Werkloze doet de steunkousen
Staatssecretaris Van Rijn (Volksgezondheid, Welzijn & Sport, PvdA) schreef de Tweede Kamer dat de Deventer aanpak nadrukkelijk niet in overeenstemming is met de manier waarop de langdurige zorg volgens hem moet worden hervormd.
Professionals in de thuiszorg vervangen door mensen zonder werk. Het Deventer voorstel mondde onlangs uit in een storm van protest. Bij andere gemeenten wordt er echter al mee geoefend. ‘Ik ben enorm enthousiast, de deelnemers ook.’
Bij Nieuwsuur deed de Deventer wethouder Margriet de Jager (Deventer Belang) op 2 juli jongstleden opmerkelijke uitspraken. Professionals in de thuiszorg zouden uit het oogpunt van bezuinigingen geleidelijk aan worden vervangen door vrijwilligers en werklozen. Ook persoonlijke verzorging als wassen, aankleden, medicijnverstrekking en het verwisselen van katheterzakjes zou straks door vrijwilligers kunnen worden gedaan, stelde De Jager.
De volgende dag nam ze haar woorden gedeeltelijk terug: ‘medische handelingen als het toedienen van injecties en de zorg voor katheters en protheses blijft een zaak voor professionals’, aldus een persbericht. Maar de geest was uit de fles. De WMO-raad van Deventer sprak schande van de plannen van de wethouder, Tweede-Kamerleden reageerden geschokt en de Nederlandse Patiënten en Consumenten Federatie (NPCF) vreesde dat Deventer geen uitzondering zou blijven en dat de ‘totale beleidsvrijheid van gemeenten‘ zou leiden tot ‘nog meer gekkigheid’.
Staatssecretaris Van Rijn (Volksgezondheid, Welzijn & Sport, PvdA) schreef de Tweede Kamer dat de Deventer aanpak nadrukkelijk niet in overeenstemming is met de manier waarop de langdurige zorg volgens hem moet worden hervormd. Door die hervormingen worden gemeenten in 2015 verantwoordelijk voor persoonlijke verzorging.
Deventer mag dan de eerste gemeente zijn die verklaart werklozen in de toekomst te willen inzetten voor zorgtaken die normaal door professionals worden gedaan, in het kader van de verlangde tegenprestatie werken in verschillende gemeenten al langer bijstandsgerechtigden als vrijwilliger voor welzijns- en thuiszorgorganisaties. Meestal gaat het daarbij om ‘aanvullende zorgtaken’ als een ommetje maken of boodschappen doen met een cliënt. Maar iemand helpen bij het naar de wc gaan of het verwisselen van een buisje in de beademingsapparatuur, dat kan er wel degelijk bij horen.
Respijtzorger
In Spijkenisse heeft een groep van twintig langdurig werklozen een training gevolgd tot ‘respijtzorger’ ofwel mantelzorgondersteuner, en is vervolgens onder de hoede van een aantal welzijnsorganisaties als vrijwilliger aan het werk gegaan. Het tweejarig project was een gezamenlijk initiatief van de afdelingen Werk & Inkomen en Zorg & Welzijn. In gezinnen waar de mantelzorgers even vrijaf nodig hadden, maakten ze een praatje met een zieke, lazen ze de krant voor of gingen ze fietsen met een gehandicapt kind. Het doel was tweeledig: dat werklozen hun kansen op een baan vergrootten en dat het aantal mantelzorgondersteuners in Spijkenisse werd uitgebreid.
Jolande Elferink van Movisie verzorgde de training, twintig bijeenkomsten verspreid over twee jaar. De deelnemers leerden er behalve allerlei vaardigheiden ook om te gaan met bepaalde ziektebeelden zoals dementie, en hoe ze hun eigen grenzen konden bewaken. Elferink leek het een moeilijke klus. ‘Het ging om een groep langdurig werklozen met veel problemen. Een aantal had lichamelijke aandoeningen, en er waren ook deelnemers bij met een psychiatrische achtergrond en mensen met een taalachterstand. Velen liepen bij de Voedselbank.
