Ontwikkelingen bijstand zorgelijk volgens Kamerleden
Vooral dat steeds meer jongeren een uitkering krijgen en lastiger uitstromen baart Kamerleden van de VVD en GroenLinks/PvdA zorgen.
CBS-cijfers laten zien dat het aantal bijstandsuitkeringen na een aantal jaar neerwaartse trend weer in de lift zit. Vooral jongeren zijn weer vaker op de Participatiewet aangewezen. Kamerleden uit de vaste Commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid vinden het zorgelijk, maar hebben uiteenlopende opvattingen over de te nemen koers.
403.000
Eind maart 2024 ontvingen 403.000 personen een algemene bijstandsuitkering, blijkt uit de recent gepubliceerde CBS-cijfers. Van die groep hebben 39.000 uitkeringsgerechtigden een leeftijd tussen de 18- en 27 jaar. Begin 2023 waren er nog 400.000 uitkeringsgerechtigden, waarvan 36.000 jongvolwassenen. Wie kan rekenen maakt een makkelijke rekensom en ziet dat de groei van het bijstandsbestand bijna volledig wordt verklaard door het toenemende aantal jongvolwassenen met een bijstandsuitkering. De groei komt daarnaast vooral doordat minder mensen uit de bijstand raken, terwijl de toestroom gelijk blijft.
Kanteljaar
Een kanteljaar, zo duidde Divosa-voorzitter Erik Dannenberg. Geen dalende trend meer, maar sinds 2024 weer een stijgende lijn. En dat in een tijd met enorme krapte op de arbeidsmarkt. De banen liggen voor het oprapen lijkt het, maar steeds meer jongeren moeten hun hand ophouden bij de gemeente. Er zijn inderdaad inmiddels 110 vacatures voor iedere 100 werklozen, zegt CBS-hoofdeconoom Peter Hein van Mulligen, maar wie die statistiek aanhaalt en zinspeelt op een simpele oplossing voor de bijstandsgroei denkt te makkelijk. ‘We zien in sommige sectoren inderdaad schaarste voor personeel, maar het is maar de vraag of de mensen de nu op zoek zijn naar een baan in aanmerking komen voor die vacatures’, aldus Van Mulligen.
Wajong
Een mismatch dus, tussen wat de arbeidsmarkt te bieden heeft en wat het bijstandsbestand kan leveren. Volgens Dannenberg wordt dat versterkt door de beleidsontwikkelingen in andere vangnetregelingen. Zo is de toestroom tot de Wajong geslonken. De strengere eisen zorgen ervoor dat veel van die jongvolwassenen in de bijstand terechtkomen, terwijl hun uitgangspositie op de arbeidsmark niet positief is.
‘We hebben iedereen nodig’
Zijn de ontwikkelingen zorgelijk? ‘Ja’, zeggen zowel PvdA/GroenLinks Kamerlid Mohammed Mohandis als VVD-Kamerlid Daan de Kort. Maar de oplossingsrichtingen die ze voorstellen lopen sterk uiteen. De Kort, zelf voorheen Wajonger door zijn visuele beperking, vindt het geen slechte ontwikkeling dat de toegang tot die uitkering strenger is geworden. ‘Vroeger kwam je er wel heel makkelijk in, het is goed dat we daar kritischer naar kijken. We hebben namelijk iedereen nodig. De krapte op de arbeidsmarkt wordt op steeds meer plekken zichtbaar. En de demografische ontwikkelingen maken dat de komende decennia alleen maar erger.’
Beperking
Mohandis vindt echter wel dat het knelt. ‘De bijstand is niet vriendelijk voor mensen met een beperking. De Participatiewet is er vooral op gericht om mensen zo snel mogelijk aan het werk te krijgen, maar dat gaat niet voor iedereen. De groep voor wie het niet werkt lijkt nu dus te groeien, dat vind ik heel zorgelijk. Dat vraagt iets van onze arbeidsmarkt, namelijk om ruimte te creëren voor die mensen.’
Niet inschikken
De Kort ziet op de huidige arbeidsmarkt juist veel ruimte. Ook voor mensen met een beperking zijn er kansen wanneer je voldoende ondersteuning biedt. ‘Dit is het moment voor gemeenten om bijstandsgerechtigden naar betaald werk te begeleiden. Er zijn veel vacatures. Er zijn helaas gemeenten, en dat stoort me, die te makkelijk inschikken en iemand in de bijstand laten zitten. Sommige hebben zelfs de wettelijke zoektermijn voor jongeren losgelaten, terwijl het voor die groep zo belangrijk is dat ze een opleiding volgen. Veel van hen blijven vervolgens de rest van hun leven afhankelijk van de overheid.’
