Advertentie
sociaal / Achtergrond

Mengen in Spangen

Spangen stond begin jaren tachtig bekend om de gastarbeiders én problemen. Nu gaat het in de Rotterdamse wijk de goede kant op. Maar: 'We missen de Nederlanders.'

28 mei 2010

Als Spangen een graadmeter is voor de integratie in Nederland, dan lijkt het wel goed te komen. De immigratie in de Rotterdamse wijk voltrok zich eerder, sneller en problematischer dan elders. Van een nagenoeg volledig blanke, keurige ambtenarenbuurt verviel Spangen in no time tot een van de zwartste, armste en onveiligste wijken van het land.

 

Inmiddels, na een lange knok, is de weg omhoog weer ingeslagen. ‘Nu hoor ik Turken hier soms klagen: “Niet leuk, dat er zoveel Nederlanders in onze wijk komen wonen, we zijn nu niet meer onder elkaar”’, glimlacht Leo van der Burg, programmamanager bij woningcorporatie Woonstad Rotterdam. Als Spangen landelijk gezien één van de voorlopers is in het taaie proces van integratie, dan kunnen andere wijken lessen trekken uit wat zich heeft afgespeeld onder de rook van Het Kasteel – roemrucht stadion van het al even roemruchte Sparta. En les één, vertellen de Spangenezen, is mixen, mengen, spreiden en verdunnen.

 

Het is te snel gegaan in Rotterdam-West, te massaal, te geconcentreerd. En dan, zo heeft de geschiedenis daar wel geleerd, krijg je problemen. Als een van de allereerste wijken in Nederland zag Spangen de ‘gastarbeiders’ komen: in 1963 al, Spanjaarden en Italianen voor het werk in de haven. Al ras werden het er meer en meer, ze mochten vrouwen en kinderen laten komen. In 1980 zei toenmalig premier Van Agt dat de gastarbeiders zouden blijven. Nederland was volgens hem een multiculturele samenleving geworden en moest zich instellen op grote, blijvende veranderingen.

 

Zo ook in Spangen: huisjesmelkers en woningcorporaties boden de grote immigrantengezinnen goedkoop onderdak in de piepkleine arbeiderswoningen van de wijk, die in de jaren twintig was ontworpen als icoon van de sociaal-democratie. Er kwam een massale trek in twee richtingen op gang: laaggeschoolde, kansarme immigranten kwamen, welvarende autochtonen en middenstanders zochten hun heil elders.

 

Opstand

 

Spangen verarmde, verloederde, en groeide uit tot een paradijs voor drugsdealers en andere criminelen. Begin jaren negentig kwamen de overgebleven autochtone buurtbewoners in opstand en hielden de buitenlandse drugstoeristen eigenhandig tegen.

 

Annie Verdoold (59) stond toen vooraan op de barricades. Tegenwoordig kookt ze twee keer per week een potje voor alleenstaande ouderen in buurthuis Wester Volkshuis, naast het Sparta-stadion. Getatoeëerde armen, een hese stem van het roken, het clublied van Sparta als ringtone op haar mobieltje. ‘Marokkaanse ouderen komen hier niet eten, die worden verzorgd door hun kinderen. Maar als ze wél zouden willen komen, maken we ook halal gehakt’.

 

Marokkaanse vrijwilligers zijn er al evenmin, Turkse trouwens ook niet, vertelt Verdoold, vanwege haar activiteiten twee keer uitgeroepen tot Rotterdammer van het Jaar en winnaar van de Prijs der Gemeenten van de VNG. Toch, ‘de sociale samenhang in Spangen is goed’ zegt ze, ‘en spanningen tussen bevolkingsgroepen zijn er eigenlijk niet’.

 

Ze heeft er geen problemen mee dat de wijk in 30 jaar totaal is verkleurd. ‘Ik zie het niet als achteruitgang. De nieuwe bewoners hebben wat andere ideeën, zien er wat anders uit, de een wat donkerder dan de ander. Maar mijn Turkse buurvrouw betaalt ook huur, dit is ook háár plek.’ En de klachten dat de nieuwkomers asociaal zijn, ach, het is maar wat je asociaal noemt. ‘Ik vind lekker buiten zitten kletsen juist heel sociaal. Veel socialer dan binnen zitten met de lamellen dicht.’

 

Gemengd

 

Verdoold kan geen nadelen bedenken als gevolg van de immigratiegolf die Spangen heeft overspoeld. ‘Ik leer mijn Marokkaanse buurvrouw wat ze met een bloemkool moet doen, zij vertelt me wat een aubergine is.’ Maar, zegt ze erbij, ‘het gaat goed in Spangen omdat we zo ontzettend gemengd zijn. Als je alléén Marokkanen hebt gaan ze toch alleen met elkaar om, dan wordt het een apart clubje en valt de saamhorigheid weg’.

