Armoedebestrijders verwachten meer hulpvragen

Negen op de tien initiatieven die armoede bestrijden verwacht vanwege de coronacrisis een toename in het aantal hulpvragen. Bijna de helft ziet nu al een toename. Daarvoor zullen de organisaties binnenkort meer geld nodig hebben.

Geld besparen
Dat blijkt uit onderzoek van Stichting Armoedefonds, die lokale hulpinstanties ondersteunt met incidentele financiële steun. Van de 326 ondervraagde organisaties, waaronder voedsel-, kleding- en speelgoedbanken, schuldhulporganisaties of maatschappelijke opvanglocaties, verwacht 90 procent in de nabije toekomst een stijging in het aantal hulpvragen. Het fonds adviseert gemeenten dan ook om zich nu al voor te bereiden op die aanwas. 'Lokale armoedebestrijders kunnen veel betekenen en kunnen de gemeente ook geld besparen', zegt woordvoerder Irene Verspeek van het Armoedefonds.

Stijging bij voedselbanken
Bijna de helft van de hulporganisaties, 46 procent, ervaart nu al een stijging in het aantal hulpvragen. Het zijn met name de voedselbanken die een stijging zien. Andere armoedebestrijders, die niet in eerste levensbehoeften voorzien, zoals instanties die leergeld of schuldhulp bieden, zien juist een daling. De verklaring daarvoor is dat mensen vanwege de coronamaatregelen minder geneigd zijn om hulp te vragen waarvoor ze het huis moeten verlaten - tenzij de nood acuut is, zoals bij mensen die naar de voedselbank gaan. Dat beeld is in lijn met recente berichten vanuit de schuldhulpbranche: sommige hulpverleners zien nu een daling terwijl ze later dit jaar een grote stijging verwachten.

Meer dan de helft van de armoedebestrijders (59 procent) verwacht dat zzp'ers tot de nieuwe groep hulpvragers gaat behoren. Ook daarvoor heeft de schuldhulpbranche al eerder gewaarschuwd. Gemeenten verwachten ondertussen een golf van zelfstandigen aan de loketten van de bijstand.

Extra geld nodig
Iets minder dan de helft van de ondervraagde organisaties redt zich financieel gezien nog met de huidige middelen. Maar ook daar worden binnenkort problemen voorzien. Wanneer de coronacrisis nog tot eind augustus duurt, verwachten de lokale hulporganisaties gemiddeld 25.000 euro aan extra middelen nodig te hebben om de doelgroep te kunnen helpen. Als de crisis nog tot het einde van het jaar aanhoudt, ligt dit bedrag op 44.600 euro.

Lokale armoedebestrijders zijn doorgaans niet volledig afhankelijk van één inkomstenbron, vertelt woordvoerder Irene Verspeek. 'Veel hulporganisaties hebben verschillende inkomstenbronnen, zoals subsidies, donaties vanuit de kerk of particuliere groepen, of het Armoedefonds.' Gevraagd welke geldbronnen de lokale hulporganisaties verwachten aan te kunnen spreken, worden donateurs en eenmalige giftgevers het vaakst genoemd (66 procent). Subsidies van de gemeente of andere overheidslagen komen op plaats twee (57 procent).

Voorbereiden
Het advies vanuit het Armoedefonds aan gemeenten is dan ook om vooruit te kijken en zich voor te bereiden op de verwachte stroom van hulpvragen in de nabije toekomst. Woordvoerder Verspeek: 'Armoedebeleid, daar hangt heel veel mee samen. Op het moment dat je dat goed geregeld hebt, kun je op andere gebieden kosten besparen. En andersom: 'Als er wordt bezuinigd op armoede, kan het zijn dat gemeenten daar later een hogere rekening voor betalen.'