Advertentie
sociaal / Column

Drang en dwang

Het onderscheid tussen Jeugdbescherming en jeugdreclasseringkan de gemeenten op het verkeerde been zetten, meent Erik Gerritsen.

18 maart 2013

Het dominante gebruik van de begrippen jeugdbescherming en jeugdreclassering (JB/JR) in de discussies over transitie en transformatie van de jeugdzorg kan de gemeenten op het verkeerde been zetten bij de beslissingen die zij als toekomstige opdrachtgevers binnenkort gaan nemen over de nieuwe vormgeving.

Goede beslissingen moeten gebaseerd zijn op inhoudelijke ontwerpcriteria als aard van de doelgroep, maximaal voorkomen van onnodig beroep op dure jeugdzorg en natuurlijk het zo snel mogelijk weer veilig stellen van kinderen die slachtoffer zijn van kindermishandeling.

Het spreken in termen van JB/JR kan al snel tot de conclusie leiden dat deze taken afzonderlijk georganiseerd moeten worden, terwijl het in essentie slechts om juridische middelen gaat en niet om inhoudelijke ontwerpcriteria en doelstellingen. Neem daarbij de landelijke eis dat alleen justitiële jeugdzorgtaken gecertificeerd hoeven te worden en de kans is groot dat gemeenten dit vertalen in een keuze voor regionaal georganiseerde gespecialiseerde JB/JR instellingen. Dat zou een historische fout zijn die de inhoudelijke ambitie om het beroep op de gedwongen jeugdzorg terug te dringen eerder verder weg dan dichterbij zal brengen.

Vanuit de inhoud geredeneerd is een onderscheid in doelgroepen veel relevanter. Als het gaat om de meest complexe gezinnen met meervoudige problematiek, gaat het dan om het onderscheid tussen gezinnen die probleeminzicht hebben en gemotiveerd zijn tot het zelf zoeken en aanvaarden van hulp en gezinnen die dat inzicht en die motivatie niet hebben. Waar die grens precies ligt, is niet 100% objectief vast te stellen. Maar het moment dat er door professionele melders (school, politie, huisarts, ziekenhuis, kinderopvang, CJG) een zorgmelding gedaan wordt kan als betrouwbaar signaal worden beschouwd dat sprake is van opvoedkundig onmachtige ouders die niet willen en/of kunnen zorgen voor een veilige opvoedsituatie voor hun kinderen. Het feit dat de zorgmelding gedaan wordt door een professionele melder (veelal na intercollegiale consultatie in zorgadviesteams, CJG’s en veiligheidshuizen en in de toekomst steeds meer in integraal werkende lokale jeugdzorgteams) betekent ook dat de laagdrempelige geheel vrijwillige hulpverlening er niet in geslaagd is om samen met het gezin een veilige opvoedsituatie te realiseren.

Als in die situaties direct gekozen wordt voor de route naar een gedwongen maatregel dan zal het aantal ondertoezichtstellingen en uithuisplaatsingen verder gaan stijgen, terwijl de ervaring nu leert dat de huidige Bureaus Jeugdzorg (BJZ’s) er na een zorgmelding in circa 75% van de gevallen in slagen een gedwongen maatregel te voorkomen. Dat lukt de BJZ’s, omdat ze over medewerkers beschikken die gespecialiseerd zijn in het alsnog motiveren tot meewerken van deze meest complexe doelgroep onder de schaduw van een dreigende verderstrekkende maatregel. Steeds meer gaan BJZ’s over tot het inzetten van integraal werkende gezinsmanagers die op basis van het principe 1 gezin, 1 plan, 1 medewerker casemanagement in het “gedwongen vrijwillige” (drang) kader en het JB/JR (dwang) kader combineren ten behoeve van deze zwaarste doelgroep. Daarmee wordt ook de aanwas van nieuwe JR cliënten (de jongere broertjes en zusjes) voorkomen. Ook wordt continuïteit in begeleiding geboden wanneer toch tijdelijk een gedwongen maatregel door de kinderrechter wordt opgelegd tot het moment dat het gezin weer op eigen kracht, eventueel verder ondersteund in het vrijwillig kader, verder kan. Gedwongen maatregelen kunnen ook sneller worden afgesloten, omdat gezinsmanagers in drang kader samen met het gezin kunnen werken aan weer op eigen benen staan.

