Marketing in plaats van muziek
De Nederlandse muziekscholen en kunstencentra verkeren door gemeentelijke bezuinigingen in zwaar weer. Nieuwe ‘verdienmodellen’ moeten de eigen inkomsten opkrikken. Maar dat gaat ten koste van de maatschappelijke functie. ‘Muziekles wordt elitair.’
De meer dan 175 muziekscholen en kunstencentra in Nederland verkeren bijna allemaal in grote financiële problemen. ‘Elke dag krijg ik alarmerende telefoontjes en hoor paniekverhalen,’ zegt Jan Brands, directeur van Kunstconnectie, de branchevereniging voor kunsteducatie en kunstbeoefening. Gemeentelijke bezuinigingen pakken dramatisch uit: centra gaan failliet, nevenvestigingen moeten sluiten, docenten in vaste dienst worden massaal ontslagen en vervangen door zzp-ers.
In Leeuwarden (Parnas) dreigt opheffing, Heerenveen (A7) ging al failliet, in Almere (Kunstlinie) zijn grote financiële problemen, maar de lijst probleemgevallen is eindeloos: ‘Er is nergens níets aan de hand’, zegt Jan Brands. ‘Er ontstaan witte vlekken op de kaart. Gemeenten waar geen kunstencentrum is, scholen waar nauwelijks iets aan muziek wordt gedaan.’ Ton Temme, directeur van het eveneens door bezuinigingen getroffen kunstencentrum Globe in Hilversum en vice-voorzitter van het sociaal fonds kunstzinnige vorming, schat dat over 2 jaar veel instellingen voor kunsteducatie niet meer bestaan. ‘En bij degenen die overblijven wordt het aanbod drastisch uitgekleed.’
In zijn eigen gemeente wordt de subsidie voor Globe al jaren achter elkaar drastisch teruggeschroefd. Temme hoopt een faillissement voor te zijn door in te trekken bij het Muziekcentrum van de Omroep. ‘Zij hebben huurders nodig. We doen al veel samen, we zijn een natuurlijke partner.’ Desondanks zal een deel van het personeel worden ontslagen en plaats maken voor goedkopere zzp-ers.
Geen verrassing
Dat er bezuinigd moet worden is voor niemand een verrassing, maar de omvang en de gevolgen worden nu pas duidelijk, zegt Jan Brands. Er wordt nogal makkelijk geroepen dat muziekles overal te koop is, vindt Geert Drion, directeur van Parnas in Leeuwarden: ‘Een Centrum van de Kunsten is veel meer dan het contact tussen klant en docent.’
Brands: ‘Veel mensen denken bij de muziekschool nog steeds aan een 11-jarig blond meisje met een viool. Een kind dat tóch wel met muziek in aanraking zou komen. Dat klopt helemaal niet met de werkelijkheid.’ Privémuzieklessen hebben op veel centra plaatsgemaakt voor groepslessen. Onlangs was Brands in de Bijlmer, bij Muziekcentrum Zuidoost. Kinderen leren er tijdens hun basisschooltijd een instrument bespelen en zitten dan automatisch in het ‘leerorkest’.
Brands: ‘Ouders die nóóit op een tienminutengesprekje komen op school, zitten daar wel bij een uitvoering van het orkest. Zo kom je met elkaar in contact, dat zijn gunstige bijeffecten van zo’n muziekschool. Dat kun je niet kapitaliseren, maar natuurlijk heeft dat meerwaarde voor gemeente en provincies.’
Een muziekschool of kunstencentrum is niet vergelijkbaar met privéles bij een muziekdocent, zegt ook Ocker van Munster, directeur van de Stichting Kunstzinnige Vorming Rotterdam (SKVR).‘Er is hier altijd van alles te doen: amateurs exposeren hun werk, er zijn open podia en concerten. Het draait om ontmoeting en beleving, dat is de meerwaarde van zo’n centrum. Maar het kost wel geld.’
Een kunstencentrum is meer dan een zalenverhuurder aan zzp-ers die muziekles geven, vindt ook Brands. ‘Zo’n muziekschool is vaak de spin in het web. Daar komen dingen samen, daar repeteert de amateurtoneelvereniging, de brassband - daar ontstaan dingen. Het is een kruisverband dat nu door midden wordt geknipt.’
