Goedkopere zorg? Het kan
Steenbergen wist het tekort op de jeugdhulp terug te brengen van 1,5 miljoen euro naar vijf ton. En dat terwijl het aantal jongeren met een jeugdhulpvraag toenam. Het succes: investeren in de voorkant en resultaatgericht financieren. ‘Maar we zijn er nog niet.’
Tekort jeugdhulp daalde in Steenbergen met miljoen euro
Gemeenten uit het hele land komen bij het Noord-Brabantse Steenbergen langs om van de ervaringen rondom de aanpak in het sociaal domein, en met name de jeugdzorg, te leren. Een trotse wethouder Koos Krook (jeugdzorg, Wmo, participatie, CDA) deelt de opgedane ervaringen graag. Resultaat van de inspanningen van de afgelopen jaren – in zowel de front- als de backoffice – is dat de gemeente meer grip heeft op de jeugdhulp, zowel financieel als inhoudelijk. Het is een combinatie van factoren die daaraan heeft bijgedragen, waarin Vraagwijzer, de inzet op preventie en het optimaliseren van de backoffice in combinatie met resultaatgericht financieren de belangrijkste ingrediënten zijn.
Te beginnen bij Vraagwijzer, waarin de gemeente zijn hele voorliggende veld heeft vormgegeven. Naast dit toegangsloket tot alle vrij toegankelijke voorzieningen op het gebied van jeugd en Wmo, is de Vraagwijzer ook meteen indicatieorgaan en zorgverlener. Sinds kort is er ook de intergemeentelijke sociale dienst (isd) aan toegevoegd. ‘Elke inwoner die bij ons een zorgvraag heeft, komt bij Vraagwijzer binnen’, vertelt Krook. ‘Alle vragen die bij Vraagwijzer binnenkomen, worden vanuit verschillende kanten bekeken. Als er inwoners komen met een bijstandsvraag, weet je eigenlijk dat er meerdere problemen achter schuilen.’
Vechtscheiding
De aanpak blijkt met name bij de jeugdprofessionals al succesvol. Bij Vraagwijzer zitten inmiddels tien jeugdprofessionals die jongeren met een hulpvraag helpen. Als het nodig is, worden ze naar tweedelijnsvoorzieningen doorgestuurd, maar in veel gevallen kunnen de professionals zelf de noodzakelijke hulp geven. ‘Bij complexe zorg, zoals anorexia en persoonlijkheidsstoornissen, worden jongeren naar de tweedelijnszorg doorverwezen’, aldus Krook. Via Vraagwijzer zet de gemeente ook vol in op preventie, zoals bij scheiden.
Daarvoor is het project ‘Samen scheiden’ opgezet. ‘Scheidingsproblematiek heeft een substantiële uitwerking op onze inwoners en met name op onze kinderen. Twee op de vijf scheidingen is een vechtscheiding. Bij 60 tot 75 procent van de jeugdbeschermingsmaatregelen die worden genomen, is sprake van een vechtscheiding. Als je daar heel vroeg op kunt inspelen, is er veel te halen’, betoogt Krook.
Vraagwijzer is ook bij huisartsen geen onbekende meer. Er is hen goed uitgelegd wat Vraagwijzer is en doet. ‘Het voordeel is dat een groot deel van de verwijzingen van de huisarts niet meer naar de tweedelijn gaat, maar naar Vraagwijzer.’ Indirect, want de ouders moeten alsnog zelf bij Vraagwijzer aankloppen. Krook zou graag zien dat die verwijzing zou worden geautomatiseerd, zodat de huisarts rechtstreeks een kind bij Vraagwijzer kan aanmelden. ‘Daarom zeg ik: we zijn er nog niet.’
Maar de gemeente is wel goed op weg, vindt Krook. ‘In 2017 hadden we een tekort van 1,5 miljoen op jeugdzorg en dat is inmiddels teruggebracht naar 5 ton. Dat hebben we voor elkaar gekregen door heel veel te investeren in de voorkant. Bij ons zie je echt een duidelijke verschuiving van de dure zorg naar de goedkopere zorg, ondanks het feit dat het aantal cliënten toeneemt. Hoe meer we in de voorkant investeren, hoe meer we aan de achterkant overhouden. Die transformatie die is ingezet, werpt zijn vruchten af’, aldus Krook.
Kruisbestuiving
Het is daarbij zaak dat de gemeente de bedrijfsvoering op orde heeft, voegt Astrid Marchand, teammanager welzijn & zorg, daaraan toe. ‘Je moet inzicht in de cijfers hebben. Je moet weten wat het gebruik is en wat je budgetten zijn. We hebben daar het afgelopen half jaar een heel traject voor doorlopen.’ Er is onder meer stevig gestuurd op samenwerking tussen beleid, uitvoering en financiën. ‘Pas als die driehoek nauw samenwerkt, kun je bijtijds bijsturen.’ Er werden onder meer het aantal mensen in jeugdhulp, in de Wmo en het type begeleiding dat zij krijgen in kaart gebracht.
Voordeel van de kruisbestuiving tussen beleid, uitvoering en financiën is dat men onderling een beter beeld krijgt van wat de ander doet, vindt Marchand. ‘Dat maakt niet alleen dat je begrip hebt voor elkaars wereld, maar ook dat je samen kunt nadenken over de oplossing van vraagstukken.’
