Merkwaardige ommezwaai
De beslissing van de inmiddels afgetreden minister Vogelaar om af te zien van een Verwijsindex Antillianen (VIA), kan niet anders dan met zeer gemengde gevoelens worden bekeken. De ommezwaai past naadloos in een jarenlange traditie van bestuurlijk gezwabber waar het de problematiek van Antilliaanse risicojongeren in Nederland (naar schatting tussen de twintig- en dertigduizend) betreft.
Rondom de Antilliaanse verwijsindex spelen twee verschillende kwesties. Enerzijds is daar de principiële vraag of het wenselijk is om een etnische groep (of groepen) apart te registreren. Dat is een politieke keuze.
Anderzijds is er de feitelijke gang van zaken in het Antillianendossier, en die is ronduit laakbaar. Toenmalig minister Verdonk en haar opvolgster Vogelaar hebben jarenlang
met gloed betoogd dat een aparte index voor Antilliaanse risicojongeren gerechtvaardigd, ja zelfs noodzakelijk was vanwege de specifieke problemen. Tegenargumenten, onder andere dat de index racistisch was en dat best gewacht kon worden op de komst van een algemene index voor alle jongeren, werden terzijde geschoven. In tientallen pagina’s tellende beroepschriften, ontheffingsaanvragen en pleitnotities betoogde het ministerie telkens opnieuw dat uitstel niet verantwoord was. De Antilliaanse jongeren waren te mobiel, te crimineel en te ongrijpbaar om nog langer te wachten; er moest en zou per direct een database komen waarmee de autoriteiten grip op hen konden krijgen.
In september had de drie jaar durende juridische strijd eindelijk succes: de Raad van State verleende groen licht, waarna de Antilliaanse regering alle remmen van protest losgooide. Uitgerekend nu kwam Vogelaar, zeer tegen de zin van de 21 Antillengemeenten (gemeenten met een hoog percentage Antillianen) die de index hebben laten ontwikkelen, met de mededeling dat het niet meer hoeft. Weg jarenlange ambtelijke en juridische investeringen.
Het maakt nieuwsgierig naar de motieven. Wellicht speelt het feit een rol dat de Nederlandse Antillen en Nederland, met elkaar verstrengeld als een Siamese tweeling, van elkaar gescheiden dienen te worden. Met een bokkige Antilliaanse regering is het kwaad kersen eten.
Tegelijkertijd tekent zich nog een andere omslag in het beleid af. De Taskforce Antilliaanse Nederlanders adviseerde de ex-minister onlangs de aandacht voortaan vooral te richten op de Antillianen die ná 1995 naar Nederland zijn gekomen. Volgens diverse deskundigen (zie Binnenlands Bestuur 42 en 45) raakt daarmee de uiterst problematische tweede generatie Antilliaanse jongeren - in Nederland geboren kinderen van de Antillianen die vóór 1995 kwamen - uit het zicht van gemeenten en hulpverleners.
Het kabinetsstandpunt hierover is nog niet bekend, maar als dat gebeurt dan zou het de zoveelste koerswijziging zijn in het al tientallen jaren slepende ‘Antillianendossier’. Het wordt tijd dat er eens een heldere koers wordt uitgestippeld èn gevolgd.
Sjors van Beek
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.