Komst buitenlandse zorgbedrijven 'niet alarmerend'

Het van oorsprong Amerikaanse thuiszorgbedrijf Home Instead Thuisservice opent nieuwe vestigingen in Den Bosch en Arnhem en is daarmee vertegenwoordigd in negen plaatsen in Nederland. Op termijn moeten dat er vijftig worden. Is er sprake van een buitenlandse invasie aan zorgbedrijven? 

Voet aan de grond
Home Instead Thuisservice wil zich de komende jaren over regio’s door het hele land verspreiden. De aanbieder van particuliere thuiszorg is inmiddels flink op weg om die doelstelling te behalen, zo vertelt Jan Kroon, directeur van de nieuwe vestiging in Arnhem. ‘Home Instead heeft momenteel duizend vestigingen in zeventien verschillende landen. In Nederland wil het ook voet aan de grond krijgen. De zorg is geen makkelijke branche, al jaren is het een komen en gaan van zorgaanbieders. Ik verwacht echter dat Home Instead zich genoeg onderscheidt om het wél voor elkaar te krijgen.’

Amerikaans concept
Volgens Kroon is Home Instead anders dan zijn Nederlandse concurrenten. ‘Het verschil is naar mijn inzien dat het bij ons allemaal begint bij het welzijn van de klant. Die heeft bij Home Instead zelf de regie in handen en er is meer persoonlijke aandacht. De formule ontstond toen één van de oprichters zijn eigen moeder in huis nam. Ze fleurde door de persoonlijke aandacht helemaal op en draaide mee met haar eigen taakjes. De klant moet lekker in zijn vel zitten, zo is de filosofie.’ Regionale kennis van lokale franchisenemers en de ondersteuning van een wereldwijde organisatie met professionele kennis, vormen volgens Kroon een sterk concept. ‘De klant centraal stellen is bovendien een echte Amerikaanse gedachte.’

Geen opmars buitenlandse bedrijven
De uitbreiding van het bedrijf, dat zichzelf 'volop Nederlands' beschouwt, ziet Kroon niet als een trend: van buitenlandse zorgaanbieders die in Nederland een opmars maken is volgens hem geen sprake. ‘Ik heb nog niet gehoord van andere buitenlandse zorgaanbieders in ons land.’ Ook Nederlandse concurrenten nemen nog geen opkomst van buitenlandse aanbieders waar, zo vertelt Buurtzorg Nederland-directeur Jos de Blok. ‘Of er een invasie is van buitenlandse zorgbedrijven? Dat valt wel mee. Je ziet zo nu en dan wel iets voorbijkomen, maar van een toename van buitenlandse bedrijven merk ik weinig. Voor concurrentie van Home Instead ben ik niet bang, mede omdat wij ons met professionele wijkverpleging op een ander publiek richten. Home Instead is meer gericht op gezelschap houden. En in mijn omgeving hoor ik ook geen geluiden over een toestroom aan buitenlandse bedrijven. Voor ons geldt het eerder andersom: inmiddels is Buurtzorg in 25 verschillende landen actief. Ik maak mij dus geen enkele zorgen over de komst van Home Instead.’

'Niet zorgwekkend'
Actiz, brancheorganisatie van zorgondernemers, merkt op dat er zich enkele buitenlandse spelers op de markt bevinden, maar zorgwekkend is dat niet, zo vertelt een woordvoerder. ‘Cijfers over het aantal buitenlandse bedrijven ontbreken, maar alarmerende berichten hierover hebben ons ook nog niet bereikt. Er wordt wel eens gesteld dat Nederlandse bedrijven zich zorgen moeten maken, omdat ze niet toekomstgericht bezig zouden zijn. Wij menen echter dat concurrentie alleen maar goed is. Het gaat erom dat de cliënt zo goed mogelijke zorg wordt aangeboden en daar draagt Home Instead alleen maar aan bij.’ Ook seniorenorganisatie ANBO ziet geen kwaad in de komst van buitenlandse bedrijven. 'Ook wij hebben geen cijfers, maar zolang bedrijven zich aan de Nederlandse wet houden en de cliënt er geen last van heeft, zien we geen evident probleem.’ Niels Uenk, verbonden aan Universiteit Twente, deed onlangs onderzoek naar inkoop­management voor de publieke sector. Hij sluit zich bij ANBO aan. ‘Volgens ons is er geen opmars van buitenlandse zorgaanbieders aan de orde.’