Heel drastisch
In Leeuwarden dreigde dat wel heel drastisch te gebeuren: het College wilde de totale subsidie voor kunstencentrum Parnas stopzetten. Inmiddels ligt er een aantal alternatieve scenario’s op tafel, zegt directeur Drion. ‘Daarin komen de woorden subsidie en overheadkosten niet meer voor.’
Het nieuwe businessmodel ‘Kunstplein Leeuwarden’ gaat vooral uit van een combinatie van cultuurcoaches en zzpers die kostendekkend ‘producten’ aanbieden aan ‘de markt’, zoals particuliere klanten, amateurkunstverenigingen, welzijnswerk en onderwijs. Binnenkort komen de plannen in de raad aan de orde.
Centrum voor de Kunsten A7 in Heerenveen was eind 2010 niet meer te redden. Toen twee van de vier gemeenten zich terugtrokken ging het centrum failliet. Het personeel werd ontslagen, een deel van de instrumenten geveild om schuldeisers te kunnen betalen. Inmiddels is er een doorstart gemaakt, als Ateliers Majeur. Onder de paraplu van advies- en managementbureau BMC is ook hier een nieuw ‘businessmodel’ tot stand gekomen. Dat kon omdat Heerenveen en Opsterland wél wilden doorgaan.
De focus ligt op kunsteducatie in het primair onderwijs, zegt Erik Akkermans, interim directeur in Heerenveen. De gemeenten financieren de basis van de kunsteducatie op alle scholen: oriëntatie en kennismaking. Als een school of individuele leerling door wil op de culturele ladder, wordt de eigen bijdrage stapsgewijs steeds groter en neemt de gemeentelijke subsidie in 5 jaar tijd af tot nul. Akkermans: ‘Zo houd je wel het aanbod voor het onderwijs in stand, maar weet je als gemeente dat het per leerling ook een keer ophoudt.’ Ook hier zijn het grotendeels zzp-ers die de lessen gaan geven en van wie ook wordt verwacht dat ze ‘nieuwe markten aanboren en maatwerk leveren’. Aansprekend aanbod op scholen (‘popgroep op school’) kan bijvoorbeeld leiden tot individuele aanmeldingen voor drumlessen. Akkermans sprak al eens over cursussen in gevangenissen en verzorgingshuizen.
De afspraken met de gemeente lopen 4 jaar: ‘Dan moet blijken of we voldoende body hebben, of deze aanpak levensvatbaar is. En wat er aan aanbod overblijft als de subsidie weg zou vallen.’
Idols
Stichting Kunstzinnige Vorming Rotterdam bereikt ‘rond de 100 duizend’ Rotterdammers via scholen, cursussen en projecten. ‘Voordat Idols bestond hadden wij hier al Fanatics: een enorm succes onder jongeren’, zegt directeur Ocker van Munster. Ook hij zal zwaar moeten bezuinigen. De gemeentelijke subsidie voor het cursusaanbod voor volwassenen gaat eraan, dat is al duidelijk.
Van Munster: ‘Dat moeten we dus deels afstoten en deels moeten we hogere tarieven gaan rekenen zodat het kostendekkend wordt. Dat kan, maar dan wordt muziekles dus meer elitair: voor een kleinere en beperkte groep.’ Er is de afgelopen jaren al een aantal vestigingen in de wijken gesloten. ‘Dan zie je dat je mensen kwijtraakt, als ze verder moeten reizen.’
Duidelijk is wel dat de Rotterdamse politici de kunsteducatie voor kinderen en jongeren overeind wil houden. Via de regeling ‘Versterking cultuureducatie’ is per leerling vanuit het Rijk 10,90 euro per jaar beschikbaar. ‘Dat dekt bij lange na de kosten niet’, aldus Van Munster. ‘Wij leggen er zelf geld bij, en de scholen ook.’
Maar ook scholen hebben met bezuinigingen te maken en worden steeds meer op prestaties afgerekend. Van Munster: ‘Dan worden taal en rekenen en een goede cito-score belangrijk. Iedereen weet dat een kind dat niet goed kan rekenen en wél goed kan dansen meer zelfvertrouwen krijgt, en dat de cito-score dan misschien óók wel omhoog gaat, maar het is niet te meten. Daar botsten we steeds tegenop: je moet legitimeren dat kunsteducatie maatschappelijk zinvol is. En landelijk is er ook geen maatstaf voor wat je als school aan kunsteducatie zou moeten doen.’
