Provincies dreigen gemeenten (nog) niet met ingrijpen
Bij gemeenten in vier provincies waarbij de achterstand in huisvesting van statushouders boven de duizend uitkomt, hangt nog geen provinciaal ingrijpen boven het hoofd.
In geen enkele gemeente in vier provincies met een forse achterstand in huisvesting van statushouders, hangt momenteel provinciaal ingrijpen boven het hoofd. Wel voeren enkele provincies met een aantal gemeenten stevige gesprekken om de achterstanden snel weg te werken. De ’schuld’ van de achterstand ligt niet alleen bij de gemeenten, stelt een aantal provincies.
Achterstand
Dit blijkt uit een rondgang langs de provincies Zuid-Holland, Gelderland, Utrecht en Noord-Brabant, die elk een forse achterstand hebben, met de grootste achterstand in Zuid-Holland. In Noord-Holland dreigen Gedeputeerde Staten (GS) met een indeplaatsstelling van Castricum, als de gemeente voor het eind van het jaar haar achterstand niet heeft weggewerkt, zo werd vorige week bekend. Dat betekent dat de provincie op kosten van de gemeenten de huisvestingtaak van statushouders van de gemeente overneemt.
Toezicht
Een indeplaatsstelling komt om de hoek kijken bij de vierde trede van de zogeheten interventieladder die rijk, provincies en gemeenten hebben afgesproken rondom de uitvoering van het interbestuurlijk toezicht. Die ladder telt zes treden. Bij de eerste brengt de provincie − verantwoordelijk voor het toezicht op de huisvesting van vergunninghouders door gemeenten − op 1 januari en op 1 juli in kaart welke gemeenten de taakstelling niet hebben gehaald. Na gesprekken, afspraken over te nemen acties en termijnen, wordt bij trede vier een indeplaatsstelling door GS aangekondigd, op de vijfde trede het besluit genomen en tot slotte (trede zes) het besluit uitgevoerd.
Provinciaal ingrijpen
GS van Noord-Holland hebben voor de zomer aan minister Ollongren van Binnenlandse Zaken aangegeven dat zeventig procent van de Noord-Hollandse gemeenten dit jaar onvoldoende statushouders kunnen huisvesten. Ook bij die gemeenten zou dan provinciaal ingrijpen dreigen, maar dat is ondoenlijk, stellen GS. In Zuid-Holland zijn geen plannen om actief bij gemeenten in te grijpen. Zeven gemeenten staan wel op de derde trede: daarmee gaan GS concrete afspraken gaan maken over acties en termijnen. De woordvoerder van verantwoordelijk gedeputeerde Anne Koning (wonen, PvdA) tekent daarbij aan dat Zuid-Holland weliswaar in aantallen de grootste achterstand heeft (2.412 statushouders, volgens een recent overzicht van Binnenlandse Zaken), maar tegelijkertijd tot 1 juli procentueel de meeste statushouders heeft gehuisvest van alle provincies. Zeventig procent van het afgesproken aantal statushouders heeft in Zuid-Holland onderdak gekregen. Het gemiddelde over alle provincies ligt op 63 procent.
Moeite
In Noord-Brabant zijn sinds de meest recente peildatum (1 juli) vijf tot zes gemeenten onder actief toezicht gesteld, zo laat een woordvoerder weten. Nog niet alle gemeenten zijn daarvan op de hoogte gesteld. Een indeplaatsstelling dreigt voor geen enkele Brabantse gemeente. Dat geldt ook voor Gelderland en Utrecht. ‘We zien wel dat gemeenten in toenemende mate moeite krijgen met het behalen van de doelstelling’, laat de woordvoerder van gedeputeerde Rob van Muilekom (wonen, PvdA) weten. De provincie verwacht dat in januari een aantal Utrechtse gemeenten een trede op de ladder stijgen omdat zij onvoldoende huisvesting voor statushouders realiseren. Van een voornemen tot en indeplaatsstelling zal dan nog geen sprake zijn, maar GS gaan zich er wel actiever mee bemoeien. Ook in Gelderland hebben GS geen voornemen om actief in te grijpen. ‘Gemeenten willen wel (huisvesting realiseren, red), maar kunnen vaak niet. Er zijn te weinig woningen beschikbaar. Ze moeten op zoek naar ruimte voor tijdelijke huisvesting’, laat de woordvoerder van de Gelderse gedeputeerde Peter Kerris (wonen, PvdA) weten.
Krapte woningmarkt
Zeeland heeft de minste achterstand, maar ook de kleinste opgave, stelt een woordvoerder van GS van Zeeland. De provincie heeft echter evenveel en dezelfde problemen als de provincies met de grootste achterstanden. ‘Met de krapte op de woningmarkt blijft het, ook voor de Zeeuwse gemeenten, een uitdaging iedereen van huisvesting te voorzien. Dat lukt niet altijd tijdig.’