Hoewel de deelnemers waren geselecteerd op hun motivatie, zagen ze zelf aanvankelijk veel beren op de weg. Maar uiteindelijk ben ik enorm enthousiast geworden, en de deelnemers ook. Veel van hen hadden ervaring als mantelzorger en bezaten al een zekere deskundigheid. Die is door de training en het vrijwilligerswerk alleen maar groter geworden. Dat gaf hun zelfvertrouwen. Bij de start van het project wilden ze niet eens op de foto met de wethouder, maar bij de slotbijeenkomst werd er zelfs gespeecht. Ze hadden nooit gedacht dat ze dit konden bereiken.’
Succes
Het succes van het project in Spijkenisse zit ‘m niet zozeer in concrete, meetbare resultaten. Geld voor de gemeente heeft het bijvoorbeeld niet opgeleverd, vertelt beleidsmedewerker Marianne Trustfull. ‘Geen van de deelnemers heeft uiteindelijk een reguliere baan gevonden. Dat komt omdat er simpelweg geen werk voor hen is. Maar gemeenten moeten van rijkswege de ondersteuning van mantelzorgers gaan regelen, en daar zijn we nu een stap verder mee. Er is grote behoefte aan respijtzorgers. Bovendien zijn de werklozen die deelnamen aan het project vrolijker geworden en hebben ze vaardigheden opgedaan waar ze later als de economie aantrekt wat aan hebben.’
Grace Tanamal, woordvoerder mantelzorg en vrijwilligerswerk van de PvdA-fractie in de Tweede Kamer en voorheen als coördinator vrijwilligers werkzaam in de zorg, is razend enthousiast over het project. ‘Wat ik mooi vind, is dat de bijstandsgerechtigden die meededen er zelf voor hadden gekozen, dat er geen dwang achter zat. Want werklozen verplichten om in de zorg te werken met kwetsbare mensen, daar ben ik tegen. Daarbij hebben ze een goede opleiding gekregen met een certificaat. De vrijwilligster met wie ik sprak toen ik op werkbezoek was, vertelde dat ze helemaal was opgeleefd omdat ze weer nodig was. En de vrouw voor wie ze zorgde, hád haar ook heel erg nodig. Echt een win-win-situatie, zonder dat er sprake is van arbeidsverdringing.’
Movisie-trainster Elferink gaat binnenkort in andere gemeenten soortgelijke projecten begeleiden. Ze benadrukt dat de zorgvuldige selectie een belangrijke succesfactor was. ‘We hebben mensen afgewezen die zich vrijwillig hadden aangemeld, maar die wij niet de goede uitstraling vonden hebben.’ Verder adviseert ze gemeenten om welzijnsorganisaties in een vroeg stadium erbij te betrekken om hun de kans te geven mee te denken, en om de respijtzorgers in spe te laten beginnen in groepsverband (bijvoorbeeld in een centrum voor dagbesteding) zodat er de eerste tijd nog toezicht is. Ten slotte wijst ze erop dat zorgvrager en respijtzorger bij elkaar moeten passen: ‘Een goede match is wezenlijk.’
Fel tegen
De commotie over de plannen van Deventer kwam vooral door het idee dat bijstandsgerechtigden persoonlijke, zogeheten ‘lijfsgebonden’ zorg moesten gaan verlenen. Net als menige Tweede Kamerfractie en belangenorganisatie sprak ook de WMO-raad van Deventer zich daar fel tegen uit. Voorzitter Henk Kraijo – in het verleden bestuurder van zorginstellingen en momenteel werkzaam aan een promotie-onderzoek over mantelzorg – heeft niettemin grote bedenkingen bij het project in Spijkenisse, ook al is daar geen sprake van lijfsgebonden zorg.
