Jeugdzorgen; het moet samen!
Het dominante politiek strategische spel gebaseerd op georganiseerd wantrouwen heeft er toe geleid dat partijen elkaar in een verlammende houdgreep gevangen zijn gaan houden.
Met nog circa 50 werkdagen te gaan voordat de gemeenten integraal verantwoordelijk worden voor de jeugdzorg, neemt het wapengekletter tussen alle bij de transitie jeugdzorg betrokken partijen oorverdovende vormen aan.
Vanuit de sector wordt steen en been geklaagd over de maar voortdurende onzekerheid over financiën en contracten die het voeren van een gezonde bedrijfsvoering onmogelijk maakt en wordt gepleit voor een noodwet. Gemeenten sturen brandbrieven over tekortschietende budgetten. Verontruste ouders dagen gemeenten voor de rechter wegens onvoldoende betrokkenheid, maken zich zorgen over privacybescherming en hebben grote twijfels of gemeenten wel in staat zijn tot goed opdrachtgeverschap. Lokale Rekenkamers slaan alarm over onvoldoende voorbereiding en te groot optimisme ten aanzien van ingeboekte besparingen. De onafhankelijke transitiecommissie stelselherziening jeugdzorg stelt in haar briefadvies dat de continuïteit van de zorg niet gegarandeerd is. De twee verantwoordelijke staatssecretarissen trekken alle bezweringsformules die er te bedenken zijn uit de kast. De media zetten extra journalisten in anticiperend op een roerige tijd waarin vast veel mis zal gaan met kinderen in de knel, voer voor veel brekend nieuws.
De zorgen en risico’s ten aanzien van wat er allemaal mis kan gaan spatten er van af. Zo vlak voor de transitiedatum van 1-1-2015 lijkt het aantal mensen dat blijkbaar redelijk tevreden is over het huidige systeem tot grote hoogte te stijgen. Vergeten lijkt de breed gedeelde kritiek op het huidige versnipperde systeem vol perverse prikkels waaraan de transitie toch echt een einde gaat maken. De angst voor een complexe met veel onzekerheden omgeven, maar ook in potentie hoopvolle duurzame hervorming van de jeugdzorg, lijkt steeds meer de gevoelde urgentie om een einde te maken aan het huidige niet goed functionerende systeem te gaan overheersen. Dit uit zich in een politiek strategisch spel van vingers wijzen, indekken, onderhandelen over geld en reorganisatiedrukte, waarbij het doel van de transitie volledig uit het zicht dreigt te verdwijnen: de voorwaarden scheppen waarbinnen de bescherming van kinderen die in hun veilig opgroeien worden bedreigd substantieel kan worden verbeterd (de zogenaamde transformatie).
Natuurlijk wordt er onder de radar door alle betrokken partijen met de beste intenties ook hard gewerkt om er een succes van te maken. Maar het dominante politiek strategische spel gebaseerd op georganiseerd wantrouwen heeft er toe geleid dat partijen elkaar in een verlammende houdgreep gevangen zijn gaan houden, waardoor door iedereen onderschreven concrete stappen noodzakelijk voor een goede voorbereiding in veel te laag tempo worden gezet. Alle voortgangsrapportages van de transitiecommissie stelselherziening jeugdzorg getuigen hiervan. In dit politieke spel is ook geen ruimte voor kwetsbaar opstellen, getuige de geruststellende berichten van kabinet en gemeenten dat men goed op koers ligt, terwijl de feiten een ander beeld laten zien.
De situatie laat zich goed vergelijken met de handelingsverlegenheid van hulpverleners bij multiprobleemgezinnen en met vechtscheidingen waarbij ouders hun strijd over de ruggen van hun kinderen uitvechten. In de jeugdzorg is in dit soort uiterst complexe en vol met onzekerheden en disfunctionele gedragspatronen omgeven situaties goede ervaring opgedaan met systeemtherapie. Werkend op basis van het principe van “the whole system in the room” werkt de systeemtherapeut met alle betrokken gezinsleden en andere belangrijke personen aan het bewust worden van disfunctionele interactiepatronen om op basis daarvan vervolgens te werken aan het veranderen ervan richting constructieve onderlinge gedragspatronen. Het probleem bij de transitie is dat de systeemverantwoordelijke (het kabinet) onderdeel is van dat systeem waardoor een onafhankelijke systeemtherapeut ontbreekt. Toch biedt de systeemtherapie aangrijpingspunten om alle partijen uit hun gemeenschappelijk geestelijke gevangenis te bevrijden.
Bij afwezigheid van een onafhankelijke systeemtherapeut is de niet geringe uitdaging is om elkaar aan de eigen haren uit het moeras te trekken. Dat kan alleen als alle betrokken partijen vanaf nu samen de schouders er onder zetten. Vele handen maken het zware werk dat in korte tijd nog verzet moet worden lichter. Georganiseerd wantrouwen moet worden omgezet in georganiseerd vertrouwen, vanuit het uitgangspunt dat sprake is van goede mensen in een slecht systeem. De wederzijds negatieve beeldvorming moet worden doorbroken door elkaar oprecht te willen leren kennen. Daar is alle reden toe want niemand wenst dat er kwetsbare kinderen tussen wal en schip gaan vallen. Daarvoor is nodig dat iedereen vanaf heden elke dag weer de vraag stelt “waarom deden we het ook al weer?” zodat de verbetering van de situatie van kinderen in de knel weer centraal komt te staan bij elke handeling.
