Grote verschillen in organisatie jeugdhulp
Rotterdam wil een substantiële vermindering van het aantal contracten met aanbieders van jeugdhulp. Dat zou meer maatwerk mogelijk maken. Andere gemeenten en regio’s kijken daar heel anders tegenaan en hebben het aantal contracten met meer dan de helft verhoogd.
Gemeenten puzzelen met aantal contracten aanbieders
Een einde maken aan de versnippering van jeugdhulp. Dat is voor gemeenten in de Rotterdamse regio reden om veel minder contracten af te sluiten met organisaties die onder meer pleegzorg, crisisopvang en hulp thuis aan jeugdigen bieden. De regio Rotterdam wil het aantal contracten met zorgorganisaties verminderen van 80 naar 13, die voor vele miljoenen aan opdrachten zullen krijgen. Organisaties die afvallen moeten hopen dat ze als ‘onderaannemer’ alsnog ingeschakeld worden door de 13 hoofdaanbieders.
Rotterdams wethouder jeugdzaken Hugo de Jonge wil zo meer maatwerk leveren. ‘We willen nu echt toe naar één plan per gezin met één iemand die de regie heeft’, aldus de CDA-wethouder. In Rotterdam is maatwerk een heikel punt, toen na de dood van het Maasmeisje in 2006 bleek dat jeugdhulporganisaties schrijnend langs elkaar heen hadden gewerkt.
Tegengestelde bewegingen
Maasmeisje of niet, in het land zijn heel tegengestelde bewegingen in de aantallen contracthouders waarmee gemeenten (en hun regio’s) in zee gaan. Het ene deel van de gemeenten of regio’s beperkt zich net als Rotterdam tot contracten met hoofdaannemers, die andere partijen vervolgens moeten inschakelen als er vormen van specialistische hulp nodig zijn. In deze groep gemeenten spant Hollands Kroon de kroon: er is een contract afgesloten met slechts één zorgaanbieder voor alle jeugdhulp en Wmo-ondersteuning.
Een groot aantal andere regio’s kiest daarentegen voor een open model, waarbij wel alle zorgaanbieders individueel worden gecontracteerd. In de regio Friesland is het aantal contracten dit jaar zelfs met vijftig uitgebreid. Dat klinkt arbeidsintensief, maar in de praktijk levert het gemeenten nauwelijks extra werk op, zegt Rogier Oet van de Transitie Autoriteit Jeugd (TAJ). Oet: ‘In Friesland en veel andere regio’s liggen er dan inderdaad meer coördinerende taken bij de gemeenten of hun inkooporganisaties. Ze hebben individueel contact met alle zorgaanbieders en hun wijkteams moeten meer aansturen. In regio’s met weinig contracten ligt deze coördinatie bij de ‘hoofdaannemers’, die de integrale aanpak voor het hulpvragende kind moeten waarborgen.’
‘In beide modellen echter moeten de gemeenten passende zorg bieden, integrale oplossingen voor het kind inkopen en de jeugdhulp aansturen. De ene aanpak is niet beter of veel arbeidsintensiever dan de andere, alleen de vorm verschilt. Het is dus niet gezegd dat vermindering van het aantal contractpartners per definitie bijdraagt aan goede jeugdvoorzieningen.’
Familiebedrijf
De gemeente Hollands Kroon kocht in 2015 zorg nog in op de traditionele manier. ‘Maar de gemeente wilde liever een zorgpartij met verstand van zaken, die zorg en ondersteuning dicht bij de bewoners zou brengen’, aldus wethouder Mary van Gent (Senioren Hollands Kroon). ‘Daarop hebben we de totale budgetten voor Wmo en Jeugd als één geheel aanbesteed.’ De aanbesteding werd gewonnen door Incluzio, een familiebedrijf, dat nu verantwoordelijk is voor zowel het voorliggende veld (zoals vrijwilligerswerk en jongerenwerk) als de signalering, de uitvoering van de wijkteams en de toegang tot en de levering van ondersteuning aan 50.000 inwoners, in 22 kernen.
