming dan ook opdrachten doen. Een veilige manier om sociale ondernemingen te leren kennen zijn marktconsultaties. Daar kunnen zij hun aanbod duidelijker maken. Dat zien we nog niet zoveel gebeuren en dat is jammer.’


Thuisafgehaald
Gemeenten willen graag in zee met sociale ondernemingen, maar stellen vervolgens een waslijst aan eisen waaraan zo’n onderneming moet voldoen. Een gemakkelijke manier voor gemeenten om allerlei maatschappelijke taken op te leggen aan sociaal ondernemers zonder dat ze daar zelf voor in de buidel hoeven te tasten? ‘Soms zie je dat gemeenten voor een dubbeltje op de eerste rang willen zitten’, zegt Stefan Panhuijsen van Social Enterprise NL. ‘Maar BAM krijgt ook geld voor een snelweg en social enterprises hebben eveneens een verdienmodel.’

Online platform “Thuisafgehaald” koppelt thuiskoks aan mensen die niet kunnen of willen koken, zoals immobiele, eenzame ouderen. Zij realiseerden in 2016 220.000 nieuwe ontmoetingen. ‘Dat gaat van projectsubsidie naar projectsubsidie, terwijl het een duidelijke waarde heeft. Daar zouden gemeenten als klant moeten optreden en in moeten investeren.’ De Edese wethouder Willemien Vreugdenhil ziet gebeuren dat gemeenten onder aanbestedingsregels doorgaan en gaan inbesteden. ‘Je haalt je eigen target, maar denkt niet mee met het doel van de ondernemer. Met een rechtsvorm als BVM zou je een level playing field creëren en heb je geen afschuifsysteem meer.’

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie