Het bijstandswonder van Boxmeer
Door slimmer te werken met een nieuw softwareprogramma bespaart Boxmeer fors op bijstandsuitgaven en valt minder klanten lastig met vragen om bewijsdocumenten. De ambtenaren scheelt het een enorme hoeveelheid rompslomp.
Waar andere gemeenten sinds oktober 2008 het aantal bijstandsuitkeringen zagen exploderen met gemiddeld 15 procent (tot in totaal ruim 300 duizend), is in Boxmeer al sinds 2007 sprake van een gestage daling: van 280 naar 230. Die vermindering levert 6,5 ton op. Om te controleren of mensen zwart werkten, vermogen hadden of stiekem samenwoonden gingen sociaal rechercheurs in de Oostbrabantse gemeente 770 uur op pad in 2006. In 2009 was dat teruggebracht tot 190 uur, een daling van bijna 75 procent. Dat leverde nog een besparing op van ruim 45 duizend euro. Bijna 7 ton (terugvorderingskosten niet meegerekend) houdt Boxmeer zo op zak. Mooi meegenomen in tijden van straf bezuinigen.
De oorzaak van dit bijstandswonder, volgens Boxmeer: het gebruik van software, het Diagnose-, Plan- en Sturingsinstrument (DPS), die het frauderisico eruit filtert en tegelijk de kansen op het vinden van werk (uitstroomkans) inschat. Een van de uitgangspunten: de ‘goeden’ mogen niet lijden onder de ‘slechten’. Bij controle is daarom het accent verschoven van het héle bestand, naar klanten met een verhoogd risico op fraude.
Een kleine minderheid wordt scherper op de korrel genomen als de software aangeeft dat dit nuttig kan zijn. Daar staat tegenover dat de overgrote meerderheid niet om de haverklap een hele papierkraam hoeft te overleggen. Steekproefsgewijze controle toont aan dat de meeste klanten ook écht recht hebben op een uitkering. Een andere wens bij het introduceren van DPS was dat voor de bijstandsambtenaren de papieren rompslomp flink afneemt.
Minder stress
‘Voorheen controleerden wij aan de lopende band’, zegt klantmanager Mariska Hermens van de afdeling sociale zaken van Boxmeer. ‘We checkten stapels bankafschriften en andere bewijsdocumenten. Grotendeels verspilde tijd, geen leuk werk. Het leek ons beter die uren te gebruiken voor mensen die extra hulp nodig hebben en de controles zoveel mogelijk te bewaren voor de risicoklanten.’ ‘Verhoogd risico’ kan beroepsgebonden zijn, bijvoorbeeld bij beroepen met een grotere ‘beunkans’ zoals werkloze kapsters, bouwvakkers of automonteurs.
Waar de klantmanagers van verlost zijn: het maandelijks lezen van honderden ‘rofjes’ (door klanten in te vullen ‘rechtmatigheidsonderzoeksformulieren’). Voortaan krijgen uitkeringsgerechtigden jaarlijks een formulier met voorgedrukte persoonlijke gegevens. Vaker invullen moet alleen als er tussentijds geld is verdiend of als er wijzigingen in de samenlevingssituatie zijn.
Hermens, ‘toch al niet zo’n administratief beestje’, is blij dat ze van een flink deel van dat ‘gedoe’ verlost is. In plaats daarvan mag ze vaker zelf oplossingen verzinnen. ‘We doen bijvoorbeeld meer re-integratietrajecten zelf.’ Volgens haar kan nu écht het maatwerk worden geleverd waar iedereen de mond van vol heeft. ‘Tot voor kort waren we 70 procent van de tijd kwijt met de rechtmatigheid, en 30 procent met de doelmatigheid. Nu is die verhouding omgekeerd.’ Klantmanagers hun werk is volgens Hermens ‘creatiever’ geworden en levert meer voldoening op. En bijstandsgerechtigden scheelt het ergernis en stress.
Lijkt een baan een brug te ver, dan weegt de klantmanager af of investeren in Wmo- (Wet maatschappelijke ontwikkeling) of welzijnszorg zin heeft. ‘Zo hebben wij een man van halverwege de 50 die alcoholist was. Jarenlang lieten wij hem met rust. Dankzij DPS kreeg ik een beter beeld van hem. Omdat meneer handig bleek met elektriciteit, hebben wij hem samen met het welzijnswerk 2 dagdelen per week ingezet bij een kringloopwinkel. Aanvankelijk ging dat goed, maar al snel viel hij weer uit.
Tijdens een huisbezoek bleek hij totaal verwaarloosd en hij lag 20 uur per etmaal op bed. Het huis was volgestapeld met boeken en tijdschriften, met één paadje tussen bed en badkamer. Voor crisisopvang kwam hij niet aanmerking, omdat hij geen acuut gevaar voor zichzelf vormde. In overleg met de huisarts hebben we hem hulp gegeven bij het opruimen van de puinhoop. Inmiddels werkt hij vier dagen per week bij de Kringloop. Daarnaast heeft hij een opleiding tot witgoedmonteur gevolgd. Z’n uitstroomkansen zijn een stuk groter en hij is flink opgeknapt.’