‘Wij als WMO-adviesraad zijn faliekant tegen de inzet van bijstandsgerechtigden bij mensen thuis, omdat daar geen toezicht is’, zegt Kraijo. ‘Er kan van alles misgaan, mensen kunnen met betaalpasjes gaan rommelen, noem maar op. Wel kunnen ze wat ons betreft onder auspiciën van professionals hand- en spandiensten verrichten in een verzorgings- of verpleeghuis. De enige uitzondering die ik zou willen maken is als het in het kader zou zijn van een stage, wanneer mensen zich gaan omscholen tot zorgverlener.’
Waar Kraijo zich tegen verzet, zegt hij, is dat gemeenten zoals Deventer uitgaan van het aanbod in plaats van de vraag. ‘Ons advies is: bespreek aan de keukentafel met mensen wat hun problemen zijn en kijk wat voor ondersteuning nodig is.’
Petra Schout, teammanager bij de Nederlandse Patiënten en Consumenten Federatie, is het daar van harte mee eens. ‘Waar het om gaat, is dat je van tevoren heel goed bedenkt welke zorg je wilt bieden, en welke mensen met welke competenties daarvoor nodig zijn. Dat hoeft niet altijd per se een professional te zijn. Voor wondverzorging heb je natuurlijk altijd een gediplomeerde deskundige nodig, maar bij respijtzorg is een bepaalde attitude veel belangrijker dan theoretische kennis. Ik zou me kunnen voorstellen dat een eenzaam persoon meer gebaat is bij een vrijwilliger die af en toe een gezellig babbeltje komt maken, dan bij een professionele zorgverlener. Soms krijgen mensen erg veel verschillende hulpverleners over de vloer: iemand voor het wassen en aankleden, iemand voor de wondverzorging, iemand die komt schoonmaken. Als alle betrokkenen het een goed idee vinden, kan de poetshulp ook even de steunkousen helpen aantrekken.’
Kaartenbakken
De impuls voor het inzetten van werklozen in de zorg wordt, zo lijkt het, inderdaad meestal gegeven door het ‘aanbod’: de kaartenbakken van de sociale dienst. Zo vroeg Optimisd, de intergemeentelijke Sociale Dienst van de Noord-Brabantse gemeenten Bernheze, Schijndel, Sint Michielsgestel en Veghel zich onlangs af hoe ze vorm kon gaan geven aan de aanstaande nieuwe wet, waarbij gemeenten verplicht worden om van bijstandsgerechtigden een tegenprestatie te vragen. Men besloot in overleg te treden met welzijnsinstellingen: meer samenwerking zou hoe dan ook nuttig zijn met het oog op de stelselwijzigingen in de zorg.
Er werd een pilot gestart waarbij twaalf bijstandsgerechtigden drie maanden lang ondersteunende taken zouden verrichten bij zorgvragers, zoals klusjes in huis, boodschappen doen en een praatje maken. De pilot is kort geleden afgerond.
Beleidsmedewerker Peter van de Kamp: ‘Aanvankelijk bestond er wat koudwatervrees bij de welszijnsinstellingen. Ze waren bang dat ze ongemotiveerde vrijwilligers zouden krijgen. Voor ons was het ook spannend: het was de eerste keer dat we een tegenprestatie vroegen van klanten. Maar het is allemaal heel positief verlopen. De twaalf deelnemers hebben allemaal de drie maanden volgemaakt en wilden graag met het werk doorgaan. Ook de welzijnsorganisaties waren enthousiast. Dat is heel bemoedigend.’
Voor deze eerste pilot zijn mensen geselecteerd die gemotiveerd waren en niet behoren tot ‘de moeilijkste doelgroep’, vertelt Van de Kamp. Toch bleken de bijstandsgerechtigden meer begeleiding nodig te hebben dan gewone vrijwilligers. ‘We gaan nu onderzoeken hoe we mensen die minder gemotiveerd zijn over de drempel kunnen helpen. Dat zal meer inzet vragen van onze kant.’
