‘Niet bedelen bij het rijk’
Stel dat gemeenten niet uitkomen met hun budget voor jeugdzorg. Dan moeten ze de lokale heffingen verhogen of hun zorgambities bijstellen.
Stel dat gemeenten niet uitkomen met hun budget voor jeugdzorg. Dan moeten ze de lokale heffingen verhogen of hun zorgambities bijstellen. Wat ze vooral níét moeten doen, is om meer geld vragen bij het rijk. Aldus Gido Oude Kotte, burgemeester van Aalsmeer.
Uitermate stellig en bij tijd en wijle fel is Gido Oude Kotte, burgemeester van Aalsmeer. Het rijk heeft niet oneindig diepe zakken en gemeenten hebben in zijn ogen voldoende ‘knoppen om aan te draaien’, aldus Oude Kotte, die tevens financiën in portefeuille heeft. Veel gemeenten doen dat niet en blijven in Den Haag maar op de deur bonken voor meer geld voor de jeugdzorg. ‘Hou daar toch eens mee op.’ Het is niet dat Aalsmeer bulkt van het geld en daarmee makkelijk praten heeft, zegt Oude Kotte.
‘Ook wij hebben een tekort en ook wij hebben uitdagingen.’ Op de jeugdhulp komt de gemeente structureel 1,5 tot 2 miljoen euro tekort. Aalsmeer kent een uitgebreid netwerk van wegen en bruggen, waar veel vrachtverkeer overheen dendert tussen de bloemenveiling en Schiphol. ‘Omdat er zoveel verkeer over gaat, vraagt dat serieus onderhoud en vervanging.’ Dan zijn er nog de tientallen jachthavens en het daarbij behorende grote recreatiegebied dat onderhoud behoeft en een bloeiend verenigingsleven dat ook gemeentelijke investeringen vergt. ‘Het zijn grote uitdagingen die in de gemeenteraad debat opleveren over waar je wel of niet geld aan uitgeeft.’
De begroting van Aalsmeer omvat 120 miljoen euro. Vanuit het gemeentefonds krijgt Aalsmeer jaarlijks 41 miljoen euro; 79 miljoen euro komt via lokale inkomsten de gemeentekas in. Aalsmeer krijgt per inwoner aanmerkelijk minder uit het gemeentefonds dan andere gemeenten. Dat landelijke gemiddelde ligt op 1.863 euro per inwoner. ‘Wij krijgen 1.147 euro per inwoner.’
Maar dat is eigen schuld, of, zoals Oude Kotte het liever zegt, eigen keuze. Want het zit ‘m met name in de lokale heffingen. ‘Het rijk zegt: u hebt veel mogelijkheden om lokaal te heffen. Dat doen wij niet. Wat betreft de ozb voor woningen zitten we op een gezond gemiddelde, maar wat betreft de ozb voor niet-woningen zitten we ontzettend laag. Als we dat zouden willen, zit daar dus heel veel ruimte in om structureel extra geld binnen te halen.’
Keuzes
Het gaat om keuzes die een gemeente al dan niet maakt. Als keuzes niet worden gemaakt, moeten gemeenten zelf op de blaren zitten, vindt Oude Kotte. Ga als gemeente vooral niet bij het rijk uithuilen. Gemeenten kunnen zelf veel meer dan ze nu doen om de financiën op orde te krijgen. Als Aalsmeer de ozb voor niet-woningen bijvoorbeeld zou verhogen, levert dat meer eigen opbrengsten op. Aalsmeer kiest ervoor om dat niet te doen. ‘Het draait allemaal om de vraag hoe je je gemeente financieel op orde houdt.’
Keuzes maken dus, zoals Aalsmeer dat onder meer bij de jeugdzorg heeft gedaan. ‘We kunnen wel telkens naar het rijk wijzen vanwege de tekorten, maar wij geven op basis van de Jeugdwet en onze interpretatie daarvan ons beleid zo vorm dat we een enorme stijging zien in jeugdhulp. Wij kloppen daarvoor niet aan bij het rijk, maar plussen bij vanuit onze eigen middelen. Bij de decentralisaties in 2015 heeft het rijk gezegd dat we er als gemeenten grote verantwoordelijkheden bij kregen, maar ook dat we samen verantwoordelijk zijn voor de financiering ervan.’
De ozb-opbrengsten kunnen daarvoor worden ingezet, stelt Oude Kotte. ‘In gemeenteland wordt vaak gezegd dat de ozb die we lokaal heffen, lokaal kunnen uitgeven. Maar dat klopt niet. Ik vind dat echt een complete misvatting van veel bestuurders. Met de ozb-opbrengsten moeten ook taken worden gefinancierd die we vanuit het rijk hebben gekregen. Het gaat om cofinanciering, en daar valt ook jeugdhulp onder.’