‘Witte fraude’
Volgens Boxmeer heeft het nut van de ontwikkelde applicatie met subsidie van het ministerie van Sociale Zaken, zich dik bewezen. ‘Ondanks de slechte conjunctuur stromen mensen relatief snel uit’, aldus Hermens. Dat heeft er mede toe geleid dat na Boxmeer en nog een handvol Zuid- Nederlandse gemeenten deze maand weer dertig gemeenten DPS in gebruik nemen, ook ‘boven de rivieren’. In het najaar komt het programma gratis ter beschikking voor heel Nederland. De ontwikkeling kostte tot nu toe 160 duizend euro. ‘Een schijntje afgezet tegen de waarde die het oplevert,’ beweert Ton Plompen van het RCF Kenniscentrum Handhaving Zuidoost Nederland, dat het programma bedacht, samen met ambtenaren uit de bijstandspraktijk. ‘In de testgemeenten gaan rond de 3.200 bijstandsuitkeringen de deur uit.
Het moet gek lopen, willen er van die 3.200 na heronderzoek niet twaalf klanten uitstromen. Ervan uitgaande dat in Boxmeer een uitkering gemiddeld 13 duizend euro per jaar kost, is dus bij een vermindering van twaalf uitkeringen de investering al terugverdiend. Als je die simpele rekensom van de testgemeenten doortrekt, kun je nagaan wat toepassing van de methode op het tótale bijstandsbestand van Nederland kan opleveren aan besparing. Misschien kunnen we voor de kansrijke categorie de arbeidsverplichting nog wat aantrekken. Zonder mensen de uitkering uit te jágen, want dat is niet de intentie.’
Meer gegevens uitwisselen door intensievere samenwerking met het Inlichtingenbureau, een organisatie die nu al bestandsvergelijkingen doet voor sociale diensten, kan volgens Plompen de opbrengst van het programma nog vergroten. Bijvoorbeeld door controle op ‘witte fraude’. Daarbij zijn wel belastingen en premies afgedragen, maar zijn inkomsten verzwegen. Ook wisselt het Inlichtingenbureau informatie uit over verborgen vermogen, onder meer via de Belastingdienst of de Rijksdienst voor het Wegverkeer. Zo kan boven water komen dat er ‘dikke auto’s’ of onroerend goed op naam staan van een persoon met een uitkering. Deze ‘samenloopsignalen’ worden teruggeleverd aan gemeenten, die tot nu toe de informatie lang niet altijd optimaal benutten. Koppeling aan DPS kan daar volgens Plompen verandering in brengen.
Kansen en frauderisico in één profiel
Veel gemeenten staken extra rijkssubsidie voor handhaving in de sociale zekerheid in meer ambtenaren (beleids-, fraudepreventiemedewerkers, sociale recherche). Andere gemeenten zoals Boxmeer zochten het in methoden die tot daling van het aantal bijstandsklanten moest leiden.
De methode die volgens Boxmeer voor opmerkelijke resultaten zorgde, is een model dat via een webbrowser is te gebruiken, en dat aanvragers of ontvangers letterlijk duidelijker ‘op de kaart’ zet, compleet met foto. Het model heet Diagnose-, Plan- en Sturingsinstrument, ofwel DPS-Matrix. Deze matrix koppelt gegevens over het recht op uitkering, de kansen op de arbeidsmarkt of andere bezigheden aan het geschatte risico op fraude of andere vormen van overtreding. Die koppeling en het feit dat deze gegevens geautomatiseerd en dus objectiever bekeken worden, is nieuw.
Op een zogenoemde ‘kansenkaart’ tikken klantmanagers gegevens in van iemand die betrekking hebben op mogelijkheden en belemmeringen: motivatie, opleiding, leeftijd, gezondheid, schulden, woonsituatie, verslaving. Op deze ‘risicokaart’ staan gegevens over iemands voormalig beroep, samenlevingsvorm, onderhuur. Deze twee bestanden worden gekoppeld, waarna de software een profiel aan de klant ‘hangt’.
Er zijn vier soorten klantenprofielen:
Hoge kans op uitstroom met laag risico op fraude (in principe geen controle)
Lage kans op uitstroom met laag frauderisico (minimum aan controle, eventueel zorg)
Hoge kans op uitstroom en hoog risico op fraude (‘normale’ controle)
Lage kans op uitstroom en hoog frauderisico (zware controle)
Gemeenten kunnen de profielen eenvoudig aanpasssen op de lokale situatie. Bijvoorbeeld door een specifiek opgebouwde bijstandspopulatie met veel laag opgeleiden of veel jongeren, of een regionale arbeidsmarkt in te voegen, zoals tuinbouwers.
Zie ook www.mindergedoe.nl.
Zie ook het opinie artikel Belofte maakt schuld
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.