Daarvoor is nodig dat alle betrokkenen gezamenlijk erkennen dat de zorgen en risico’s terecht zijn. Hij die de chaos beschrijft stelt immers orde op zaken, maar hij die de chaos ontkent loopt als een lemming de afgrond in. Erkent zal moeten worden dat de transitie vanwege onvoldoende voorbereiding niet zonder kleine ongelukken zal verlopen, zodat er mentale ruimte komt om noodmaatregelen te nemen (geen noodwet!) waardoor kleine ongelukken snel herkend en afgevangen worden zodat grote ongelukken worden voorkomen. Denk aan praktijkstresstesten in oktober/november waarbij de nieuwe werkwijze vanaf 1-1-2015 op basis van echte “hot cases” met alle betrokken partijen op kleine schaal wordt uitgeprobeerd, zodat systeemfouten nog kunnen worden gerepareerd en partijen beter op elkaar ingespeeld raken. Denk aan een klein hoogwaardig professioneel team met groot mandaat om snel oplossingen te realiseren direct onder de wethouder jeugdzorg waar iedereen dreigende ongelukken kan melden.
De tijd is kort maar het is nog niet te laat. Tenminste als er vanaf nu gezamenlijk wordt opgetrokken en gedaan wordt wat nodig is. Rijksoverheid, gemeenten, jeugdzorginstellingen, andere bij de jeugdzorg betrokken organisaties (zoals bijvoorbeeld het onderwijs) en gezinnen en hun sociale netwerk hebben allemaal een deel van de oplossing in handen. Stoppen met elkaar beschuldigen want wie met modder gooit verliest grond. Stoppen met onderhandelen en beginnen met samenwerken. Een toezegging van het kabinet dat voor objectief aantoonbare financieel onredelijke effecten in redelijkheid en billijkheid garant wordt gestaan. Vertrouwen op de professionaliteit van de jeugdzorgsector. Benutten van de betrokkenheid van ouders. Privacy serieus nemen en benutten als vertrouwenwekkende maatregel. Bouwen op de unieke positie die gemeenten krijgen om vanuit hun integrale verantwoordelijkheid een einde te maken aan een versnipperd en verbureaucratiseerd systeem. Samen de complexiteit en onzekerheid te lijf gaan die nu eenmaal onvermijdelijk met transitie en transformatie gepaard gaan met vallen en opstaan. Want als je samen valt dan sta je ook weer samen op en worden kleine ongelukken dragelijk en grote ongelukken voorkomen.
Zoals staatssecretaris Van Rijn in Buitenhof onlangs terecht stelde: dit kabinet is niet uitgeregeerd, want nu begint het pas echt. In de uitvoering moet het gebeuren. De belofte van duurzame hervorming van het jeugdstelsel die de transitie als hefboom voor de transformatie in zich heeft is te kostbaar om in het eindspel te verprutsen. 95 procent van de kinderen in Nederland zijn de gelukkigste ter aarde. Dat is een prestatie van formaat en brengt de dure plicht met zich mee om ook die andere 5% kwetsbare kinderen in de knel blijvend veilig te laten opgroeien. Dat lukt alleen samen.
Erik Gerritsen
Meer columns van Erik Gerritsen leest u hier.
Een ingekorte versie verscheen twee weken geleden als ingezonden brief in het Parool
In het artikel geeft Gerritsen al enkele zinvolle aangrijpingspunten om de onwenselijke huidige ontwikkeling om te buigen. Enkele aanvullende handvatten:
* Onzekerheid hoort bij complexe ontwikkelingen. Accepteer dat het niet mogelijk is op voorhand alle mogelijke toekomstige problemen te signaleren.
* Maak onderscheid tussen risico (waarbij de mogelijke uitkomsten op een rij gezet kunnen worden) en onzekerheid (waarbij dat niet kan). Tegen risico kun je je verzekeren, met onzekerheid moet je leren omgaan.
* Hecht geen absolute waarde aan stresstesten. Vaak gaan deze alleen over risico's en wordt bovendien geen aandacht besteed aan het feit dat risico's onderling ook weer verweven kunnen zijn.
* Vermijd automatische reacties op knelpunten, zoals de regelreflex. Meer regelgeving als antwoord op problemen kan de complexiteit vergroten. Dat maakt het systeem nog ondoorzichtiger. Meer regelgeving kan bovendien meer ongewenste interacties oproepen (ontevreden professionals, overbelaste toezichthouders)
* Vermijd ook het klakkeloos overnemen van oplossingen van elders. Een goed werkende oplossing elders kan soms faliekant mislukken in uw eigen gemeente. De invloed van context is in complexe situaties vaak groter dan u denkt.
www.researchvoorderegio.nl