Advertentie
sociaal / Nieuws

Helder (VWS) en Ter Horst: maak werk van lokale inclusie

‘In de gemeenten waar ik kom, zegt bijna niemand dat geld een probleem is.’

19 juni 2024
Een rolstoelgebruiker gaat met een speciale plank een bus in. Lang niet alle haltes zijn even toegankelijk. Foto: Robin Utrecht (ANP).
Een rolstoelgebruiker gaat met een speciale plank een bus in. Lang niet alle haltes zijn even toegankelijkFoto: Robin Utrecht (ANP).

Minister Conny Helder (VWS) en bestuurlijk aanjager Guusje ter Horst willen dat gemeenten nu eindelijk eens werk maken van inclusie. Lokale overheden zijn sinds 2016 verplicht om een ‘Lokale Inclusie Agenda’ op te stellen. Maar acht jaar na de ratificatie van het VN-verdrag handicap wil het nog niet echt vlotten. Vorig jaar moest bijna de helft van de gemeenten nog beginnen met zo’n agenda.

Projectleider/ kwaliteitsmanager/ procesmanager

Yacht
Projectleider/ kwaliteitsmanager/ procesmanager

Supply Chain Specialist | regio Oost Nederland | vaste baan

Yacht
Supply Chain Specialist | regio Oost Nederland | vaste baan

Dat kan en moet beter. Het demissionair kabinet kwam daarom begin dit jaar met een nieuwe ‘Nationale strategie’. De positie van mensen met een beperking moet uiterlijk in 2040 overeen komen met de inhoud van het verdrag.

Aanjagen

Twee bestuurders willen dat gemeenten nu wél werk maken van lokale inclusie: verantwoordelijk VWS-minister Conny Helder (VVD) en voormalig minister van BZK en oud-burgemeester van Nijmegen Guusje ter Horst (PvdA). Laatstgenoemde is sinds december 2022 bestuurlijk aanjager van ‘Onbeperkt Meedoen’. Vanuit die rol zet zij zich in voor het toegankelijker maken van de samenleving voor mensen met een beperking. En wie ‘bestuurlijk aangejaagd’ moeten worden, zijn de gemeenten, zegt Ter Horst.

Concreet betekent dat dus: gemeenten die hun taken verzaken achter de broek zitten.

Conny Helder: ‘Je kunt het achter de broek zitten noemen, maar dan klinkt het alsof wij met de mattenklopper rondlopen. Het gaat er natuurlijk om met elkaar in gesprek gaan. Gemeenten zijn welwillend, maar ook zoekende. Wat betekent de invulling van het verdrag in de praktijk?’

Guusje ter Horst: ‘De meeste gemeenten doen al iets, al wordt het niet altijd een inclusieagenda genoemd. Wat ons opvalt is dat eigenlijk alle gemeenten bereid zijn om met het verdrag aan de slag te gaan.’

Toch heeft een heel groot deel nog geen inclusieagenda. Hoe verklaren jullie dat?

Ter Horst: ‘Het begint eigenlijk met een gemotiveerd gemeentebestuur. Soms is dat een betrokken wethouder of een toegewijd raadslid. Maar dan ben je er nog niet. Zo nam in een gemeente de raad een motie aan die het college opriep om te komen met een inclusieagenda. Zes jaar later werd de indiener van die motie wethouder, om vervolgens te constateren dat er in dat tijdsbestek niets was gebeurd. Dat kwam met name omdat er geen ambtelijke capaciteit was vrijgemaakt. Dat is meteen een verklaring voor het feit dat veel gemeenten nog geen agenda hebben.’

Hebben gemeenten wel de middelen en arbeidskrachten om dat te doen?

Ter Horst: ‘Van de dertien gemeenten die ik sprak, was er eigenlijk maar één die zei: we kunnen geen capaciteit vrijmaken.’

Helder: ‘Ik stimuleer gemeenten om het vooral samen te doen. Kijk of je met elkaar in een regio beleidscapaciteit kan vrijmaken. Dat niet elke gemeente één ambtenaar voor drie uur in de week aanstelt, maar dat je zegt: we delen iemand die daar echt expertise op heeft.’

Hoe stimuleert u dat?

Helder: ‘Binnen het Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA) zijn afspraken gemaakt om zogenaamde mandaatgemeenten aan te wijzen; daar zou je hier ook gebruik van kunnen maken. Als gemeenten die dicht bij elkaar liggen kennis met elkaar delen, hebben we daar allemaal profijt van. Met name de kleinere gemeenten die meer moeite hebben om capaciteit vrij te maken.’

Ter Horst: ‘Daar wil ik aan toevoegen dat die regionale samenwerking nog wel beter kan. Grote gemeenten willen hun inzichten met kleinere, omliggende gemeenten delen, maar vanuit die kleinere gemeenten is er ten aanzien van grote gemeenten soms een zekere terughoudendheid.’