Ton Temme (Globe, Hilversum) ziet de afbraak van het naoorlogse gedachtengoed, dat uitging van een samenleving waar muziekschool en kunstcentrum natuurlijkerwijs bijhoorden, met lede ogen aan. ‘Dat idee wordt politiek niet meer gedragen, de overheid vindt kunstonderwijs aan particulieren geen publieke zaak meer. Dat kan. Maar er ligt geen beleid aan ten grondslag, de afbraak gaat snel en visieloos.’
Ocker van Munster: ‘We zitten nu op een scharnierpunt. De publieke opinie en sommige politici vinden dat als je zonodig iets aan kunst wilt doen, je het zelf maar moet betalen.’ ‘Ik mis een samenhangende visie’, zegt directeur van de branchevereniging Jan Brands. ‘Wat zie je als provincie en gemeente als publieke taak voor je inwoners?’
Klappen
Waar de klappen in Rotterdam precies gaan vallen is nog niet duidelijk. Ook hier zijn ontslagen onvermijdelijk. De achttien wijkmuziekscholenblijven bestaan: ‘Dáárvoor zijn we er’, zegt Van Munster. ‘We worden natuurlijk geen commerciële club, de maatschappelijke doelstelling blijft voorop staan.’ Maar er moet wel worden nagedacht over andere ‘verdienmodellen’.
‘We denken aan een meer faciliterende functie met coaching voor zzp-ers, zodat we een platform worden waar iedereen terecht kan.’ Fondsenwerving, sponsors zoeken: iedereen is er druk mee ‘maar voor het werk in de wijken is het op dit moment bijna onmogelijk om woningbouwcorporaties of het bedrijfsleven warm te krijgen.’ Brands: ‘Je loopt de kans dat kunsteducatie zich op veel plaatsen gaat concentreren op het commercieel interessante aanbod. Dat de focus komt op winstgevende cursussen en dat achterstandswijken, verzorgingshuizen, welzijnswerk de dupe worden. Dat betekent voor een gemeente ook een enorme verschraling.’
Natuurlijk kan het bedrijfsdenken in deze sector best een flinke duw gebruiken, erkent Brands. Dat zal wel moeten. ‘Het is of kosten besparen, of je omzet vergroten. De kosten zijn voor 80 procent personeelskosten, dus moet de winst aan de inkomstenkant worden gevonden.’ Kunstconnectie biedt een cursus ‘marketing 2.0’ aan, en daarvoor is flink belangstelling. ‘Ook al ben je een educatieve instelling, je moet wel een markt zoeken. Teambuilding voor bedrijven, eindejaarsgeschenken, zaalverhuur in het kader van Het Nieuwe Werken: daar valt van alles te bedenken.’
In Rotterdam bleken nieuwe klanten zich in de directe omgeving te bevinden. SKVR deelt sinds kort een groot kantoorpand met een aantal andere bedrijven. Bij de welkomstborrel ontstond spontaan het idee voor een gezamenlijk popkoor in het pand. Inmiddels repeteert dat elke woensdagmiddag.
‘Op korte termijn geen besparingen’
Er werken ongeveer 12 duizend docenten bij muziekscholen en kunstencentra. De meesten hebben een aanstelling voor een beperkt aantal uren, het gaat om ongeveer 4.400 fte’s. Probleem bij bezuinigingen is dat het personeel relatief goede arbeidsvoorwaarden heeft. Er zijn veel verschillende cao’s in de branche. Het personeelsbestand bestaat deels uit ambtenaren, veel medewerkers vallen onder de cao Kunsteducatie, anderen onder de gemeentelijke CAR-UWO en er zijn veel geprivatiseerde (B3-)instellingen. Aan alle ontslagen zijn hoge frictiekosten verbonden. ‘Het kost onwijs veel geld om deze hele infrastructuur af te breken’, zegt Jan Brands, directeur van de branchevereniging voor centra voor kunsteducatie. ‘En het levert, zeker op de korte termijn, bijna niks op aan besparingen, gezien alle afvloeiingsregelingen. En als je het ooit weer op wilt bouwen is het onbetaalbaar en kost dat je minstens 30 jaar.’
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.