Investeren in bijstand
Toen landelijk het aantal mensen in de bijstand met 10 procent groeide, hield de gemeente Emmen de cijfers gelijk. Knap voor een gemeente die jarenlang toch echt het slechtste jongetje van de klas was op dat terrein. ‘Iedereen die uit de bijstand stroomt, bespaart de gemeente 14 duizend euro op jaarbasis.’
Actie Emmen na strenge Haagse regels
‘We verliezen onze koppositie. En dat vinden we in dit geval helemaal niet zo erg’, geeft wethouder Bouke Arends lachend toe. Hij heeft het over het lijstje “meeste mensen in de bijstand”. En inderdaad, jarenlang was zijn gemeente Emmen de aanvoerder van dat lijstje. Een zwakke economische regio en mensen die generatie op generatie in de bijstand zaten. Zat je erin, kwam je er niet makkelijk meer uit. Dat was niet zomaar een beeld in Emmen, dat was een behoorlijk accuraat beeld.
Maar nu niet meer. In 2015 geleden ging het roer om, ingegeven door de wens meer mensen aan het werk te helpen én ingegeven door de strenge regels vanuit Den Haag. Want als Emmen aanspraak wilde maken op extra geld uit het Haagse vangnet, dan moest het beleid op de schop. ‘Als we het beleid niet omgooiden en uit de vangnetregeling zouden vallen, zou ons dat miljoenen kosten’, zegt Arends. En dus werd het beleid wél aangepast en werd er twee miljoen euro in de begroting gevonden voor een investeringsplan voor twee jaar. ‘Door het beleid aan te passen hebben we uiteindelijk 8 miljoen bespaard’, meldt Arends trots.
Samen met alle betrokken ketenpartners, bijvoorbeeld uit het onderwijs, de wsw, het sociaal-cultureel werk en mensen uit de bijstand zelf, werd een plan opgesteld. Onderdeel was onder meer een strenger instroombeleid. Iedereen die een uitkering aanvraagt, moet zich een dag later melden bij het Training- en diagnosecentrum, TDC. Arends: ‘Dat zorgt dat sommige mensen zeggen “ik hoef geen uitkering”. Nou, dat is dan prima.’ Daarnaast is er een stok achter de deur in de vorm van mogelijke sancties als iemand een aanbod voor werk weigert. In de praktijk nauwelijks gebruikt, maar ‘het feit dat het in gesprekken wordt genoemd en er indien nodig gebruik van kan worden gemaakt, heeft een bepaalde werking’, aldus Arends. ‘Aan het recht op bijstand doen we niets af, maar het is geen recht om op de bank te blijven liggen.’
Duurzame uitstroom
Nog belangrijker is zorgen dat er meer mensen uitstromen. Tot 2015 had het gevoerde beleid daar niet veel invloed op. Van het aantal mensen dat uitstroomde, ging het grootste deel verhuizen of samenwonen. Heidy Postma, manager Werk, legt uit: ‘Het niet-beïnvloedbare deel was toen groter dan het deel waar we wel invloed op kunnen uitoefenen. Dan moet je denken aan mensen die gaan werken, weer naar school gaan of eigenlijk geen recht blijken te hebben op een uitkering.’ Met de komst van het nieuwe beleid is dat omgedraaid. Postma moet als manager Werk op zoek naar banen en zorgen dat bijstandsgerechtigden klaar zijn om aan het werk te gaan. Een van de belangrijkste veranderingen die haar afdeling onderging was de samenwerking met de afdeling economische zaken van de gemeente.
‘Accountmanagers van economische zaken hebben contact met bedrijven, bijvoorbeeld over het geven van vergunningen als ze willen uitbreiden. Zij seinen onze mensen in als dat het geval is. Want waar uitgebreid wordt, zijn meer mensen nodig. Dan kunnen onze accountmanagers naar dat bedrijf toe met de vraag “wat voor mensen heb je straks nodig”. We denken dan op voorhand na over de vraag die er gaat ontstaan. En daar spelen wij op in.’ Ze vertelt enthousiast over een bedrijf dat zich in Emmen wilde vestigen en waar de collega’s van Economie haar afdeling inlichtten. Ze bleken elektromonteurs nodig te hebben. Postma: ‘Zij vroegen een bepaald opleidingsniveau, maar de mensen in onze bakken hadden dat niveau niet.