Ook in Rotterdam, waar toenmalig wethouder Dominic Schrijer in 2008 begon met de verplichte tegenprestatie van bijstandsgerechtigden, ging het in de eerste plaats om activering en participatie van langdurig werklozen. Bij de recente aanbesteding van de huishoudelijke ondersteuning verlangde de gemeente Rotterdam van de thuiszorgorganisaties dat zij 10 procent van de opdrachtsom zouden gebruiken om ‘kansen te bieden aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt’, waaronder langdurig werklozen.
Bij Humanitas, dat al langer werkt met bijstandsgerechtigde vrijwilligers in verzorgingshuizen, worden ze sindsdien ook ingezet als ‘assistent huishoudelijke ondersteuning’ bij de zogenaamde ‘collectieve diensten’. Cliënten van Humanitas kunnen een speciaal telefoonnummer bellen wanneer bijvoorbeeld de hond in huis zijn behoefte heeft gedaan en ze zelf niet in staat zijn om de boel op te ruimen.
Hoewel bijstandsgerechtigden werk doen dat ook door bijvoorbeeld studenten wordt uitgevoerd, is er geen sprake van arbeidsverdringing, zegt woordvoerder Carla Boeren van Humanitas in Rotterdam. ‘Zonder vrijwilligers zouden bepaalde taken anders helemaal niet meer gedaan kunnen worden.’
Treurnis
Hoe is het ondertussen in Deventer? Wethouder De Jager heeft in een tumultueuze raadsvergadering op 3 juli met drie schorsingen, een motie van wantrouwen (verworpen) en een motie van treurnis (aangenomen) de uitspraken die ze in Nieuwsuur deed teruggenomen. De verzorging van ouderen en hulpbehoevenden zal ook in de toekomst door professionals worden gedaan, beloofde ze.
Woordvoerder Maarten-Jan Stuurman van Deventer bevestigt dat lijfsgebonden zorg door bijstandsgerechtigden niet aan de orde is. Hij voegt daaraan toe: ‘Werklozen zullen niet onder dwang zorg hoeven verlenen. Alleen als dit in in iemands arbeidsmarktperspectief past, zullen de mogelijkheden worden bekeken in het kader van de “wederkerigheid”.’
Die verplichting een tegenprestatie te leveren neemt een hoge vlucht in Deventer. Ook aan ouders die de peuterspeelzaal voor hun kind niet kunnen betalen en geen recht hebben op kinderopvangtoeslag, vraagt Deventer een tegenprestatie in de vorm van vrijwilligerswerk: acht uur per week.
Dat wederkerigheidsprincipe is iets waar De Jager heilig in gelooft. Juist daarom vermoeden ingewijden dat zij de grenzen zal blijven opzoeken van wat mogelijk is.
Wat mag een werkloze vrijwilliger doen?
Wettelijk gezien bepaalt de zorgaanbieder wat vrijwilligers wel en niet mogen doen; zij (de aanbieders) zijn verantwoordelijk voor kwalitatief goede zorg. De organisatie kan vrijwilligers vaardigheden aanleren zoals rolstoelrijden, tiltechnieken, het omgaan met mensen met dementie of de ondersteuning van patiënten met slikproblemen. Vrijwilligers die over deze kennis en vaardigheden beschikken, kunnen vervolgens in theorie alle taken uitvoeren, inclusief risicovolle en lijfsgebonden handelingen. In de wet-BIG (Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg) staan vrijwilligers niet genoemd. De wet is daarom niet op hen van toepassing.
Bron: Movisie en Vilans
Reacties: 4
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Teken de motie van wantrouwen zodat we een duidelijke statement kunnen maken!
Deze motie van wantrouwen zal als petitie worden ingediend bij Tweede Kamer!
(vergeet niet je email te bevestigen!)
http://www.de-samenleving.nl/petities/motie-van- …