‘Alles begint bij taal’
‘De gemeente heeft erg veel belang bij zelfredzame burgers’, zegt Marja van Bijsterveldt. ‘Van het invullen van een formulier tot het vinden van een baan en het stoppen van een uitkering; dat kan alleen als mensen goed kunnen lezen en schrijven. Als je ze daarbij niet helpt blijf je die mensen terugzien aan je loketten.'
Nederland telt 1,3 miljoen laaggeletterden. Volgens Marja van Bijsterveldt, voorzitter van de Stichting Lezen & Schrijven, moeten gemeenten een veel grotere rol spelen bij de aanpak van taalproblemen. ‘Als de economie straks aantrekt, hebben we alle mensen die nu aan de kant zitten hartstikke hard nodig.’
‘De gemeente heeft erg veel belang bij zelfredzame burgers’, zegt Marja van Bijsterveldt. ‘Van het invullen van een formulier tot het vinden van een baan en het stoppen van een uitkering; dat kan alleen als mensen goed kunnen lezen en schrijven. Als je ze daarbij niet helpt blijf je die mensen terugzien aan je loketten. Bijvoorbeeld bij de schuldhulpverlening als iemand de voorwaarden van een aankoop niet heeft begrepen. Er zijn echt mensen die denken dat rente alleen maar positief kan zijn.’
Van Bijsterveldt (52) is sinds 1 januari voorzitter van de Stichting Lezen & Schrijven. Ze volgde prinses Laurentien op, die de stichting tien jaar geleden oprichtte. In 2015 moest het aantal laaggeletterden met 60 procent zijn gedaald naar maximaal 600.000, luidde een van de acht doelstellingen uit het convenant ‘Structurele aanpak laaggeletterdheid in de samenleving en het bedrijfsleven 2007 – 2015’. Onder het uit september 2007 daterende document staan de handtekeningen van werkgeversvoorman Bernard Wientjes, Agnes Jongerius (namens de werknemers) en vier bewindspersonen, onder wie Van Bijsterveldt als voormalig staatssecretaris en minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) namens het CDA.
Van Bijsterveldt concludeert nu dat de in 2007 gestelde doelen niet gehaald zijn of zullen worden. Op dit moment telt Nederland naar schatting zo’n 1,3 miljoen laaggeletterden tussen de 16 en 65 jaar, ofwel een op de negen Nederlanders in die leeftijdscategorie. ‘Het aantal laaggeletterden stijgt weer, net als in meer Europese landen. Het probleem is weerbarstig, de ambities van toen waren niet reëel. Al is het wel zo dat je groot moet durven denken om een maatschappelijke verandering teweeg te brengen’, zegt Van Bijsterveldt op haar werkkamer in Amersfoort.
Laaggeletterdheid kan grote gevolgen hebben, vertelt de voorzitter van de stichting. ‘Mensen worden onnodig in het ziekenhuis opgenomen of sterven zelfs, omdat ze de bijsluiter van medicijnen niet kunnen lezen. Volgens de apothekers leidt foutief medicijngebruik door laaggeletterden tot 1.250 sterfgevallen op jaarbasis.’
Veel laaggeletterden schamen zich, zegt Van Bijsterveldt. Het werkt ‘bevrijdend’ als mensen na jaren eindelijk kunnen lezen en schrijven. In haar tijd als minister sprak ze eens een chauffeur van middelbare leeftijd van een afvalverwerkingsbedrijf die zijn TomTom niet begreep. ‘Zijn vrouw moest altijd op zondagavond mee op zijn wekelijkse nieuwe route om de straatnaamborden voor hem te lezen. Sinds deze man een taalcursus heeft gevolgd en eindelijk zelf kan lezen is hij een stuk zelfverzekerder geworden.’
Hoe kun je laaggeletterdheid het beste aanpakken?