Wij hebben toen 50 mensen uit de bijstand benaderd met de vraag of ze affiniteit hiermee hadden. Ze hebben een voorscholing gedaan in ons Trainings- en diagnosecentrum waar ze wat basisvaardigheden opdoen. Daarna zijn ze bij het bedrijf zelf verder opgeleid en uiteindelijk zijn er 20 mensen aan de slag gegaan.’
‘Met het fastfoodbedrijf KFC zijn we op dezelfde manier bezig’, vult wethouder Arends aan. KFC opent een vestiging en heeft 50 tot 70 mensen nodig. Ook in het geval van KFC wordt de combinatie gemaakt met het TDC, dat gevestigd is op het werkvoorzieningsschap. Daar is een grote ruimte waar bijstandsgerechtigden kunnen oefenen op bijvoorbeeld horecavaardigheden of klantvriendelijkheid en kunnen ontdekken of dit iets is wat ze kunnen en leuk vinden. Postma: ‘Als er dan een vacature komt, kunnen ze meteen reageren en hebben ze dat stukje oefening en zelfverzekerdheid dat ze daarvoor niet hadden. En dan raken ze echt gemotiveerd. Want dat is het allerbelangrijkste, horen we van werkgevers. Natuurlijk zit er een verplichting aan. Maar de intrinsieke motivatie, als iemand er lol in krijgt, is het belangrijkste. Dan is de kans op duurzame uitstroom het grootst.’
Accountmanagers
Het TDC is een belangrijk onderdeel van de re-integratie in Emmen. Op een bijstandsbestand van 3600 mensen zijn er dit jaar zo’n 600 mensen die een scholings- en trainingstraject via het TDC hebben gevolgd. Dagelijks zijn er 150 mensen mee bezig. Sommigen trainen er, sommigen doen er werkervaring op. Een ‘diagnose’ duurt er vier weken en daarna is een goed beeld ontstaan van wat de werkzoekende wil, kan en nog nodig heeft. Soms is dat een sollicitatietraining, soms een cursus. ‘Na zo’n diagnosetraject van vier weken kunnen de werkzoekenden zelf pitchen en krijgt iedereen z’n eigen traject’, noemt Postma het.
Een ander onderdeel van de aanpak is de verbinding die met scholen wordt gemaakt. De tijd van afwachten tot de jongere van het praktijkonderwijs of de VSO komt en zich bij de gemeente meldt voor een uitkering is voorbij. Een sluitende aanpak is van belang. Accountmanagers komen daarom in de scholen en kennen de jongeren al voordat ze van school gaan. ‘Op het moment dat de jongere van school komt en aan het werk wil, komen we bij elkaar met school, de jongere en werkcoach en bekijken we zijn of haar situatie’, vertelt Postma. ‘Er wordt gekeken wat de plannen zijn, wat de jongere wil.
Zo zorgen we dat er direct een vervolg is in de vorm van een opleiding of een werkervaringsplek. En dat die jongere dus niet thuis komt te zitten na school.’ Maar willen jongeren dat wel of willen ze liever een uitkering omdat vaders, moeders en familie die ook hebben? ‘Ik heb echt de indruk dat jongeren dat wel willen. Natuurlijk zijn er uitzonderingen, maar over het algemeen is het automatisme van “een uitkering aanvragen” er wel af. Ze willen graag een diploma en aan het werk.’
Het gaat dus goed in Emmen, maar het kan natuurlijk beter. Nog steeds staat de gemeente op plaats 5 als het gaat om het hoogste aantal mensen in de bijstand. En dus worden er nog meer plannen uitgewerkt. Over uitzendconstructies, een eigen bedrijf opzetten in de bijstand en extra begeleiding van nieuwe doelgroepen als ex-Wajongeren bijvoorbeeld. Arends wil het investeringsplan daarom ook dit en volgend jaar doorzetten. De gemeenteraad heeft ingestemd om er 9 ton per jaar voor uit te trekken. ‘Iedereen die uit de bijstand stroomt, bespaart de gemeente 14 duizend euro op jaarbasis’, rekent hij voor. ‘Met 100 mensen aan het werk besparen we dus 1,4 miljoen. Nou, dat is een investering van 9 ton wel waard, lijkt me.’
Resultaten Emmen
In 2015 werd het investeringsplan ingevoerd.
De resultaten van de eerste 1,5 jaar:
• 2217 mensen stroomden uit
• 857 daarvan gingen aan het werk
• 384 daarvan gingen terug naar school of werden uit de uitkering gezet
• 976 daarvan stroomden door niet-beïnvloedbare redenen uit (verhuizen/samenwonen)
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.