Hoe nu verder met de persoonlijke verzorging?
De fabel van de knip in de zorg heeft gewerkt.
De kogel is door de kerk. De persoonlijke verzorging gaat naar de zorgverzekeraars. Dus Jos de Blok, André Rouvoet, Aad Koster, Roger van Boxtel: mannen, gefeliciteerd! De fabel van de knip in de zorg heeft gewerkt.
Een godsgeschenk bij de lobby was de presentatie van wethouder De Jager van de gemeente Deventer over haar plannen voor inzet van vrijwilligers. Het beeld was dat Deventer model zou staan voor wat er zou gebeuren als de gemeenten de persoonlijke verzorging zouden organiseren. Het filmpje met een ietwat onhandig keukentafelgesprek van de gemeentelijke Wmo-consulent maakte het verhaal compleet.
Maar goed, nu de kater is verwerkt (bij de één van de champagne; bij de ander van de teleurstelling), is de vraag hoe nu verder. Eén ding staat al vast. Het eigen risico en de premies voor de zorgverzekering gaan omhoog. Dit is wel het laatste waar de zorglobbyisten zich druk om maken. Zij zijn ongevoelig voor prijsstijgingen. De gezondheidszorg is overgeleverd aan de markt en een kartel van een paar grote zorgverzekeraars maakt de dienst uit. Men gunt altijd een onschuldige zorgverzekeraar uit Schiedam (DSW) de publiciteit om als eerste de prijs van de premie naar buiten te brengen. En dan volgt de rest.
Samenwerking tussen de gemeenten en de zorgverzekeraars is de toverformule. Maar hoe kun je twee verschillende systemen verenigen? Het ene systeem gaat uit van verzekerde rechten en het andere van een maatwerkoplossing. (Zie ook mijn vorige column over verzekeringen en voorzieningen.) In het ene systeem zit de zorg gebeiteld in polisvoorwaarden; in het andere systeem wordt de zorg gebaseerd op het keukentafelgesprek. In het ene systeem worden de uitvoerders gefinancierd met premies; in het andere systeem via de algemene belastingen. In het ene systeem zijn de uitvoerders schatrijk; in het andere systeem is schraalhans de keukenmeester.
Maar het allergrootste verschil is dat zorgverzekeraars alleen een verantwoordelijkheid hebben voor hun klanten en een gemeente voor al haar inwoners. Zijn de zorgverzekeraars bereid om samen te werken met een gemeente waar ze weinig klanten hebben? Grote vraag is dus hoe commerciële organisaties (want dat zijn de zorgverzekeraars uiteindelijk) omgaan met een min of meer publieke taak. De situatie lijkt een beetje op de positie van de arbeidsgehandicapten. Deze zijn verdeeld over twee systemen. Een groot deel van deze doelgroep heeft een Wajong-uitkering waar het UWV voor verantwoordelijk is. Voor een ander deel hebben ze een uitkering van de gemeenten. Ongeveer tien jaar geleden zijn gemeenten massaal overgegaan op herkeuringen om de arbeidsgehandicapten met een bijstandsuitkering over te laten gaan naar het UWV. Krijgen we dit ge-ping-pong straks ook met burgers met een zorgvraag?
Hoe de samenwerking vorm moet krijgen weet nog niemand. Bij zo’n grote operatie zou je een landelijke taskforce of regiegroep verwachten. Elke gemeente moet nu maar zien hoe ze bij een zorgverzekeraar binnen kan komen. Zou een zorgverzekeraar willen participeren in een sociaal wijkteam? Zou een zorgverzekeraar zich willen conformeren aan een indicatie van de gemeente? Zou een zorgverzekeraar willen meewerken aan gezamenlijk contracteren van zorgaanbieders? Ik vrees voor de gemeenten dat er weinig sprake is van gelijkwaardigheid. Zorgverzekeraars zijn gewend te dicteren. Vraag het maar aan de apothekers, de ziekenhuizen, de huisartsen of de fysiotherapeuten. En dit zou ook best het voorland kunnen zijn van de zorgaanbieders die nu zo blij zijn. Als de zorgverzekeraars echt werk maken van het terugdringen van de zorgkosten zullen ze ook Jos de Blok c.s. aanpakken en dwingen hun tarieven aan te passen. Kortom, een typisch geval van een pyrrusoverwinning van de zorgaanbieders.
