Met wortel of stok van bijstand naar baan
Een debat over bijstandsfraude, bijverdienen, ‘gratis geld’ en een verplichte tegenprestatie.
De Amsterdamse wethouder Rutger Groot Wassink (GroenLinks) en de Rotterdamse wethouder Tim Versnel (VVD) willen hetzelfde: mensen in de bijstand laten doorstromen naar werk. Over hoe je dat het beste aanpakt, denken ze behoorlijk verschillend.
Politiek zijn het tegenpolen, de Rotterdamse VVD-wethouder Tim Versnel (36) en zijn Amsterdamse GroenLinks-collega Rutger Groot Wassink (49). Wat de bestuurders bindt is dat ze een kluif hebben aan een grote groep inwoners die met een bijstandsuitkering ‘aan de kant staat.’ Rotterdam telt 32.662 huishoudens met een bijstandsuitkering, Amsterdam 35.461. Rotterdam heeft de hoogste bijstandsdichtheid: 64 per 1.000 inwoners ontvangen een bijstandsuitkering. In Amsterdam is dat 49 per 1.000 inwoners. Ter vergelijking: bij de meeste gemeenten ligt dit cijfer tussen 10 tot 15.
Allerbelangrijkste
Voor beide heren is er dus werk aan de winkel. Want ongeacht hun politieke kleur hebben ze hetzelfde doel voor ogen: mensen in de bijstand laten doorstromen naar werk. Dat is voor VVD-wethouder Versnel ‘het allerbelangrijkste’. ‘Het hebben van werk heeft ongelofelijk veel voordelen, in termen van bestaanszekerheid, maar ook in termen van fysieke en mentale gezondheid.’ Groot Wassink vult aan: ‘Werk is veel meer dan alleen een inkomen; het schept een netwerk en geeft eigenwaarde en voldoening.’ Over wat wel en niet werkt om dat doel te bereiken, gingen de twee op de redactie van Binnenlands Bestuur met elkaar in debat.
Baankans
Een manier om de baankans te vergroten is inwoners de mogelijkheid geven om naast hun bijstandsuitkeringen honderden euro’s bij te verdienen. Amsterdam doet dit al. Rotterdam had in het verleden een soortgelijk project. ‘Het ging om vijfhonderd euro per jaar’, verduidelijkt Versnel. ‘We zagen dat als mensen bijverdienen, de kans op doorstromen naar werk inderdaad fors toeneemt.’ Maar wel tot op zekere hoogte, nuanceert hij. ‘Naarmate je die vrijlatingsregeling verruimt, leidt dat niet tot meer doorstroming naar de arbeidsmarkt. Bij welk bedrag de grens precies ligt weet ik niet, maar ik vind bijverdienen alleen wenselijk als het de baankans verhoogt.’
Onvoldoende
Zijn Amsterdamse collega denkt daar anders over. Bijverdienen moet zeker leiden tot uitstroom, maar het versterken van de bestaanszekerheid is zijns inziens minstens zo belangrijk. Groot Wassink: ‘Een bijstandsuitkering is gewoon onvoldoende om van rond te komen (de bijstandsuitkering voor een alleenstaande bedraagt 1.283 euro, voor samenwonenden 1.834 euro per maand, red.). Hoewel de bijverdienregels iets zijn versoepeld, blijft de Participatiewet veel te restrictief. Jongeren tot 27 jaar mogen bijvoorbeeld nog steeds niks bijverdienen.’ Hij gaat nog wat verder: ‘Ik vind eigenlijk dat we de vrijlatingsregeling helemaal open moeten gooien. Zo bied je mensen net wat meer financiële zekerheid.’
Hoogst haalbare
Dat laatste is zeker nodig, erkent Versnel. ‘Bestaanszekerheid versterk je het beste met een betaalde baan.’ ‘Maar op een gegeven moment zijn mensen die met weinig hulp een baan vinden wel geholpen’, zegt Groot Wassink. ‘Voor sommigen is een beetje bijverdienen of een beperkte baan naast een uitkering gewoon het hoogst haalbare.’
Minimumloon
Een Rotterdamse alleenstaande mag nu voor een periode van maximaal zes maanden 264 euro per maand bijverdienend. Groot Wassink wil voor zijn stad minimaal het dubbele. Dat vindt Versnel echt te veel: ‘Het minimumloon is ongeveer 2.100 euro per maand. Het verschil met het bijstandsniveau mag niet te klein worden.’ Groot Wassink reageert: ‘In Nederland krijgt bijna niemand het minimumloon. Veel werknemers vallen onder een cao waarin de lonen iets hoger liggen.’ Maar Versnel vindt niet dat je het gat tussen uitkering en minimumloon verder moet verkleinen: ‘Ik spreek nu al bijstandsgerechtigden die zich afvragen waarom ze zouden werken als het hen zo weinig oplevert.’
Bijverdienpremie
In Amsterdam resoneert die zorg in ieder geval niet. Daar konden werkende Amsterdammers in de bijstand vanaf 1 maart 2021 van de gemeente een bijverdienpremie van maximaal 219 euro per maand ontvangen, bedoeld om bijstandsgerechtigden te stimuleren (parttime) te gaan werken. Het was een geslaagd experiment, maar volgens Groot Wassink biedt de huidige Participatiewet onvoldoende ruimte om de premie structureel beschikbaar te maken voor bijstandsgerechtigden in elke gemeente.
Gedrocht
Ook wat betreft het terugvorderen van ten onrechte uitgekeerde bedragen is Amsterdam het minst strak van de twee grootsteden. ‘Als de gemeente of een inwoner onbedoeld een fout maakt, vorderen we dat bedrag niet terug. Dat is zeker niet conform de letter van de wet’, bekent Groot Wassink. ‘Maar het is beter dan keihard straffen.’ Versnel is naar eigen zeggen op dit punt heel principieel: ‘Je begeeft je op dun ijs als je de wet alleen toepast als het je bevalt. Vooruitlopen op wetswijzigingen mag, dat deden we ook met de kostendelersnorm. Maar dat vind ik echt anders dan “stoer” zeggen: we bepalen zelf of we de wet toepassen.’ Groot Wassink: ‘De Participatiewet is een gedrocht, het is een stomme wet en het onderliggende wereldbeeld is afgrijselijk. Maar binnen de kaders is veel mogelijk.’
-het niet bediscussiëren van het toeslagen- en kwijtscheldingscircus.
-de verschillende bedragen die worden genoemd voor het bijverdienen. Hier ontbreekt kennelijke een landelijke richtlijn van het Rijk over hoeveel mag worden bijverdiend en hoe lang.
-reeds bij de eerste aanvraag om bijstand zou uitvoerig moeten worden bekeken wat de mogelijkheden van een cliënt zijn om nog aan het arbeidsproces deel te nemen.