Het belang van goed onderwijs
De wereld veranderd. Ik begrijp dat u bedoeld dat we op die veranderingen goed voorbereidt moeten zijn. Hoe vaak zien we dit soort monsterlijke spelfouten tegenwoordig niet opduiken, tot in de kolommen van kwaliteitskranten aan toe? Vaker dan vroeger, is mijn stellige indruk. Het zegt iets over de kwaliteit van ons onderwijs.
Over het belang van goed onderwijs heb ik onlangs samen met Jan Dekker, president van het Koninklijk Instituut van Ingenieurs KIVI NIRIA, een brandbrief geschreven aan alle politieke partijen die nu bezig zijn met het samenstellen van hun verkiezingsprogramma’s. Samen vertegenwoordigen we ruim 300 duizend Nederlandse ingenieurs en de totale bedrijfstak van ingenieursbedrijven. Ze behoren op dit moment tot de wereldtop. Maar blijft dat zo?
Jarenlang stond het Nederlandse onderwijs goed tot zeer goed bekend. In onze brief spreken we echter onze zorgen uit over de kwaliteit van dat onderwijs, en dan vooral op het gebied van rekenen en techniek. Vergeleken met andere OESO- en EU-landen is er in Nederland relatief weinig aandacht voor deze vakken. Het percentage van het bruto nationaal product dat voor onderwijs wordt uitgetrokken, is in alle EU-landen hoger dan bij ons. We dreigen de aansluiting te missen.
Zo worden er te weinig investeringen gedaan in het (hoger) technisch onderwijs. Dat is vooral ernstig omdat Nederland goede ingenieurs en technici hard nodig heeft. De kabinetten van de komende jaren – van welke politieke samenstelling dan ook! – zullen belangrijke beslissingen moeten nemen over economische en sociaal-geografische ontwikkelingen. Denk aan de klimaatverandering, de energievoorziening of de infrastructuur. Ingenieurs spelen bij het zoeken naar innovatieve oplossingen voor dit soort problemen een sleutelrol.
Ik vind dat ons onderwijs een kwaliteitsimpuls nodig heeft. Na een periode van (deels mislukte) experimenten is er rust nodig, zodat een klimaat kan ontstaan waarin kwaliteit kan gedijen. De eisen die aan leerlingen worden gesteld, mogen omhoog. Tevens moet er meer geld naar het onderwijs. Het is een prominent punt in onze brief: wij dringen erop aan niet te bezuinigen op onderwijs, ook niet de komende jaren, als de botte bijl door de overheidsfinanciën moet. Elke bezuiniging zal namelijk een keihard negatief effect hebben op het niveau en aantal van onze (technisch) afgestudeerden. Actief overheidsbeleid om de instroom van technische opleidingen te bevorderen, blijft noodzakelijk. Een investering in onderwijs is de beste investering die je kunt doen, ook in crisistijd. Het levert maatschappelijk en economisch rendement op.
Dit besef wordt van links tot rechts gedeeld, maar dat is geen reden om achterover te leunen. De ervaring leert dat zo’n consensus uiteenspat als er boter bij de vis moet worden gedaan. In dit verband verdient een positieve ontwikkeling extra aandacht. Op 22 maart is de Stichting voor het Onderwijs opgericht. De voorzitters van alle sociale partners in het onderwijs nemen zitting in dit nieuwe overlegorgaan, onder voorzitterschap van Sijbolt Noorda. In de Stichting laat het onderwijsveld zich als een geheel horen. Mits dit niet leidt tot een extra vergadercircuit, lijkt me dat een prima initiatief. De onderwijswereld voorkomt zodoende dat men zich door de politiek tegen elkaar laat uitspelen. Zo’n zware pressiegroep kan het belang van goed onderwijs in de politieke arena beter verdedigen. En dat is cruciaal, want de wereld verandert. En op die veranderingen moeten we goed voorbereid zijn.
Ed Nijpels
voorzitter NLingenieurs, branchevereniging van advies-, management- en ingenieursbureaus
We hebben er behoefte aan om gewoon te mogen zijn, sterker nog we zijn, Dus we moeten ons zeker niet te hoeven bewijzen.
Als we het dan hebben over scholing, een van de rechten van het kind is onderwijs. Maar hier is elk kind verplicht naar school te gaan, Laat het onderwijs dan aansluiten bij de behoefte van het kind, niet de behoefte van de maatschappij, Die is niet zo geweldig, Dat kind is geweldig.