Het GALA bevat een Specifieke Uitkering (SPUK). Zijn er ook (extra) financiële middelen voor het realiseren van inclusiebeleid?

Ter Horst: ‘In de gemeenten waar ik kom, zegt bijna niemand dat geld een probleem is. Een wethouder zei een keer tegen mij: op een moment dat je zoiets als een inclusieagenda prioriteert, is het altijd mogelijk om middelen vrij te maken.

Helder: ‘Daarbij gaat het hier niet om specifieke doelen vanuit het rijk, maar om een verdrag waar de Nederlandse overheid zich aan heeft te houden. Lokale overheden zijn dus verplicht om dit uit te voeren.’

En daar is niet per se een zak geld voor nodig?

Helder: ‘Gemeenten moeten het belangrijk vinden om dit te doen. Subsidiegeld is nooit eeuwig. Als het geld opdroogt, zouden gemeenten zomaar kunnen stoppen met die taak. Bovendien zou het vanzelfsprekend moeten zijn dat mensen met een beperking kunnen deelnemen aan de samenleving. Daar hebben ze recht op.’

Hetzelfde geldt toch voor bijvoorbeeld asielopvang? Daarvoor krijgen gemeenten ook een financiële vergoedingen.

Ter Horst: ‘Het gaat om een andere mindset. Neem de inrichting van de openbare ruimte. Als bij dat besluitvormingsproces de inbreng van ervaringsdeskundigen wordt meegenomen, houdt je als gemeente rekening met hun behoeften. Inwoners met een beperking kunnen feilloos aangeven wat hen hindert in de openbare ruimte.’

Helder: ‘Je kunt een speeltuin ombouwen voor iemand met een beperking, maar het is beter om direct al aangepast te bouwen. Dan is het goedkoper om het in één keer goed te doen, dan het later alsnog aanpassen. Het gaat er dus om dat je bij het opstellen van beleid altijd rekening houdt met de behoeften van mensen met een beperking.’

Ter Horst: ‘Als gemeente zet je zo ook de norm voor de gemeenschap. Bijvoorbeeld bij aanbestedingen en het verlenen van vergunningen. Bij de organisatie van een festival kun je als gemeente in de exploitatievergunning opnemen dat de organisatoren het evenement toegankelijk moeten maken voor mensen met een beperking. Hetzelfde geldt voor restaurants en cafés.’

Waar moeten gemeenten op letten bij het opstellen van zo’n agenda?

Ter Horst: ‘Het is heel belangrijk dat ze inwoners met een beperking betrekken bij de totstandkoming en uitvoering van beleid. Sommige gemeenten hadden in korte tijd een agenda opgesteld, maar toen ik vroeg of ze contact hadden met ervaringsdeskundigen, gaven ze aan dat ze de inhoud helemaal zelf hadden bedacht. Zonder inbreng van ervaringsdeskundigen zullen er ongetwijfeld essentiële punten ontbreken. Prima om eerst een concept te maken, maar leg het altijd voor aan ervaringsdeskundigen. Zij kunnen het aanvullen en eventueel corrigeren.’

Wat merken inwoners met een beperking in de praktijk als zo’n agenda rond is?

Ter Horst: ‘Denk aan bushaltes die het binnengaan voor rolstoelgebruikers makkelijker maakt. Of toegankelijke gebouwen en inclusief onderwijs.’

Helder: ‘Een onderwerp wat mij aan het hart gaat is de buitenspeelruimte. Kinderen met een beperking spelen nog heel geïsoleerd van hun leeftijdsgenoten zonder beperking. Zo zijn hun levens al vroeg van elkaar gescheiden. Als kinderen met en zonder beperking elkaar al op jonge leeftijd tegenkomen, nodigen ze elkaar bijvoorbeeld eerder uit voor verjaardagsfeestjes. Dat is een heel concreet punt wat je als gemeente kunt regelen bij het aanleggen van nieuwe speeltuinen.’

Zijn er minimale eisen waaraan het beleid moet voldoen?

Ter Horst: ‘Er is geen formele lijst met punten die in de agenda terug moeten komen. Ik denk dat als je de agenda’s van gemeenten naast elkaar legt, je die basis wel ziet. In het begin dacht ik nog aan een soort basispakket. Maar ik ben daar eigenlijk op teruggekomen. Gemeenten kunnen echt wel zelf bedenken wat belangrijk is, zeker als ze luisteren naar ervaringsdeskundigen.’

Leidt dat niet tot (te) grote verschillen tussen gemeenten?

Helder: ‘Zo’n basispakket met eisen voelt volgens mij als een opdracht van bovenaf. Dan is het weer een lijstje wat afgevinkt moet worden.’

Wat adviseert u een volgend kabinet?

Ter Horst: ‘We hopen dat het nieuwe kabinet dit gaat overpakken. We hebben gezien dat deze manier goed werkt, dus dat kunnen we aanbevelen.’

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie