Advertentie
sociaal / Nieuws

Krapte arbeidsmarkt treft ook grote gemeenten

Ondanks de afname van de ambtenarenformatie, hebben gemeenten steeds meer moeite om vacatures te vervullen. Het aantal openstaande vacatures steeg in een jaar met tien procent. ‘De vijver waaruit kan worden gevist is klein.’

22 augustus 2008

Negen van de tien gemeenten heeft vacatures openstaan. In totaal gaat het om bijna 5500 niet ingevulde arbeidsplaatsen. De problemen zijn het grootst bij gemeenten tussen de 20.000 en 50.000 inwoners. Het aantal vacatures als percentage van de bezetting is bij deze groep gemeenten 6,2 procent. Dat is dubbel zo veel als voor de gemeentelijke sector in zijn geheel.

 

Ook bij gemeenten met meer dan 100.000 inwoners zijn de problemen volgens de deze week gepubliceerde Personeelsmonitor 2007 van het A+O fonds Gemeenten relatief groot. Een duidelijke oorzaak voor de problemen van de grote gemeenten kan George Evers van het A+O fonds niet geven. ‘Een mogelijke verklaring is dat er veel grote bedrijven in de omgeving van grote gemeenten zitten. In tijden van krapte op de arbeidsmarkt maakt dat het werven van personeel extra moeilijk’, oppert hij.

 

Duidelijk is dat door de huidige krapte op de arbeidsmarkt gemeenten steeds meer moeite hebben om de openstaande vacatures te vervullen. Het aantal openstaande vacatures bij gemeenten is met tien procent gestegen ten opzichte van het jaar daarvoor. Ook toen was er al sprake van een stijgend aantal vacatures. Op 31 december 2005 stonden circa 3900 vacatures open. ‘In twee jaar tijd is het aantal openstaande vacatures dus met een derde gestegen’, concluderen de onderzoekers.

 

Privatisering

 

De krapte bestaat ondanks de gestage afname van de gemeentelijke bezetting. Voor het vierde jaar op rij is de omvang van het ambtenarenkorps immers afgenomen: in 2004 met bijna vijfduizend personen, in 2005 met zevenduizend personen, in 2006 met 1700 personen en vorig jaar met 4900 personen. Dit komt neer op een afname van 2,7 procent in 2007. De afname van de werkgelegenheid in de gemeentelijke sector komt overigens nagenoeg geheel voor rekening van de G4. In 2007 is zowel het gemeentelijk vervoerbedrijf van Rotterdam als dat van Amsterdam geprivatiseerd. Ten opzichte van 2003 is de gemeentelijke bezetting met ruim negen procent afgenomen – bij de G4 met liefst een kwart.

 

In feite laten alleen de gemeenten met 50.000 tot 100.000 inwoners de afgelopen vijf jaar een groei van het aantal werkzame personen zien. Die groei is grotendeels toe te schrijven aan de gevolgen van gemeentelijke herindelingen. Dat gemeenten zoveel moeite hebben vacatures te vervullen houdt volgens George Evers van het A+O fonds verband met het soort mensen dat ze zoeken. De banen die door privatisering verdwijnen, zijn vooral die voor lager opgeleiden. ‘Gemeenten nemen echter steeds vaker hoger opgeleiden in dienst: 47 procent van het totale personeelsbestand bestaat daaruit. De vijver waaruit kan worden gevist, is echter klein. De markt, het aanbod, bestaat uit dertig procent hoger opgeleiden. Dan gaat het kraken’, aldus Evers.

 

De overheid wordt steeds vrouwelijker

 

De feminisering van de gemeentelijke overheid neemt verder toe. In de periode tussen 2003 en 2007 is het aantal vrouwen in de gemeentelijke bezetting met bijna één procent toegenomen tot 43,7 procent, terwijl het aantal mannen in diezelfde periode met bijna zestien procent is afgenomen. Dat de man-vrouw verhouding steeds meer in balans komt, ligt niet alleen aan de uitstroom van veelal oudere mannen. Vorig jaar bestond de nieuwe aanwas voor meer dan de helft uit vrouwen. In 2005 was dat ook al het geval. Daarnaast zijn vrouwen ook gemiddeld meer uren gaan werken.

 

Vrouwen bezetten ook steeds vaker leidinggevende functies: het aandeel vrouwelijke managers is toegenomen tot bijna een kwart. In 2003 was dat amper 15 procent. Opvallend is dat naarmate de omvang van de gemeenten toeneemt, het aandeel vrouwen daalt. Zo is het aandeel van vrouwen bij gemeenten met minder dan 10.000 inwoners ruim 47 procent en bij de G4 ruim 41 procent. Ook opvallend is dat het gemiddelde salaris van mannen hoger ligt dan dat van vrouwen. Verschillen in functieniveaus, aantal deeltijders en de gemiddelde deeltijdfactor maken een directe vergelijking lastig. Om het salaris van vrouwen beter te kunnen vergelijken met dat van mannen is het salaris van deeltijders herleid naar het inkomen dat verdiend zou worden indien men een volledige werkweek zou hebben. Ook na deze correctie blijkt dat mannen meer verdienen dan vrouwen.

 

Het brutosalaris is in 2007 gestegen met 3 procent. Deze stijging van het brutosalaris was bij vrouwen (2,3 procent) aanzienlijk lager dan bij mannen (3,4 procent). Dit betekent dat het verschil in beloning tussen mannen en vrouwen groter is geworden tussen 2006 en 2007. Voor het A+O fonds Gemeenten is die discrepantie reden voor nader onderzoek. Ook de sociale partners dringen op een dergelijk onderzoek aan. Dat wordt een ingewikkeld karwei, want allerlei verstorende factoren zoals verschillen in uren, dienstjaren en functies moeten dan worden uitgesloten.

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie