Zorgenkindje

De miljoenentekorten op de jeugdhulp vliegen je de afgelopen weken om de oren. De regio Amsterdam: 33 miljoen euro. Regio Hart van Brabant: 17 miljoen. De regio Groningen: 39 miljoen. Den Haag: 20 miljoen. De dertien Zeeuwse gemeenten: 10 miljoen. Zoetermeer: 7 miljoen euro. Dit is slechts een greep uit de vele onheilstijdingen. 

Het is niet alleen dit jaar dat gemeenten forse rode cijfers op de jeugdhulp schrijven. Ook vorig jaar kampten vele gemeenten met tekorten en gaven zij veel meer uit aan jeugdhulp dan begroot. Uit onderzoek naar de jaarrekeningen 2017, in opdracht van Divosa uitgevoerd, bleek dat gemeenten vorig jaar 605 miljoen euro (18,9 procent) meer aan jeugdhulp hebben uitgegeven dan begroot. Op de ‘stroppenpot’ – het fonds voor gemeenten met forse tekorten over 2016 en 2017 op de jeugdhulp en de Wmo – hebben 88 gemeenten een beroep gedaan. De verwachting is dat de 200 miljoen euro die in de pot zit, bij lange na niet voldoende zal zijn.

De Tweede Kamer maakt zich al tijden grote zorgen over die tekorten op de jeugdhulp. Diverse fracties dringen regelmatig aan op extra geld voor gemeenten. Een aantal (jeugdzorg)regio’s stuurde brandbrieven naar ‘Den Haag’ in de hoop dat de nood geledigd zou worden. De G40 drong met Prinsjesdag (weer) aan op extra geld voor onder meer de jeugdhulp.

Tot nu toe gaf minister De Jonge (VWS) geen krimp. Hij stelde keer op keer dat gemeenten de tekorten bij kunnen lappen uit het extra geld dat gemeenten deze regeerperiode via het gemeentefonds krijgen. Het ‘njet’ heeft recent echter plaatsgemaakt voor een hele kleine opening. Er komt onderzoek naar de oorzaak van de tekorten op de jeugdhulp. Ook wordt de volumegroei onder de loep genomen.

Daarnaast worden de toekenningen van de stroppenpot geanalyseerd. Deze drie analyses moeten inzichtelijk maken waarom de ene gemeente wel en de andere niet met haar budget uitkomt. Voor het eerst sluit De Jonge niet bij voorbaat uit dat er meer geld bijkomt. En ook al wil hij niet op de uitkomsten vooruitlopen, is het toch al meer dan het eeuwige ‘njet’.