De eerste signalen wijzen uit dat gezinsmanagers er in het drangkader steeds beter in slagen om te voorkomen dat niet willen/niet kunnen gezinnen in het dwangkader terecht komen en als ze daar toch in komen daar sneller weer uit kunnen stromen. Dat komt omdat het specialisme van goed kunnen omgaan met onmachtige ouders niet zozeer iets te maken heeft met het vak van jeugdbescherming en jeugdreclassering, maar met het zijn van een goede gezinsmanager voor de zwaarste doelgroep van de jeugdzorg. In dit verband verdient het ook ten zeerste aanbeveling om de landelijk verplichte certificering niet te beperken tot het justitiële kader. Je wilt als gemeente toch vooral kunnen beschikken over een gecertificeerde organisatie die onnodig beroep op het gedwongen kader kan voorkomen danwel zo kort mogelijk laat duren?

Gelukkig laat de nieuwe concept jeugdzorgwet de ruimte voor gemeenten om de verstandige beslissing te nemen ten aanzien van het geïntegreerd begeleiden van opvoedkundig onmachtige gezinnen door gecertificeerde dwang/drang organisaties. Hopelijk laten gemeenten zich door het dominante gebruik van niet inhoudelijke categorieën als jeugdbescherming en jeugdreclassering niet op het verkeerde zeer kostbare been zetten.

Erik Gerritsen 

Reacties: 3

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Leen de Jong / Ouder
Dat gaat weer een hoop rechtzaken opleveren. Dat weten we nou zo langzamerhand wel dat meldende scholen en instellingen zo hun eigen belangen en tunnelvisies hebben. Aangemoedigd door het idee dat ouders en kinderen dan 'geholpen' worden. Nee bedankt. Als ouder wil ik nog altijd zelf beslissen welke hulp ik passend acht voor mijn kinderen. Daar heb ik geen BJZ voor nodig. Liever niet zelfs. Die rechtzaak heb ik gelukkig gewonnen.
Kaas !
JR instroom voorkomen, dan denk ik meteen aan een andere maatregel zonder veel woorden.

Misschien wel twee.
D.Buitelaar / moeder
Ik heb te maken met een gezinsmanager die zelf verplicht is om mijn gezinsmanager te zijn. Zij is een verlengarm van de gemeente. Als je met je gemeente overhoop ligt, stagneert de hulpverlening. Zij behartigd de belangen van de gemeente niet die van mijn gezin. Ik heb binnen het vrijwillige kader 2 kinderen uit huis laten plaatsen en heb hulpvragen uitstaan waaronder ook een jaar bij netwerkpleegouder. Zij houdt het tegen.





de zin in uw artikel: Je wilt als gemeente toch vooral kunnen beschikken over een gecertificeerde organisatie die onnodig beroep op het gedwongen kader kan voorkomen danwel zo kort mogelijk laat duren?



Ja in welk daglicht is dat? Ik word op dit moment juist door de gemeente van zorg hierdoor verstoken, terwijl ze de gezinsmanager verplicht hebben gesteld en mijn lot gedoemd lijkt afhankelijk te zijn geworden en te blijven van de grillen van de gemeente. En naar de buitenwacht zeggen wij hebben goede ervaring met gezinsmanagers. Ouder(s) worden onderdrukt. Geen gezinsmanager, geen uitkering. Geen gezinsmanager, dan geen hulp krijgen die je wenst, we boycotten je hulp. Door alle druk heb ik uit noodzaak een gevolmachtigde moeten aanstellen, maar de gemeente wil er niet aan. Het WMO wordt op de vingers getikt als er toch contact is, jeugdzorg wil geen antwoord meer geven, Een gezinsmanager dat is NIET goed voor elk gezin. Als BJZ haar werk goed zou doen, zou de gemeente er niet tegen aan lopen dat mijn gezin zo weinig hulp heeft gekregen. De gemeente heeft geprobeerd BJZ en de ambulante hulp voor hun karretje te spannen, en nu doen zij niet anders met de gezinsmanager, die overigens uit zo'n gecertificeerde organisatie afkomstig is. Het draait allemaal om macht. En als je in de bijstand zit en hulpbehoevend, ben je dubbel de klos.

Advertentie