Maar het rijk heeft de jeugdzorg toch in 2015 met forse budgetkorting naar gemeenten overgeheveld? ‘Misschien is het wel zo dat het rijk gemeenten te weinig geld voor de jeugdzorg heeft gegeven, maar ik denk dat we inmiddels meer aan jeugdhulp uitgeven dan voor 2015. We moeten ons achter de oren krabben waar hem dat in zit. De een zal zeggen dat het komt door de vormgeving van de Jeugdwet. Je kunt de wet zo lezen dat gemeenten de verantwoordelijkheid hebben om geen kind tussen wal en schip te laten vallen. Aan de andere kant zie ik ook de reflex dat we geen wachtlijsten accepteren. Als je op dat standpunt staat, vraagt dat nogal wat.’
Erg wijd
Gemeenten hebben de poorten tot de jeugdhulp wel heel erg wijd opengezet, vindt Oude Kotte. Dat mag, maar ook dan moet je als gemeente zelf de (financiële) consequenties dragen. ‘In mijn vorige gemeente Heerhugowaard [waar Oude Kotte wethouder financiën en jeugdhulp was, red.] moest ik een paar miljoen euro op de jeugdhulp bezuinigen. We zijn toen vol op preventie gaan inzetten, net zoals veel gemeenten dat doen. We dachten als we jongeren aan de poort ‘afvangen’, we toe zouden kunnen met kortdurende en lichte hulptrajecten. Dat is een complete misvatting. We zeggen dat we jongeren die zware hulp nodig hebben, ambulant kunnen helpen. Ook dat is een complete misvatting. We krijgen aan de poort veel jeugd te pakken – met dyslexie, met adhd – en dat is prachtig, maar we weten niet of dit op termijn zwaardere en duurdere zorgtrajecten voorkomt. Wat ik wel weet, is dat als je als gemeente de ambitie hebt om kinderen in zo’n vroeg mogelijk stadium te helpen, dat dan de kosten stijgen. Als je als gemeente vindt dat dit de juiste weg is, moet je niet je hand ophouden bij het rijk. Als je dit belangrijk vindt, moet je gewoon fatsoenlijk je ambities bijstellen en geld voor je jeugd erbij leggen. Want wij als gemeenten bepalen het ambitieniveau voor de jeugd: hoe snel ze in een jeugdhulp traject komen.’
De noodkreten van veel gemeenten die zeggen dat ze vanuit de jeugdhulpplicht die de Jeugdwet hen oplegt, niet anders kunnen, wuift hij weg. ‘De Jeugdwet wordt breed geïnterpreteerd.’ Hij pleit er niet voor dat gemeente de poorten tot de jeugdhulp smaller maken, benadrukt Oude Kotte. ‘Maar als we de poort zo breed houden, moeten we wel zo volwassen zijn om daar ook uit eigen middelen geld bij te leggen. En dat betekent dat je andere ambities misschien moet laten varen of temporiseren. Of je kunt, als je dat niet wilt, de wachtlijsten iets laten oplopen. Ja, oké, de wet zegt er wel wat over, maar die zegt ook wat over op de opgave om woningen van het gas te halen en de opgave om asielzoekers op te vangen. Maar als je het geld er niet voor hebt, kan het niet. Als het om jeugd gaat, durven gemeenten die keuzes niet te maken.’
Ondankbare taak
Op andere gebieden maken gemeenten volgens Oude Kotte die keuzes wel. ‘We durven bij de Wmo en de Participatiewet wel aan de knoppen te draaien. Ook als het gaat om de duurzaamheidsambities en de woningbouw ambities, de ambities op onze wegen. Waarom dan niet op jeugd? We moeten dat wel doen. Die ondankbare taak hebben we, maar ook dat is besturen.’ Zijn verhaal geldt niet voor alle gemeenten, verzacht Oude Kotte zijn ferme boodschap.
Bij de verdeling van het gemeentefonds moet veel gedetailleerder naar de jeugdzorgproblematiek in een gemeente worden gekeken. Op basis daarvan kan het budget dat via het gemeentefonds bij een gemeente belandt veel reëler worden vastgesteld, vindt hij. Ook vindt hij dat de kortingen waarmee het jeugdgeld naar gemeenten is overgeheveld, moeten worden gecorrigeerd. Zodra de basisfinanciering daarmee op orde is gebracht, moet de (financierings)systematiek op de schop.