‘Preventie is erg belangrijk. Hoe eerder mensen met taal in aanraking komen, hoe beter. Dat begint gewoon thuis met voorlezen. Het is jammer dat 80 procent van de gemeenten zegt taalarme kleuters niet te kunnen bereiken. Een kwart van de leerlingen verlaat de basisschool met een leesachterstand van twee jaar. Lezen en schrijven zijn de zuurstof voor het onderwijs. Als je dat niet beheerst, snap je ook niets van aardrijkskunde of biologie. Het terugdringen van voortijdig schoolverlaten is van essentieel belang voor de bestrijding van laaggeletterdheid.’
‘Maar we moeten ook de volwassenen niet vergeten: een op de vijf Nederlanders boven de 55 jaar kan onvoldoende lezen of schrijven. Met taal is het use it or lose it. De overheid wil dat burgers steeds meer digitaal gaan doen, er zijn bijna geen loketten meer open. Maar als je niet goed kunt lezen, is het kopen van een treinkaartje of het aanvragen van een parkeervergunning hartstikke moeilijk.’
Wie zou verantwoordelijk moeten zijn voor de oplossing van het probleem?
‘Daar waar laaggeletterden gevonden worden, moeten ze hulp krijgen: bij de gemeenten. Het mooie van de gemeente is dat daar meerdere kanalen samenkomen, van de jeugdzorg tot de sociale diensten. Zeker met de naderende decentralisaties wordt het netwerk en de invloed van de gemeenten groter.’
Die decentralisaties gaan gepaard met forse bezuinigingen.
‘Ik begrijp dat er veel op de gemeenten afkomt. Maar als ze slimme allianties smeden kunnen ze veel bereiken, ondanks een lagere bijdrage van het rijk. Ze kunnen samenwerken met bibliotheken, scholen, bedrijven, zorg- en welzijnsinstellingen en instanties als het Nibud en het UWV. Dit is het momentum om taal centraal te stellen. De minister is voornemens om de aanpak neer te leggen bij de 35 arbeidsmarktregio’s. Niet elke gemeente hoeft eigen beleid te ontwikkelen.’
‘Ook blijven er genoeg potjes over waar gemeenten geld uit kunnen halen om laaggeletterdheid aan te pakken. Zo is er jaarlijks 53 miljoen euro beschikbaar voor volwasseneneducatie, specifiek gericht op het verbeteren van taal- en rekenvaardigheden. Van dat geld kunnen professionals worden betaald die vrijwilligers opleiden. Overigens is dat bedrag internationaal gezien opvallend laag. Een land als Finland geeft 24 keer meer uit aan educatie dan Nederland en scoort dan ook aanzienlijk beter.’
‘Wanneer mensen een bijstandsuitkering aanvragen kun je hen screenen op een mogelijke taalachterstand. In Den Haag bijvoorbeeld blijkt dat 40 procent van de bijstandsgerechtigden moeite heeft met lezen en schrijven. Gemeenten kunnen een tegenprestatie vragen voor een uitkering. Laat de bijstandsgerechtigden die wel kunnen lezen en schrijven laaggeletterden helpen, uiteraard onder begeleiding van professionals. En straks krijgen gemeenten een belangrijke rol in de beleidsontwikkeling en inkoop van cursussen voor lezen en schrijven.’
Gemeenten zeggen te bezuinigen op taalcursussen voor laaggeletterden en bibliotheken sluiten de deuren.
‘Als je investeert in de aanpak van laaggeletterdheid krijg je op termijn minder mensen terug voor een uitkering of schuldhulpverlening. Bibliotheken zijn zo veel meer dan uitleenbalies voor boeken. Het zijn laagdrempelige plekken waar mensen in aanraking kunnen komen met taal. Bezuinigen op bibliotheken is dus zeer onverstandig.’
De minister, Jet Bussemaker (OCW, PvdA), wil het jaarlijkse budget voor de aanpak van laaggeletterdheid na 2015 halveren van 4 naar 2 miljoen euro. U bent daar vast niet blij mee?
‘Dat is natuurlijk niet leuk. Als je het bedrag voor de bestrijding van laaggeletterdheid halveert, betekent dat dat je op landelijk niveau minder kunt doen. We zijn wel blij dat er via een motie van Tweede Kamerlid Loes Ypma (PvdA) wordt opgeroepen om jaarlijks 5 miljoen euro te blijven reserveren voor ons project Taal voor het Leven.’
