Kansloze missie: de arbeidsverplichtingen (3)
Iemand die een bijstandsuitkering ontvangt is verplicht “naar vermogen algemeen geaccepteerde arbeid (…) te verkrijgen en deze te aanvaarden”. Als je je niet houdt aan deze verplichting kan een sanctie worden opgelegd.
Deze sanctie kan variëren van een waarschuwing tot het volledig stopzetten van de uitkering. Dit is allemaal afhankelijk van het soort gedrag dat iemand wel of juist niet vertoont.
De arbeidsverplichtingen zijn altijd een dankbaar onderwerp voor landelijke politici. Boerka’s en hoofddoekjes schijnen de kansen op een baan nogal te verkleinen. Recent voorbeeld was het één-tweetje tussen VVD-kamerlid Malik Azmani en de Telegraaf. Dit Kamerlid is van mening dat een bijstandsgerechtigde die bewust zijn kans op een baan verkleint door zich onfatsoenlijk te gedragen of slecht te kleden voor een sollicitatiegesprek, geen uitkering meer krijgt. Dus de algemene bepalingen in de wet worden af en toe met krasse uitspraken even geconcretiseerd.
Maar wat de politici onderschatten is dat het handhaven van de arbeidsverplichtingen een arbeidsintensief en taai werkje is. En – laten we eerlijk zijn – het is ook niet de meest leuke klus om mensen die toch al een laag inkomen hebben, ook nog te korten op hun uitkering. Juridisch kan het ook lastig zijn. Want hoe definieer je nu precies de gedragingen die een sanctie tot gevolg hebben? Inschrijven bij uitzendbureaus? Bij hoeveel uitzendbureaus? Of te laat op het werk komen. Hoeveel te laat? Eén minuut. Twee minuten? En hoe vaak te laat? Eén keer, twee keer? Wat was de reden? En wat is precies onfatsoenlijk gedrag en een onverzorgd uiterlijk? Zweetplekken onder de oksels? Een tatoeage? Een ongeschoren gezicht is tegenwoordig juist heel trendy. En dan de bewijsvoering. Het is vaak het woord van de baas/collega versus het woord van de uitkeringsgerechtigde. Het bekende welles-nietes. Het gros van de uitkeringsgerechtigden schikt zich wel in de sanctie, maar het zijn juist de linkmiegels die het haarfijn frustreren. Elke consulent heeft deze ervaring. Ik zal het even staccato omschrijven: pijntje hier, pijntje daar; medisch advies opvragen; nieuw besluit, cliënt niet mee eens; in bezwaar; in beroep. Zelfs als het allemaal mee zit, ben je al gauw een jaar bezig. En dan soms nog maar voor een sanctie van 10 of 20%. En dit moet een consulent er allemaal maar even bij doen. Op den duur legt zelfs de meest fanatieke consulent het hoofd in de schoot en ritselt een vrijstelling of schuift op een andere manier de betreffende uitkeringsgerechtigde terzijde. Met name in grote steden hebben de consulenten een enorme caseload, dus je bent gedwongen selectief met je tijd en je cliënten om te gaan.
Kan het dan anders? Ja, het kan wel. Wat zou helpen is dat de bewijsvoering wordt omgedraaid. Waarom moet bijvoorbeeld de gemeente aantonen dat iemand wel in staat is om te werken? Draai het om. Iemand is in staat om te werken tenzij het tegendeel (door hemzelf) wordt bewezen? Dit scheelt al veel tijd en kosten. Ook het beëindigen van de uitkering zou gemakkelijker kunnen. Nu wordt een uitkering pas volledig beëindigd als iemand aantoonbaar een bepaald inkomen heeft. Je zou ook als het ware anticiperend kunnen beëindigen. Dus als in een bepaalde regio veel werk is, en mogelijk aangevuld met afspraken met werkgevers, kan de boodschap van de gemeente zijn: u kunt daar-en-daar aan het werk en per de eerste van de volgende maand beëindigen wij uw uitkering. Belangrijk bij deze oplossingen is het maatwerk. Een goede consulent weet waar de harde lijn kan worden ingezet en waar je beter even rustig aan kunt doen. Maar hoe meer maatwerk, hoe arbeidsintensiever het wordt. En in tijden van bezuinigingen en eventueel personeelsreductie, wordt dat een lastige zaak.
De vraag is natuurlijk of je zo ver wilt gaan en wat het effect is op de totale bijstandspopulatie. Het vergt in ieder geval de nodige juridische salto’s.
Rik Bolhuis
Meer columns van Rik Bolhuis vindt u hier.
In mijn hart geef ik u gelijk. Ik ben ook voor een praktische aanpak, die weinig geld kost. Ik onderzocht ooit bij een grote gemeente de keuringen van uitkeringsgerechtigden ('Door een web van medische keuringen') en daaruit bleek dat de WWB-ers regelmatig door verschillende instanties keer op keer werden 'gekeurd', met allemaal verschillende criteria. Soms was er nota bene net een onderzoek geweest door UWV, met als resultaat dat er mogelijkheden zijn arbeid te verrichten. Zonder gebruik te maken van die gegevens (wat wettelijk mogelijk is) keurt de Gemeente even later zelf met een andere uitkomst.
Mijn vraag aan u is echter: hoe kan een bijstandsgerechtigde bewijzen dat hij als gevolg van zijn beperkingen geen of minder mogelijkheden heeft? Het staat namelijk vast dat ongeveer de helft van de doelgroep gewoon geen duurzaam benutbare mogelijkheden heeft. Dat komt door allerlei factoren, zowel sociaal en medisch. Het zou de Gemeente ook kosten besparen als deze groep als zodanig wordt geaccepteerd en met rust wordt gelaten in plaats van nodeloos op allerlei re-integratietrajecten te plaatsen.