En wat er nodig is om te kunnen sturen, mede in het licht van de ambities van het college om zorg vertrouwd, veilig en om de hoek te leveren. ‘Je wilt kunnen zeggen of het ingezette beleid goed of niet goed is. Wat moet je gaan monitoren, wat moet je gaan vastleggen in indicatoren en wat betekent dit alles in financiële zin. We zijn heel erg gaan sturen op de samenhang van informatie die er is. Dan krijgen cijfers echt betekenis’, aldus Marchand.
‘We kunnen nu goed zien wat een investering in de voorkant aan de achterkant oplevert’, aldus Krook. ‘Stel dat je er een extra jeugdprofessional bijzet; die kost 80.000 euro per jaar. Wat door die jeugdprofessional wordt gedaan, hoeft niet door een ggz-instelling of jeugdinstelling worden gedaan. Zo maken we die vertaalslag. Alles wat je in de voorkant investeert, heb je aan de achterkant minder nodig.’
Beknibbelen
Niet dat die ‘achterkant’ wordt weggelaten, benadrukt Krook nogmaals. Als de jeugdprofessionals van Vraagwijzer het niet aankunnen of snel zien dat de jongere gespecialiseerde hulp nodig heeft, wordt de jongere doorverwezen. Voor die tweedelijnszorg zijn arrangementen met de jeugdhulpaanbieders overeengekomen. Dat heeft Steenbergen niet alleen gedaan, maar samen met acht andere gemeenten in de jeugdregio West-Brabant-West. Het gaat om Bergen op Zoom, Woensdrecht, Roosendaal, Etten-Leur, Moerdijk, Rucphen, Halderberge en Zundert.
Het resultaatgericht financieren is in 2016 ingevoerd, waarbij aan elk van de veertig arrangementen een vooraf vastgesteld tarief ‘hangt’. Een deel van het budget krijgen aanbieders als ze gaan beginnen met het traject en het restant als het resultaat is behaald. Sinds de invoering van het resultaatgericht financieren zijn in de jeugdhulp regio vorig jaar de duurste arrangementen afgenomen van 8 miljoen naar 3 miljoen, vertelt Krook. ‘We sturen niet op geld. De tarieven die we voor die arrangementen zijn overeengekomen met de aanbieders zijn goed; daar bezuinigen we niet op.
Sterker nog – en dat is de stimulans die we toepassen – op het moment dat zij het effectiever kunnen, gaan we niet beknibbelen op budgetten, maar dan mogen ze de overschotten zelf houden. Dat is een prikkel om efficiënt zorg en hulp te verlenen.’ Het is de bedoeling dat de werkwijze die voor jeugdhulp via Vraagwijzer is ingezet, wordt uitgebreid naar de Wmo en de sociale dienst. ‘Uiteindelijk willen wij ernaartoe dat alle zorg vertrouwd, veilig en om de hoek wordt geleverd. Of het nu gaat om jongeren met een hulpvraag, mensen met dementie of om mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt’, aldus Krook. Ook op deze beleidsterreinen gaan experts in Vraagwijzer (ook een fysiek gebouw) aan de slag. Binnenkort trekt een ggz-medewerker bij Vraagwijzer in en een professional die mensen met een verstandelijke beperking kan helpen.
‘Het is de bedoeling dat zij een deel van de arrangementen voor de Wmo gaan doen. Die worden nu grotendeels in de tweedelijn neergelegd, wat relatief duur is.’ Als alle experts op het gebied van jeugdzorg, maatschappelijke ondersteuning en werk onder een dak zitten, kunnen problemen van inwoners integraler worden opgepakt. Krook: ‘Met Vraagwijzer hebben we als organisatie goud in handen. Het gaat er nu om op dat uit te bouwen.’
Verantwoordelijkheid ouders
Hoewel Steenbergen op de goede weg is, is de gemeente niet helemaal zorgeloos. ‘We komen nog steeds 5 ton tekort op jeugd en 3,5 ton op de Wmo. De wet verplichte GGZ komt op ons af, begeleid wonen komt op ons af; dat gaat van ons heel veel vragen. We zijn er nog lang niet’, weet Krook. Het vergt een omslag in denken van zowel de inwoners als medewerkers als zorgprofessionals. ‘Dat is eentwee- drie niet geregeld.’
Plannen zijn er volop. Zo wil de gemeente gaan werken met prognoses en scenario’s om nog beter grip te krijgen op toekomstige zorgontwikkelingen en kosten. Dankzij de ingebruikname van de nieuwe applicatie ZorgNed behoort dat tot de mogelijkheden. ‘Als we bijvoorbeeld naar de bevolkingsontwikkeling van Steenbergen kijken, zien we de komende jaren een behoorlijk sterke vergrijzing. Met die cijfers kunnen we, via die nieuwe applicatie, in kaart brengen welke kant het opgaat. Daarmee maak je je beleidskeuzes straks beter onderbouwd. Ook zit je veel meer aan de voorkant dan aan de achterkant, als het al gebeurd is. Dan is het lastig om bij te sturen’, aldus Marchand.
Ondanks alle inspanningen die de gemeente doet om het sociaal domein inhoudelijk en financieel op orde te krijgen, vindt Krook dat er in Nederland een maatschappelijke discussie moet worden gevoerd. Want ook, of beter gezegd, juist ouders hebben een verantwoordelijkheid. Te snel wordt gewezen naar gemeenten of jeugdzorginstellingen om de problemen op te lossen, vindt Krook. ‘We moeten kijken wie er in eerste aanzet verantwoordelijk is voor de opvoeding en het welzijn van de kinderen: dat zijn de ouders. Als overheid komen wij pas in beeld als dat niet meer gaat.’
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.