 

Daar heeft de overheid in het verleden te weinig op gelet, vindt Verdoold. ‘Ze stonden toe dat groepen zich concentreerden in bepaalde wijken. En soms denk ik: ze hebben er geen drol van geleerd, want nu zie je in andere wijken weer hetzelfde gebeuren met Polen en Bulgaren: met z’n achten bijeen in kleine, slecht onderhouden driekamerwoninkjes, precies zoals vroeger de gastarbeiders hier’.

 

Ton Fastl is fractievoorzitter van de PvdA, de grootste fractie in Delfshaven, de deelgemeente waar Spangen onder valt. Een gesoigneerde, gepensioneerde sociaal-democraat met Bolkestein-achtige uitstraling, vlot jasje, dito sjaaltje. Hij gaat een heel eind mee in Verdoolds analyse. ‘Spangen is van heel ver gekomen, maar is nu een voorbeeld van hoe integratie kan lukken. Het kenmerkende verschil is de veelheid aan culturen hier. Er is geen dominante groep.’

 

Maar het draait niet om etniciteit, betoogt de 66-jarige PvdA’er. ‘Het gaat om armoede, om sociaal-economische omstandigheden, om het perspectief dat je hebt.’ Hij verhaalt over zijn loopbaan als bewaarder en inrichtingswerker in penitentiaire inrichting Noordsingel. ‘In 1970 kwamen de inmates uit Crooswijk, de Afrikaanderbuurt, de Kruiskade. Ze waren allemaal blank. 20 jaar later kwamen ze uit dezelfde wijken, maar nu waren ze gekleurd.’

 

Verloedering

 

Fastl brengt in herinnering hoe toenmalig PvdA-burgemeester André van der Louw het in 1980 al had over spreidingsbeleid. ‘De maximale absorptiecapaciteit van een wijk was volgens hem 30 procent allochtonen.’ Inmiddels telt Spangen 85 procent bewoners van allochtone afkomst. ‘Overheid en de woningcorporaties hebben indertijd niet gedaan wat ze moeten doen, de wijk tiptop houden’, stelt Fastl. ‘Dan krijg je dus verloedering en de mensen die het zich kunnen permitteren vluchten dan.’

 

Om die mensen weer terug te halen, zijn goede woningen nodig. Ook in Spangen is sinds 1990 veel gesloopt, gerenoveerd en herbouwd. Trots laat Fastl het resultaat zien van een ‘kluswoningproject’ aan de Bellamystraat. Een prachtig plein, keurige tweeverdienershuizen, dure bakfietsen op de stoep. 'Beetje wrang is het wel’, grijnst het raadslid: ‘Maken we ons als PvdA sterk voor de komst van deze mensen, en als ze er zitten stemmen ze VVD en D66’.

 

El Haj Ahmed Aissaoui stemt niet. Nooit. ‘Want politici zie je alleen in verkiezingstijd.’ Aissaoui is 56 en natuurgeneeskundig therapeut. Hij kwam als 16-jarige gastarbeider vanuit Marokko naar de DAFfabriek in Limburg en is sinds 1978 inwoner van Spangen. Hij houdt praktijk op de begane grond van een statig pand aan de Mathenesserweg. Op de bovenverdieping huizen drie autochtoon-Nederlandse GGZ-psychologen.

 

Zo moet het, betoogt Aissaoui: ‘Leven onder één dak. Niet in hokjes denken. Als al mijn buren Marokkaans zijn, hoe kan ik dan de Nederlandse taal en cultuur leren? Dan hou je dus altijd achterstanden en moet de staat vervolgens weer kapitalen investeren om mensen verplicht Nederland aan te leren. Zorg dus dat mensen uit één groep niet te veel bij elkaar gaan wonen’, betoogt de therapeut.

 

‘Multicultureel betekent: mixen, want dan leer je van elkaar. Het is een soort puzzelen, je moet kijken naar de opbouw van een wijk. ‘Spangen is wel gemengd, maar nog te weinig. Er wonen te weinig Nederlanders, die zijn allemaal gevlucht. Ik mis de Nederlanders. Ze moeten terugkomen’, stelt Aissaoui. Dan vullen plots de klanken van een islamitische gebedsoproep de Marokkaans gestoffeerde ruimte. Het blijkt de ringtone van zijn telefoon.