Het rijk moet een minimumniveau van jeugdzorg bepalen, dat alle gemeenten moeten leveren. Daarvoor moet een basisbudget komen, mede gebaseerd op de daadwerkelijke jeugdproblematiek in een gemeente. Willen gemeenten meer, dan moeten ze daarvoor eigen middelen vrijmaken. Wat de financiering van dat minimumniveau betreft, voelt Oude Kotte wel wat voor een systematiek à la het BUIGbudget, waaruit gemeenten bijstandsuitkeringen betalen. Bij grote tekorten is er een vangnetregeling van het rijk, met een eigen risico, waar gemeenten een beroep op kunnen doen.
Dikke rekening
Dat is de oplossingsrichting waaraan je moet denken, aldus Oude Kotte. ‘Ik zeg dus niet alleen dat gemeenten moeten ophouden met bedelen. Maar als het nieuwe kabinet niet structureel met extra budget voor de jeugdzorg wil komen, ook prima. Nou ja, ik ben wel voor de gek gehouden en in mijn hemd gezet. Telkens komt het rijk met incidentele oplossingen voor de tekorten en houdt het zich niet aan de trap-op-trap-af systematiek [waarbij het budget voor gemeenten meebeweegt met het rijksbudget, red.]. Het rijk presenteert een heel dikke rekening aan gemeenten. Maar ik zal je zeggen: ik heb mijn jeugd zo lief dat ik daarvoor andere ambities wil uitstellen, in overleg met de raad, om dit voor onze jeugd te doen.’
Binnen het college van Aalsmeer staan de neuzen dezelfde kant op, stelt de burgemeester. De raad zegt dat de Jeugdwet moet worden uitgevoerd, maar hikt wel aan tegen de hoge kosten. ‘We werken hier met veel verschillende aanbieders, waardoor we een waterhoofd aan contractmanagers hebben opgetuigd. We kunnen ervoor kiezen met een paar aanbieders te gaan werken. Dat scheelt hier al gauw een half miljoen. Aan de andere kant hebben we bedacht dat we ook kleine aanbieders een kans willen geven. Prima, maar dat kost iets. Dit is nu een keuze die we kunnen maken.’
Tijd
Tijd is daarnaast een belangrijk sturings instrument, stelt Oude Kotte. ‘Je moet niet al je ambities tegelijkertijd willen realiseren. Kijk naar de klimaatambitie. Die hebben we als Aalsmeer wel degelijk, maar we gaan niet voor 2030, maar eerder voor 2050. Neem de verduurzaming van onze gemeentelijke gebouwen; dat gaat niet eerder gerealiseerd worden dan 2040. Dat kost miljoenen. We hebben een grote ambitie als het gaat om het onderhoud aan onze wegen. Maar moet je nu alles vervangen? Je kunt ook wat repareren en het in de tijd oplossen.’
Het loslaten of bijstellen van ambities doet gemeenten pijn, weet Oude Kotte. Niet alle gemeenten hebben de luxe om dat te doen, ‘omdat ze tot hun nek in de ellende zitten. Al is dat ook een resultaat van gemaakte keuzes. Sommige gemeenten zitten met een bepaalde erfenis die ze niet het hoofd kunnen bieden. Maar door de wijze waarop gemeenten de Jeugdwet interpreteren, geven ze zichzelf geen keuzeruimte. Veel gemeenten hebben geen keus, maar heel veel gemeenten hebben die wel. De meeste gemeenten kunnen aan voldoende knoppen draaien. Bij een gemeente hier uit de buurt klotst het geld tegen de plinten, maar ze klagen tegelijkertijd steen en been bij het rijk.’ Fel: ‘Hou op met zeuren. Stel dat geld beschikbaar voor jouw jeugd en ga niet lopen bedelen.’
CV
Gido Oude Kotte (Apeldoorn, 1980) studeerde bestuurskunde aan de Thorbecke Academie en rechten aan de Rijksuniversiteit Groningen. Tijdens en na zijn studie werkte hij tien jaar als jurist en partner bij een adviesbureau gespecialiseerd in omgevingsrecht en bestuursschades. Van 2010 tot en met 2013 was hij senior docent staats- en bestuursrecht aan de Thorbecke Academie en leidde hij samen met zijn broer een familiebedrijf in de recreatiesector gevestigd in Nederland en Kroatië. Vanaf 2010 was hij raadslid en fractievoorzitter van het CDA in Heerhugowaard. Van 2013 tot 2019 was hij er wethouder. Oude Kotte is sinds april 2019 burgemeester van Aalsmeer.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.