Incluzio heeft contracten met twintig grote zorgaanbieders en raamovereenkomsten met kleine zorgaanbieders afgesloten. Alles onder verantwoordelijkheid van Incluzio, die ook de medewerkers van de wijkteams in dienst heeft genomen. Keuzevrijheid van de cliënt blijft gegarandeerd omdat deze zelf kan bepalen welke hulp- of zorgverlener over de vloer mag komen. De gemeente monitort de situatie intensief, daarvoor is een extra ambtenaar aangesteld die als regievoerder en partner continu meekijkt.
157 partijen
Jeugdhulpregio Friesland heeft juist het aantal contracten met zorgaanbieders dit jaar verhoogd. Met alle aanbieders van jeugdhulp is individueel contact geweest, zegt inkoopambtenaar Wietse Veenstra van de Friese zorgregio. ‘Dit jaar hebben we 220 inschrijvingen op onze aanbestedingsprocedure gehad, waarvan er 157 zijn gegund. Dat zijn er meer dan de 80 waar Rotterdam last van heeft en ook meer dan de 101 die we vorig jaar hadden.’ Alleen voor hoog-specialistische jeugdzorg wil Friesland teruggaan van zeven naar één. Die ene wordt dan hoofdaannemer, met een aantal onderaannemers. De precieze invulling daarvan is nog onderwerp van gesprek.
De reden voor de Friese aanpak is dat de gemeenten goed zicht willen houden op de kwaliteit van de onderaannemers. Een bewuste keuze, vertelt Veenstra. ‘Veel zorgboeren hadden zich verenigd in een gezamenlijk administratiekantoor. Dat mag nu niet meer. Er mogen best hoofdaannemers zijn, mits deze ook zelf inhoudelijke zorg leveren. Individueel contact met alle zorgaanbieders vinden we belangrijk, omdat wij de contracten met de aanbieders van jeugdhulp zien als een prestatieovereenkomst die wordt aangegaan als een kind in behandeling wordt genomen. We monitoren dat goed, met elke aanbieder afzonderlijk.’
Volgens de Friezen levert hun aanpak niet meer werk op dan de Rotterdamse. Veenstra: ‘Het klinkt veel, 157 aanbieders en contracten. Maar ook in Rotterdam zullen alle aanbieders en inschrijvingen moeten worden getoetst op geschiktheidseisen.’ Nieuw is in Friesland dat na de aanbestedingen zorgaanbieders ook nog tussentijds kunnen inschuiven als een kind of de ouders dat willen en er een verwijzing is. ‘In de Jeugdwet en de Aanbestedingswet zitten conflicterende zaken’, zegt Veenstra. ‘De Jeugdwet stelt dat elk kind recht heeft op keuzevrijheid en z’n aanbieder zelf mag kiezen. De Aanbestedingswet daarentegen stelt dat je geen nieuwe contractpartners mag toelaten na de aanbestedingsronde. Wij besteden wel aan, maar laten de Jeugdwet daarbij voorgaan, omdat we willen uitgaan van de daadwerkelijke behoefte van kinderen en ouders.’
Verdeeld
Zorgaanbieders zijn onderling sterk verdeeld over de diverse modellen die gemeenten hanteren, aldus Oet van de TAJ. ‘Sommigen zijn enthousiast over vermindering van het aantal contracten, omdat hoofd- en onderaannemerrelaties leiden tot zorginhoudelijke vernieuwing en meer samenwerking. Maar er is ook kritiek, vooral van kleine zorgpartijen en specialistische aanbieders buiten de regio’s, die zich afvragen of ze in de toekomst nog opdrachten krijgen van de hoofdaannemer. De toekomst moet dat uitwijzen.’
Een beeld waar ook Jeugdzorg Nederland zich in herkent. Haar tachtig leden verschillen onderling van mening over de gewenste contractmodellen met de gemeenten. Jeugdzorg Nederland heeft daarover dan ook geen standpunt. ‘Of het nu met 10 of 100 aanbieders is, wij streven vooral naar stabiliteit in de regio’s, met meerjarige afspraken’, zegt woordvoerder Eva de Vroome van Jeugdzorg Nederland. ‘Onze focus ligt elders. We willen eerlijke tarieven, waarin ook ruimte is voor de vernieuwing die gemeenten allemaal willen. Nu zijn er nog te vaak eenjarige afspraken, tegen lage tarieven. Vooral dat killt vernieuwing.’
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.