Beleidsvrijheid
Volgens De Kort hebben gemeenten nu al voldoende beleidsvrijheid om maatwerk toe te passen en inwoners de juiste begeleiding te geven die zij nodig hebben om uit de bijstand te raken. Dat de uitstroom stokt is voor hem geen reden om dat instrumentarium volledig te herzien. Toch ziet hij wel degelijk ‘systeemfouten’ die herintreding mogelijk in de weg zitten. ‘Ik ben bang dat het op dit moment niet genoeg loont om te werken. Dan blijven mensen in de uitkering.’
Financiering
‘Ik denk ook dat we moeten kijken naar de financieringsstructuur. Bijvoorbeeld door gemeenten te belonen voor het laten uitstromen van mensen die al langer in de bijstand zitten. Op dit moment loont het vooral om bijstandsgerechtigden met de minste afstand tot de arbeidsmarkt te ondersteunen. Ik heb ook in de Kamer al voorgesteld om een ‘no-risk’ polis voor de groep die twee jaar of langer in de bijstand zit in te voeren. Daar kunnen werkgevers dan op terugvallen wanneer iemand toch uitvalt. Nu durven bedrijven het nog te vaak niet aan om iemand met een uitkeringsachtergrond aan te nemen.’
Afvinkgehalte
Mohandis is voorstander van een nog grotere systeemverandering. Hij vindt dat, hoewel lokaal maatwerk inderdaad nu mogelijk is, gemeenten nog te veel binnen de bewandelde paden blijven. ‘Wat ik veel terugkrijg is dat er bij gemeenten een hoog ‘afvinkgehalte’ bestaat. Je komt in de bijstand, doorloopt een bepaald stramien, en dan valt het kwartje de ene kant op of de andere kant op: de bijstand of weer een baan. Dat is een te simpel uitgangspunt.’
Participatieregime
‘Het hele participatieregime is ingericht met de gedachte dat je er niet in hoort, dat is gek, want er zijn nu eenmaal mensen die hun hele leven afhankelijk blijven van de overheid. Die kun je niet behandelen alsof ze zo snel mogelijk de uitkering uit moeten. Wij moeten als Kamer goed kijken naar de basis-bestaanszekerheid voor die groep. En voor de mensen voor wie betaald werk wel een optie is moeten gemeenten het volledige instrumentarium gaan gebruiken.’
Loonkostensubsidie
Loonkostensubsidie, door onder andere Divosa geopperd als een belangrijk middel om kwetsbare mensen weer aan het werk te krijgen maar structureel onderbenut door gemeenten, vindt Mohandis inmiddels achterhaald. ‘Het werkt, maar het is ook stigmatiserend. Het is niet meer van deze tijd, compensatie aan werkgevers omdat iemand vanwege een beperking minder presteert. Tegenwoordig doet iedereen mee naar diens eigen vermogen. Dat geld kan beter naar het begeleiden van werkgevers bij het ondersteunen van medewerkers met een beperking.’
'Acceptatie groeit'
De Kort vindt de loonkostensubsidie waardevol, maar wil daarnaast ondernemers verder ontzorgen met zijn voorstel om de ‘no-risk’ polis te verruimen. Dat kan worden toegepast op de volledige groep uitkeringsgerechtigden en niet alleen bij mensen met een beperking. ‘Ik vind ook niet dat de arbeidsmarkt steeds competitiever wordt. Werkgevers beseffen steeds meer dat ze niet het schaap met de vijf poten kunnen verwachten. De acceptatie voor het feit dat mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt toch deelnemen is juist gegroeid.’
-het voeren van proactief beleid om reeds bestaande bijstandsgebruikers en toekomstige bijstandsaanvragers naar werk te begeleiden, desnoods via omscholing. Er is nog veel vraag op de arbeidsmarkt. Het werkaanbod behoeft niet te worden beperkt tot de eigen woongemeente.
-een grondige aanpak van het toeslagenbeleid. De hoogte van de toeslagen zoveel als mogelijk koppelen aan het aantal gewerkte uren. Voor 100% gezonde werknemers is een eventuele toeslag ook 100%. Bij bijv. 19 uur werken wordt deze toeslag verlaagd naar 19/38 = 50% van de maximale toeslag. Of nog beter het toeslagenstelsel volledig hervormen en waar mogelijk afschaffen en/of gericht fiscaliseren.