Maatwerk bij uitvoeringsdiensten bijna loterij
Uitvoeringsdiensten van het rijk houden onvoldoende rekening met het bestaansminimum
De Belastingdienst, het CAK en het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB), zijn er medeschuldig aan dat sommige burgers onvoldoende overhouden om van te leven. Dat schrijft de Algemene Rekenkamer, die onderzoek deed naar betalingsregelingen.
Genoemde drie uitvoeringsdiensten zijn de grootste schuldeisers van het rijk. Zij innen bijvoorbeeld belastingschulden en premies, maar ook de eigen bijdrage voor de Wmo (o.a. huishoudelijke hulp of begeleiding), of verkeerboetes. Daarbij houden zij soms weinig rekening met kwetsbare burgers, die daardoor onvoldoende leefgeld overhouden, of nog dieper in het rood duiken.
Meerdere schuldeisers
De Belastingdienst krijgt altijd voorrang bij het innen van schulden. ‘De Belastingdienst houdt er geen rekening mee dat mensen soms meerdere schuldeisers hebben’, aldus de rekenkamer. ‘Daardoor kan het gebeuren dat een burger zijn schuld aan de Belastingdienst weliswaar aflost maar onvoldoende geld overhoudt om rond te komen.’ In zo’n situatie ontstaan vaak nieuwe schulden.
De diensten ondermijnen zo tevens het werk van andere (overheids)organisaties. Bijvoorbeeld gemeenten, die inwoners met problematische schulden moeten helpen. Hun inspanningen voor schuldsanering en armoedebestrijding zijn daardoor minder effectief. Van kwetsbare schuldenaren vragen de diensten te veel kennis en inzicht. Die betalen daardoor per periode hogere bedragen dan ze zich kunnen veroorloven.
Standaardregelingen
De rekenkamer heeft kritiek op de wijze van communiceren van genoemde uitvoeringsinstanties. Als het gaat over standaardregelingen gaat het goed. Grote aantallen burgers kunnen daarmee uit de voeten en betalen de vordering. Bij de Belastingdienst gemiddeld 165.000 keer per jaar, bij het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB, dat onder andere verkeersboetes int), ruim 122.000 standaardregelingen.
Maar wat zogenoemde maatwerkregelingen betreft, laten de diensten het vaak afweten, ook als dat een betere oplossing is. Dat kan bijvoorbeeld nodig zijn om mensen meer tijd te geven hun schuld af te betalen. Vanuit maatschappelijk oogpunt kan een afwijkende betalingsregeling wenselijker zijn, aldus de rekenkamer.
Betaling uitsmeren
De mogelijkheid voor maatwerk bestaat bij alle genoemde diensten wel, aldus de rekenkamer. Maar organisaties schreeuwen dat niet bepaald van de daken. Website, documenten of andere vormen van communicatie zijn niet helder wanneer afspraken op maat met individuele burgers mogelijk zijn. Zelfs als maatwerk nodig is, vermeldt de Belastingdienst bijvoorbeeld niet dat afbetalen langer dan een jaar mag duren. Bij het CJIB en CAK staan de mogelijkheden tot afbetalen niet in de werkinstructies en blijken burgers afhankelijk te zijn van ‘welke medewerker iemand treft.’
Bijna loterij
Vasthoudend moeten burgers bij het CAK en het CJIB ook zijn, als zij een betalingsregeling willen. Bij de Belastingdienst moeten ze het geluk hebben dat ze op het aanvraagformulier precies die problemen omschrijven die overeenkomen met de bijzondere omstandigheden die de Belastingdienst hanteert als voorwaarden voor maatwerk. Bijna een loterij, want die regels zijn niet openbaar. Ook moeten burgers bij de Belastingdienst soms eerst in de beroep gaan tegen een afwijzing van een standaardregeling.
Meer samenwerken
Uit het onderzoek van de Rekenkamer blijkt dat CJIB en CAK hierover geen duidelijke interne afspraken hebben om het bestaansminimum te bepalen en te bewaken. Minister Carola Schouten (Armoedebeleid, Participatie) kondigt als reactie op het onderzoek aan dat diverse overheidsorganisaties gaan samenwerken om de incasso te verbeteren en problematische schulden bij burgers te voorkomen of aanpakken.
De volgende 'anekdote' las ik onlangs ergens in een krant: een gokverslaafde werknemer had ruim 300.000 euro van zijn bedrijf achterover gedrukt en volledig in de gokhal verspeelt. Betrokkene was veroordeelt tot een voorwaardelijke taakstraf en tot terugbetaling van het genoemde bedrag.
Maar van 'een kale kikker' pluk je natuurlijk niet veel en zeker niet een dergelijke hoog bedrag.
Op grond van de Wet op de Schuldhulpverlening zou de Overheid dit bedrag moeten voorschieten, waarna de Overheid dit bedrag zou moeten terugvorderen van de gokkende werknemer. Als dit verhaal klopt lijkt dit duidelijk op een Overheid die kennelijk veel te veel geld heeft of denkt dat 'de geldbomen' echt tot aan de hemel groeien.