Kwetsbare mensen vaker betrokken bij burenruzies
Naast taalbarrières en psychosociale problematiek spelen beperkte digitale vaardigheden een grote rol.
Bij een kwart van de meldingen bij buurtbemiddelingsorganisaties was afgelopen jaar sprake van complexe problematiek. Dat is een stijging van ruim 10 procent ten opzichte van 2021. Buurtbemiddelaars maken zich zorgen over het groeiend aantal kwetsbare mensen dat betrokken is bij burenruzies.
Dat blijkt uit de jaarlijkse benchmark buurtbemiddeling van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV). In 2022 zijn ruim 20.000 meldingen gedaan bij buurtbemiddelingsorganisaties. Net als voorgaande jaren ging het in de meeste gevallen om geluidsoverlast, pesterijen, een verstoorde relatie met de buren, of zogenoemde ‘buitenproblemen’, zoals rookoverlast.
‘Kwetsbare mensen kwamen daarbij vaak in beeld’, zegt Frannie Herder, adviseur Buurtbemiddeling en Woonoverlast bij het CCV. Het gaat hier bijvoorbeeld om mensen met taalproblemen of psychosociale klachten. Vaak is het een combinatie. Maar ook de digitalisering van de samenleving speelt een grote rol, ziet Herder. ‘Veel mensen zijn digibeet. Ze kunnen bijvoorbeeld niet goed overweg met internet en weten daardoor niet de weg naar de hulpverlening te vinden’, zegt ze.
Hulpvraag
Bovendien hebben veel mensen geen hulpvraag, of zijn ze niet in staat om hun hulpvraag te formuleren. ‘En zonder hulpvraag krijg je geen begeleiding bij de sociale wijkteams’, verklaart Herder. Verder worden ondersteuningsvoorzieningen, net als veel andere sectoren, geteisterd door personeelstekorten en onvoldoende financiering.
Dat is volgens Herder goed terug te zien in de zorg voor mensen met psychosociale problemen: ‘Deze groep krijgt meestal maar een paar uurtjes per week ggd- of ggz-begeleiding. Buiten die begeleidingsuren worden zij aan hun lot overgelaten. Dat terwijl hun gedrag enorm veel overlast kan veroorzaken.’ Omwonenden vinden het moeilijk om deze mensen op hun gedrag aan te spreken, zegt Herder. ‘De wil is er wel, maar vaak weten ze niet hoe zij moeten omgaan met dergelijke complexe problematiek.’
Minder contact
Ook taalbarrières kunnen voor problemen zorgen. In veel wijken wonen arbeidsmigranten die geen of heel gebrekkig Nederlands spreken. ‘Het is dan wel lastig om met je buren het gesprek aan te gaan’, stelt Herder. Terwijl juist dat onderlinge contact belangrijk is, want dat voorkomt escalatie. ‘Als je mensen in de buurt kent, houd je daar veel meer rekening mee.’ Het eerste contact ontbreekt vaak. ‘Nieuwe buren stellen zich minder snel voor aan buurtgenoten. Klaarblijkelijk hebben mensen minder behoefte aan contact met de buren.’
Verdelen over de wijken
Gemeenten hebben op dit terrein een wezenlijke taak te vervullen. Het is volgens Herder belangrijk dat zij wijkgericht werken. Dat gebeurt natuurlijk al, ‘maar moet ook wel worden doorgezet’. ‘Daardoor breng je als gemeente bewoners bij elkaar’, zegt Herder. Verder is de inzet van duurzame begeleiding voor mensen met psychosociale problemen onmisbaar.
Daarnaast zouden gemeenten kwetsbare mensen meer moeten verdelen over de wijken. ‘Een hoge concentratie van kwetsbare mensen in één wijk is vragen om problemen’, vertelt Herder. ‘Deze mensen hebben veel zorgen en schieten in een soort overlevingsmodus, waardoor zij vaak minder rekening houden met de buurt.’ Herder wordt hierin gesterkt door het onderzoek Veerkracht in het corporatiebezit, dat in opdracht van de vereniging van woningcorporaties Aedes is uitgevoerd. Dat rapport laat zien dat ‘een afnemende concentratie van kwetsbare bewoners meestal samengaat met minder overlast.’
Nederland kent in totaal 3.200 buurtbemiddelaars. Deze getrainde vrijwilligers voeren de gesprekken met de bewoners en worden binnen een buurtbemiddelingsorganisatie aangestuurd door een (betaalde) professional. Met subsidies financieren gemeenten en woningcorporaties buurtbemiddeling. Meestal is het onderdeel van een welzijnsorganisatie, maar vaak kent buurtbemiddelig een zekere mate van (financiële) zelfstandigheid. Momenteel biedt 90 procent van de gemeenten buurtbemiddeling aan.
Landelijke daling
Toch is het niet alleen maar kommer en kwel. Zo waren er in totaal minder meldingen van burenoverlast. Landelijk gaat het om een daling van 3 procent ten opzichte van 2021. In de steden was de afname zelfs 12 procent. Dat heeft volgens het CCV voor een groot deel te maken met de coronacrisis. Mensen zaten toen voor een langere periode thuis en ervoeren meer burenoverlast. Nadat vorig jaar de situatie normaliseerde nam het aantal meldingen ook af. Maar hoe je het ook wendt of keert: het blijven meldingen. Veel overlast wordt niet geregistreerd. In de woorden van Herder: ‘Wat buurtbemiddelingsorganisaties binnen krijgen is natuurlijk altijd maar een topje van de ijsberg. Veel blijft buiten het zicht.’
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.