Rik Bolhuis
Meer columns van Rik Bolhuis leest u hier.
Het probleem van de spraakverwarring is begonnen toen vanuit het CIZ er een classificering is opgesteld om tarieven voor de thuiszorg mogelijk te maken (dit als startpunt om marktwerking in de thuiszorg mogelijk te maken). Het werk werd vanuit taken gedefineerd in plaats vanuit de zorgbehoefte van de client. Er kwamen producten uit voort zoals verzorging, verpleging, individuele begeleiding enz. Veel mensen die de zorg van bovenaf bekijken lijken te vergeten dat in deze classificatie de kern van mijn vak niet benoemt wordt!! Namelijk preventie van gezondheidsproblemen, tijdige signalering van mogelijk problemen zodat tijdig passende acties kan worden ondernomen. Deze zaken zijn niet in protocollen of taken te vatten, de zorg is daar te dynamisch voor! Ze staan wel in mijn beroepsprofiel beschreven, en het is laakbaar als ik die taken laat liggen maar ik wordt er (vanuit de beschreven logica van het CIZ) niet voor betaald. Dit is altijd een probleem geweest en is ook altijd door het CIZ erkent, no hard feelings. Maar het stoort me wel dat aan deze beperkte (taak)beschrijving van de werkelijkheid conclusies worden verbonden die weinig binding met onze werkelijkheid hebben.
Sinds ik bij Buurtzorg van Jos de Blok werk krijg ik wel weer de ruimte om vanuit mijn vakkennis te handelen. Het is deze aanpak die kosten scheelt (dit is onderzocht). Het is een kwestie van visie. Een overheveling van verzorging naar gemeente zal zo'n aanpak onder druk zetten naast dat het veel extra overhead zal creeren.
De trend van de afgelopen jaren is dat de beetje bij beetje AWBZ wordt gestript en wordt overgeheveld naar gemeenten. Wat eerst een recht van verzekerden was wordt bij gemeenten een dienst, en dan een dienst waarvan de verzekerden nog maar moet afwachten of hij of zij die mag ontvangen. Het voorbeeld van Deventer was helaas illustratief hoe gemakzuchtig er op dat moment in veel gemeenten over wordt gedacht. Dat is geen voorbeeld die als een anomalie terzijde mag worden geschoven. Daar moet van worden geleerd!
Het idee om de knip in de zorg verder op te schuiven en tussen verpleging en verzorging te leggen zorgt voor extra versnippering in de zorg bij mensen die het kwetsbaarst zijn (namelijk mensen die verpleging, verzorging en misschien ook huishouding hebben).
Het is een goed idee om zaken klein en lokaal te organiseren. Als wijkverpleegkundige bij Buurtzorg kan ik daar over mee praten. Maar daar heeft de toewijzing van verzorging aan de gemeenten niet veel mee te maken. Het is een bezuiniging van de AWBZ en gaat over geldstromen en ontbeert een visie van hoe de zorg beter georganiseerd kan worden.
En niet te vergeten: het hele zorgstelsel wordt, inclusief de zorgverzekeraars, uit gemeenschapsgeld betaald. De oude ziekenfondsinstellingen vallen nu onder verzekeraars en heten zorgkantoren. De taken en verantwoordelijkheden zijn niet veranderd. Een van de problemen van de marktwerking is dat er in zorgkantoren geen overzicht meer is hoeveel over hoeveel verpleegkundigen en ziekenverzorgenden er in een regio werkzaam is. Dat is ook een van de redenen waarom we op dit moment van daaruit weinig sturing mogen verwachten. Dat was ooit anders….