 

Een stukje verderop doet Brahim Kairaoui als vrijwilliger maatschappelijk werk bij de Buurtwinkel. ‘Ik vind het héél jammer dat ik geen Nederlandse buren heb’, steekt hij van wal. ‘Er is hier veel te weinig gemixt. Nu gaat het de goede kant op. Op dat pleintje aan de Bellamystraat wonen alleen Nederlanders, althans blonden, het kunnen ook Joegoslaven zijn’, vertelt Khairaoui. Hij is 40, kwam als 21-jarige vanuit Marokko naar Rotterdam en in 2000 naar Spangen. Het gaat nu beter met de wijk. ‘Maar er moeten op de eerste plaats méér Nederlanders komen wonen.’

 

Spangen is in dit opzicht een proefgebied, zegt José de Reus, sinds 2008 wijkmanager Spangen bij de deelgemeente. ‘We zorgen voor andere woningen en daarmee komen andere bewoners, met een ander inkomensplaatje. Nu is het spannend of de sociale cohesie ook tot stand komt. Dat heeft tijd nodig.’

 

Woningcorporatie Woonstad Rotterdam ziet er tegenwoordig op toe ‘dat er geen nieuwe boefjes in de wijk meer komen wonen en dat de wijk gemengder wordt, dat wil zeggen dat er mensen met inkomen uit arbeid komen wonen’, vertelt Leo van der Burg, programmamanager Delfshaven. Zijn corporatie beheert 3 van de 4 duizend woningen in Spangen. ‘Etniciteit is volkomen onbelangrijk. Het gaat om inkomen en maatschappelijke activiteit’, verzekert ook hij. ‘Mensen hoeven helemaal niet etnisch te mixen. Als ze het al doen, is het omdat ze het privé leuk vinden om samen thee te drinken, maar het is niet het doel.’

 

Middenklassers

 

Van der Burg, voormalig wijkmanager bij de corporatie en bekend als ‘Mister Spangen’, schetst hoe de wijk indertijd afgleed tot een ‘transmigratie-wijk’: ‘Een snelle instroom van kansarmen, en iedereen die wat te kiezen heeft telt zijn knopen en is weg. Wie niks te kiezen heeft, blijft boos en verbitterd achter en stemt PVV.’ Inmiddels gaat het ‘in sneltreinvaart’ de goede kant op. De nabijgelegen tippelzone aan de Keileweg is gesloten, de bijbehorende overlast is uit Spangen verdwenen, middenklassers komen weer terug. Sommige middenklassers zijn nooit verdwenen, alle sores ten spijt.

 

Hans Vrolijk heeft al sinds 1978 zijn huisartsenpraktijk in Spangen. ‘Ik woon al 32 jaar tussen de allochtonen maar ik heb er geen last van. Ik zie het zelfs niet meer. Daar is ook geen beginnen aan. Het is juist andersom: als ik bij schoonfamilie in Overijssel kom, valt het me op: hé, geen hoofddoekjes en geen negers!’

 

De veranderingen zijn te snel gegaan in Spangen, zegt ook dokter Vrolijk. ‘De sociale cohesie is totaal verloren gegaan en komt maar héél mondjesmaat terug. De bevolkingsgroepen leven langs elkaar heen.’ Ook Vrolijk wijst naar de zwakke sociale positie van de nieuwkomers als bron van alle kwaad. ‘Armoede leidde tot criminaliteit, er ontstond verloedering, ergernis over vuilniszakken in de tuin, en daarbij konden mensen onderling niet eens communiceren’, zo schetst hij de negatieve spiraal.

 

‘In het begin had ikzelf ook het idee dat ik bezig was met veterinaire geneeskunde, vanwege de taalproblemen. Een gesprek over het verloop van de ziekte was bij menig patiënt onmogelijk.’ Niet dat hij zijn patiënten nu altijd volledig doorgrondt. ‘Soms is het onbegrijpelijk. Een hele traditionele Marokkaanse vrouw in djellaba bij wie ik zonder aarzelen een vaginaal onderzoek kan doen, en dan weer een modern geklede jonge Marokkaanse die een vrouwelijke dokter wil.’

 

En nu, nu ziet Vrolijk hoe oude immigranten op taalcursus moeten. ‘Zinloos. Die mensen zijn analfabeet in eigen taal, wat heeft zo’n cursus nog voor nut? Als ze die mensen indertijd mondjesmaat naar hier hadden laten komen, hadden ze aan ieder van hen aandacht kunnen schenken. De wijk wordt wel weer steeds leuker, ik ben niet zo pessimistisch. Maar terugkijkend zeg ik wel: het is allemaal veel te snel gegaan in Spangen.’

 

 

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie