Participatiewet op de schop
Beleid en bijpassende processen zijn bij uitkeringsgerechtigden altijd gericht op structurele en collectieve rechtsgelijkheid.
Zou tijd worden. De minister stelt zich in dienst van de menselijke maat en brengt de uitvoering in balans. Uitkeringsgerechtigden mogen kleine fouten begaan. Boodschappen van vrienden of familie worden niet langer hard beboet. Korten van de uitkeringen is er niet meer bij. Woorden als zinvolle rechten en verplichtingen, passende ondersteuning en toereikend bestaansminimum vechten om aandacht. Klinkt als een pracht moreel streven van iemand die iedereen een gelukkig leven wil bezorgen.
Natuurlijk wisselen belangensferen snel. En ongelijkheid moet ongelijk worden bestreden. Geen probleem in Nederland. Afgelopen tijd is er zonder slag of stoot meer dan veertig miljard steun ongecontroleerd in bedrijven gepompt om ze op de been te houden. Grote bedrijven betalen helemaal geen belasting. Wat de belastingschande heeft geleerd is dat voor mensen met een uitkering dit nooit lukt. Simpelweg worden vanuit kapitaalbelangen mensen die een uitkering hebben verdacht gemaakt. Of ze willen niet werken of ze liegen over hun ziekte.
In tegenstelling tot het bedrijfsleven zijn beleid en bijpassende processen bij uitkeringsgerechtigden altijd gericht op structurele en collectieve rechtsgelijkheid. De minister zal dit verdedigen als voorkomen van onzekerheid. Onzekerheidsreductie is niet voor niks de kern van bureaucratie. De wet maakt immers dat je weet waar je aan toe bent. Maatregelen uit het verleden zijn net zo voorspelbaar als nog te nemen maatregelen. Het tegenovergestelde van beleggen zeg maar.
Nu heeft de minister bedacht dat gemeenten meer vrijheid moeten krijgen bij hun oordeel. Lijkt mooi maar maakt de nachtmerrie voor uitkeringsgerechtigden zo nog groter. Op dit moment kent elke gemeente ook al bestuurders en ambtenaren met eigen visies, vooroordelen en tradities. Elke uitkeringsgerechtigde kan uitleggen dat privé opvattingen en vooroordelen die gepaard gaan met de kafkaiaanse bureaucratie tot beangstigende onzekerheid kan leiden.
Ook als we uitgaan van de beste bedoelingen dan schiet het nog niet op. Wetgeving eist immers nieuwe regels. Regels die naar verluid betrekking hebben op zeven te nemen ingrepen. De komende twee jaar valt niks te verwachten. Daarna zijn we nog maar toe aan de eerste ingreep, het zogenaamde ‘voorspelbaar bestaansminimum’, hoe dat er ook uit mag zien. Voordat overige punten geregeld zijn zullen er nog heel wat debatten, ruggenspraken, onderzoeken, commissies, task forces en stemmingen nodig zijn. Herlijke benamingen voor het afwegen van alle voors en tegens tot er een onbegrijpelijk compromis uitrolt.
Het vooruitzicht is niet best. Na het nationale pappen en nathouden mogen gemeenten dus zelf meer uitmaken hoe integrale dienstverlening, effectieve verplichtingen, gedifferentieerde handhaving of een doelmatig vangnet eruit gaat zien. Misschien is het nog een geluk dat gemeente ambtenaren straks in hun creativiteit worden beknot. Niet alleen juridisch maar ook door systemen. Al moeten dan straks rechten en verplichtingen zinvol en begrijpelijk zijn. De computer zal de wet in procedures omzetten, plichten scherp beschrijven en toezien op handhaving.
Het ligt echt niet voor de hand dat de rationele bureaucratie een hand over het hart strijkt. Alle goedbedoelde ingrepen ten spijt. Ambtenaren zullen er alles aan doen er geen zooitje van te maken. Zij kunnen niet anders. Ook zij zijn net zo gevangen door hetzelfde wantrouwensysteem waarmee afhankelijke uitkeringsgerechtigden hun vrijheid en onafhankelijkheid wordt afgepakt. Geen uitkeringsgerechtigde gaat er wijzer van worden. Zo kan de volgende minister in de rij weer een nieuw wiel uitvinden.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.