Tekort
De achterstand heeft meerdere oorzaken, geven de benaderde provincies stuk voor stuk aan. ‘De taakstelling is verhoogd waardoor we meer statushouders moeten huisvesten dan voorgaande jaren. Daarnaast is er een groeiend tekort aan sociale huurwoningen. Verder wachten veel gemeenten met de huisvesting van alleenstaande statushouders tot de nareizigers zijn gearriveerd’, vat de woordvoerder van Kerris samen. Ook de andere benaderde provincies noemen deze oorzaken.
Te weinig koppelingen
Brabant stelt daarnaast dat het COA (Centraal Opvang Asielzoekers) te weinig statushouders aan gemeenten toewijst (koppelt), die de gemeenten vervolgens moeten huisvesten. ‘De oorzaak van de te weinig koppelingen ligt in de basis bij de IND (Immigratie- en Naturalisatiedienst, red)’, aldus de woordvoerder van GS. De IND heeft een achterstand in de behandeling van asielvragen, maar is deze aan het inlopen. ‘Veel gemeenten waarmee gerichte afspraken zijn gemaakt om de achterstand in te lopen, hebben opnieuw te maken gehad met te weinig koppelingen. Hierdoor waren deze gemeenten niet in staat om aan de afspraken te kunnen voldoen’, aldus de woordvoerder. ‘In 2020 hadden bovendien vrijwel alle gemeenten te maken met de gevolgen van de pandemie waardoor de huisvesting van vergunninghouders deels op slot kwam te zitten.’
Flexwonen
Op diverse manieren wordt gepoogd gemeenten te helpen bij hun woningbouwopgave, een van de oorzaken van de achterstanden. Zo zet Zuid-Holland zich in voor het vergroten van de woningvoorraad en het realiseren van flexwonen. ‘Hiertoe is onder andere de Vliegende Brigade ingezet om de woningbouw te versnellen, een programmaplan flexwonen opgesteld dat op 1 juni is vastgesteld en wordt er hard gewerkt om met gemeenten de voorraad te vergroten’, aldus de woordvoerder van gedeputeerde Koning.Ook Gelderland helpt gemeenten in hun zoektocht met onder meer de versnelling van de bouw van 45.000 woning via het Actieplan Wonen. Onderdeel van dat plan zijn de bouw van flexwoningen en de transformatie van leegstaande gebouwen. Zeeland kijkt eveneens naar flexibele huisvesting.
Financieel steunpakket
Diverse provincies hebben daarnaast bij het rijk aan de bel getrokken, zoals Noord-Holland en Gelderland. Noord-Holland wil toe naar een andere verdeelsleutel en Gelderland wil onder meer een ruimer financieel steunpakket voor de huisvesting van statushouders. Beide provincies wachten nog op een reactie vanuit Den Haag.
Ruimte in opvang
Provincies en gemeente moeten meer doen aan de huisvesting van statushouder, vindt het kabinet. Er is sinds november te weinig opvangcapaciteit gerealiseerd en de achterstand op de huisvestingstaakstelling voor statushouders is opgelopen. Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken) en staatssecretaris Broekers-Knol van Justitie en Veiligheid hebben provincies en gemeenten eind vorige maand in een brief opgeroepen zich extra in te spannen om zo snel mogelijk huisvesting voor statushouders te realiseren zodat crisisopvang kan worden voorkomen. ‘Acute inzet op het versneld uitplaatsen van deze groep (statushouders, red) is noodzakelijk om ruimte in de opvang te creëren voor nieuw instromende asielzoekers’, aldus de bewindslieden in hun brief.
Afghaanse vluchtelingen
De opvanglocaties zitten nagenoeg vol en er is ruimte nodig voor onder meer Afghaanse vluchtelingen. De zoektocht naar tijdelijke opvang voor Afghaanse vluchtelingen heeft geen voorrang boven het huisvesten van statushouders, benadrukt een woordvoerder van Ollongren. Provincies en gemeenten moeten beiden doen. ‘Het is een gezamenlijke opgave die voorligt, de inzet van alle betrokken partijen is nodig om crisis noodopvang te voorkomen.’ Op de vraag of het rijk provincies onder curatele kunnen zetten omdat zij hun toezichthoudende rol niet (kunnen) waarmaken, kon het ministerie dinsdag geen antwoord op geven.
Deze mensen verkeerden intussen niet in gevaar in hun thuisland? Waarom zou dat dan ook niet zo zijn geweest voor de mensen die wél naar ons land zijn gekomen? Je maakt mij niet wijs dat dat allemaal vluchtelingen zijn die gevaar liepen om politieke redenen.
Met andere woorden: gelukzoekers van elders hebben in ons land meer rechten dan mensen die hier geboren zijn.
Walgelijk!!