De kansloze missie van Marco Florijn (1)
Het is vreemd dat we zo krampachtig met de verplichtingen omgaan voor werklozen. Het staat nota bene gewoon in de wet.
Een tijdje geleden stond op de website van Binnenlands Bestuur dat inmiddels 27 Rotterdamse werklozen aan het werk waren in de kassen in het Westland. Reactie van de gemeente: “Dit gaat Rotterdam nog niet snel genoeg.” Het understatement van de eeuw zou ik zo zeggen.
De bedoeling was dat “duizenden” werklozen aan de slag zouden gaan in de tuinbouw. In het tempo van ongeveer 27 werklozen per kwartaal wordt het dus ver in de 21e eeuw eer dit aantal zal worden gehaald. Het aantal van 27 kan nog dramatischer worden voorgesteld als we in ogenschouw nemen hoeveel potentiële werklozen met een uitkering in Rotterdam wonen. In deze stad hebben ongeveer 40.000 mensen een bijstandsuitkering. Het aantal WW-uitkeringen is ongeveer 12.000. Bij elkaar opgeteld bestaat de theoretische doelgroep dus uit ongeveer 52.000 personen. En met pijn en moeite lukt het om 27 van deze mensen aan het werk te krijgen in de tuinbouw.
Naar aanleiding van de Rotterdamse plannen, maakte ik in mijn column van 14 maart al melding van het taaie en complexe vraagstuk van het samenbrengen van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. Ik ben bang dat ook Marco Florijn z’n tanden stukbijt op deze materie. Is dit de wethouder van Rotterdam aan te rekenen? Nee, althans niet volledig. Natuurlijk zal in de uitvoeringspraktijk het nodige verkeerd gaan. Vaak werken instanties langs elkaar heen en ook zal de dienstverlening aan de werklozen en de werkgevers niet vlekkeloos verlopen. Het zou mooi zijn als de Rotterdamse rekenkamer dit project een keer zou onderzoeken en de kosten en baten op een rijtje zet. Het probleem zit meer in het systeem en de cultuur van onze sociale zekerheid en de arbeidsmarkt. Wie in Nederland plannen maakt om werklozen te verplichten aan het werk te gaan ontmoet vaak hoon en cynisme. En als er al plannen zijn moet het allemaal heel voorzichtig en met veel beleid. Zelfs onze hardline staatssecretaris De Krom stond er nogal bedremmeld bij toen hij de bus met werklozen met een toespraak begroette. Hij stamelde dat het toch heel erg leuk werk was in de tuinbouw. En je kon ook best wel carrière maken. Dit is eigenlijk een algemene kwaal waar Nederland aan leidt: alles moet vooral leuk zijn. Maar helaas is niet al het werk leuk. En je moet er ook nog vroeg voor opstaan.
Het is vreemd dat we zo krampachtig met de verplichtingen omgaan voor werklozen. Het staat nota bene gewoon in de wet. Mensen die een uitkering ontvangen moeten al het mogelijke doen om aan het werk te komen. Maar blijkbaar schrikken we terug voor de consequenties. Formeel gezien kan een uitkeringsgerechtigde zich dus helemaal niet de vraag stellen of ‘ie het werk wel leuk vindt. Ook de genoten opleiding en werkervaring telt na verloop van tijd niet mee voor het accepteren van werk. Formeel gesproken wel te verstaan. De praktijk is anders. Bij de rondleiding door de kassen werd een jongeman geïnterviewd die een HBO-opleiding journalistiek had gedaan. Of het hem wel wat leek, dit werk. Je zag hem bedenkelijk kijken. “Mwah, misschien is het wel iets voor mij. Tijdelijk dan hè.” Achter hem zag je de Polen stug doorgaan met het werk in de kas. Onder hen zaten vast mensen met een hogere opleiding. Of het werk ook aansloot bij hun opleiding werd niet gevraagd. Dit vindt de media alleen van belang voor Nederlandse werklozen.
Rik Bolhuis
Voor meer columns van Rik Bolhuis, klik hier.
Reacties: 7
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Je hebt het ook over Polen en opleiding. Dat maakt inderdaad voor alle niet Nederlands sprekende polen niet uit. Je ziet echter dat de polen met ook maar een beetje opleiding Nederlands leren en verantwoordlijkheid krijgen, of Engels kunnen en langer in Nederland blijven. Sowieso zien de meeste polen het werk ook als tijdelijk: cashen en weer terug. Het bougainvillea seizoen is nu net bijvoorbeeld voorbij, en 20-30 minder polen komen nu elke dag aan de slag. Niet vreemd dus dat Nederlandse media zich richten op Nederlandse werklozen.
Wat het aantal mensen die nu in het westalnd werken betreft: als ik met het OV of de taxibus (van de gemeente) naar het westland had moeten reizen was ik ook al lang gestopt. Je komt veels te vroeg aan en gaat veels te laat weg (16 uur klaar maar pas om 18 uur thuis, terwijl het een rit van 25 min buiten, en 45 min binnen spits is). Je moet je voorstellen dat iedereen die daar werkt, met enkele uitzondering, op 10 min afstand woont. In het dorp naast de kassen zegmaar. Dus het is niet vreemd dat daar weinig Rotterdammers al werkte/solliciteerde.
Je maakt wel een punt wat betreft waarom er een project nodig was om mij hier aan het werk te krijgen. Ik stond namelijk al mijn hele uitkeringsperiode ingeschreven bij een uitzendbureau die specialiseerde in werken in de tuinbouw (ik heb al eerder twee jaar in de kassen gewerkt, notabene voor dat bureau). Zij hadden niets voor mij. Ook een leuk feitje: ik verdien nu minder dan die andere keer. Ik had toen nog geen diploma, en minder ervaring, maar ik verdiende wel meer. Zou het zijn dat ze Nederlanders geweerd hebben totdat ze weg konden komen met minder loon, bijvoorbeeld door een gemeente project met uitkeringsgerechtigden? Misschien is het niet de schuld van de mensen die bijna niets hebben?
Vanuit ervaring sprekend kan ik zeggen dat je als universitair geschoolde na anderhalf jaar lang geestdodend en simpel werk gedaan te hebben er psychisch behoorlijk aan onderdoor kunt gaan.
Maar dat is een feit dat men niet wil horen binnen het populistische gedachtengoed....
Michiel heeft een afgeronde HBO-opleiding journalistiek. Als ik vervolgens het stuk lees staat het vol met spelfouten, grammaticafouten en stijlfouten. Als dit kenmerkend is voor het niveau van ons onderwijs dan moeten we misschien helemaal eens ophouden met neerkijken op onze medeburgers die geen afgeronde vervolgopleiding hebben. En zeker ophouden met werk weigeren met als motivering "dat werk is te eenvoudig voor mij".