Iedereen lees-, schrijf- en digivaardig
Dagelijks worstelen veel burgers met het feit dat zij niet of slecht kunnen lezen en schrijven. Als zij op zoek moeten naar werk geeft dit nog grotere problemen.
Dagelijks worstelen veel burgers met het feit dat zij niet of slecht kunnen lezen en schrijven. Als zij op zoek moeten naar werk geeft dit nog grotere problemen. Ook het niet kunnen omgaan met een computer is een grote handicap bij het vinden van een nieuwe baan. Gelukkig wordt er steeds meer gedaan om laaggeletterden te helpen. Het is aan medewerkers van UWV, gemeenten en andere overheidsinstanties om te signaleren of mensen hulp nodig hebben en door te verwijzen.
Laaggeletterdheid is misschien wel een van de laatste taboes in onze samenleving. Als lid van de Raad van Toezicht van Stichting Lezen & Schrijven zie ik de cijfers, maar toch schrik ik nog steeds van deze aantallen. 2,5 miljoen Nederlanders kunnen niet goed lezen, schrijven of rekenen en zijn digitaal niet vaardig genoeg. Desondanks is het grootste deel van deze mensen gewoon aan het werk en weten zij zich in het dagelijks leven prima te handhaven. Helaas soms ook door instructies niet te lezen of de post niet te openen.
Als een laaggeletterde op zoek gaat naar werk moet hij uit deze ‘overlevingsmodus’ en wordt hij hard geconfronteerd met zijn beperking. Er moeten formulieren worden ingevuld, vacatures worden gezocht, een cv opgesteld en brieven worden geschreven. En omdat werk zoeken en solliciteren vandaag de dag grotendeels via internet gaat, vraagt dat niet alleen om lezen en schrijven, maar zijn ook computervaardigheden nodig.
Gelukkig zijn er steeds meer initiatieven die hulp bieden. Zo zijn er sinds een aantal jaren zogeheten Taalhuizen, een laagdrempelige plek in de bibliotheek waar mensen terecht kunnen voor advies, om te leren lezen en schrijven en om daar plezier in te krijgen. Ze worden hierbij geholpen door vrijwilligers, die op hun beurt begeleiding en training krijgen van een professionele taaldocent. Veel bibliotheken bieden ook cursussen aan om inwoners digitaal vaardiger te maken, met mooie namen, zoals ‘Digisterker’ of ‘Klik & Tik’.
Wat kunnen medewerkers van instanties die in contact komen met laaggeletterden doen om te helpen? Op een bijeenkomst in Utrecht werd hierover onlangs gesproken. Het begint in de eerste plaats met signaleren. Heeft een burger bepaalde taken niet gedaan, begrijpt hij zaken niet die hij toch echt had kunnen weten? Dan bestaat de kans dat iemand laaggeletterd is. Om UWV-medewerkers te leren laaggeletterdheid te herkennen zijn er speciale trainingen ‘herkennen en doorverwijzen’ ontwikkeld. De Belastingdienst heeft hiervoor al belangstelling getoond en ik weet dat ook gemeenten hier gebruik van kunnen maken.
Het is goed dat deze initiatieven er zijn. Minstens zo belangrijk is dat het taboe op laaggeletterdheid wordt doorbroken. Mensen schamen zich ervoor en zijn vaak heel handig om te verhullen dat zij vaardigheden op het vlak van lezen en schrijven ontberen. Ze zeggen bijvoorbeeld dat ze hun leesbril zijn vergeten, of dat ze een onleesbaar handschrift hebben. Als het pijnpunt eenmaal op tafel ligt zijn ze vaak opgelucht om te horen dat er iets aan te doen is en laten zij zich meestal graag laten helpen!
Op de bijeenkomst in Utrecht ging het gesprek ook over het begrip ‘laaggeletterdheid’. Best een lelijk woord, constateerden we daar. Toch gebruik ook ik dat woord nog steeds, bij gebrek aan beter. Iemand een suggestie?
Bruno Bruins
* Mensen die moeite hebben met lezen & schrijven
* moeite met lezen, schrijven, rekenen en digitale vaardigheden
* tekort aan de basisvaardigheden op het gebied van taal (lezen, schrijven), rekenen, digitale vaardigheden