Dat project bestaat uit een serie pilots met als doel om laaggeletterdheid onder volwassenen effectiever aan te pakken. Het is het eerste grote uitvoerende project van de stichting. Voordien was de taak vooral om laaggeletterdheid te agenderen, zegt Van Bijsterveldt.In de zomer van 2012 uitten bij de aanpak van laaggeletterdheid betrokken organisaties in NRC Handelsblad kritiek op de stichting van prinses Laurentien. Die zou over te weinig inhoudelijke expertise beschikken. ‘Het draait bij de Stichting Lezen & Schrijven te veel om pr, recepties, feestjes, en oploopjes met topmannen van bedrijven’, zei Jos Leenhouts, bestuurslid bij de MBO Raad. Tweede Kamerleden vroegen zich af of de subsidie voor de stichting – ruim 7 miljoen euro op jaarbasis – wel goed was besteed.
Van Bijsterveldt: ‘Laurentien heeft het onderwerp fantastisch op de kaart gezet – niet alleen bij de overheid, maar ook bij het bedrijfsleven.’ Toch bestaan volgens de nieuwe voorzitter van de stichting nog altijd veel misverstanden over laaggeletterdheid. Zelfs veel burgemeesters, wethouders en ambtenaren weten daar nog onvoldoende van. ‘Zij denken dat laaggeletterdheid een allochtonen- en werklozenprobleem is. Maar tweederde van de laaggeletterden is autochtoon en meer dan de helft heeft een baan.’
Welke rol ziet u weggelegd voor uw stichting?
‘Wij willen hét centrum van kennis en ondersteuning op het gebied van laaggeletterdheid worden. Gemeenten, bedrijven en maatschappelijke organisaties kunnen bij ons onder meer terecht voor advies, materialen en instrumenten. Bijvoorbeeld om vrijwilligers op te leiden, beleidsplannen te ontwikkelen en cursisten te werven. Met geschoolde vrijwilligers kunnen we meer laaggeletterden bereiken en beter helpen bij het aanpakken van hun taalprobleem. Wanneer alle laaggeletterden een taalcursus zouden volgen, kan dat de maatschappij structureel 700 miljoen euro opleveren. Onder meer omdat mensen gezonder worden en hun arbeidsproductiviteit omhoog gaat. Als de economie straks weer aantrekt, hebben we alle mensen die nu aan de kant zitten hartstikke hard nodig. Wanneer je laaggeletterd bent, is het perspectief op een baan veel kleiner. Zelfs voor veel laaggeschoold werk moet je kunnen lezen om de techniek te begrijpen. Alles begint bij taal.’
Wat is laaggeletterdheid?
Laaggeletterdheid betekent dat iemand onvoldoende kan lezen, schrijven of rekenen om ‘effectief te kunnen handelen in persoonlijke en maatschappelijke situaties en in situaties van studie en werk’, aldus de Stichting Lezen & Schrijven. Nederland telt naar schatting zo’n 1,3 miljoen laaggeletterden tussen de 16 en 65 jaar. Vooral in de grote gemeenten is het probleem omvangrijk; ruim de helft van de Nederlandse laaggeletterden woont in een van de vijftig grootste gemeenten.
Taaltraject voor Rotterdamse jongeren
Als medewerkers van het Rotterdamse Jongerenloket het vermoeden hadden dat een jongere problemen had met lezen of schrijven, kregen ze geregeld excuses te horen als ‘ik heb mijn bril niet bij me’. ‘Ze kwamen er soms nog mee weg ook’, zegt Tim Cathalina van het Jongerenloket, waar jongeren zich melden met vragen over onderwijs, werk en inkomen. ‘Achteraf bleek vaak dat jongeren door schaamte niet durfden te vertellen dat ze niet goed kunnen lezen en schrijven.’
Sinds afgelopen zomer moeten Rotterdamse jongeren die niet over een startkwalificatie beschikken tijdens een intakegesprek bij het Jongerenloket de Taalmeter doen. Dat is een online test van de Stichting Lezen & Schrijven, waarmee binnen maximaal twaalf minuten kan worden achterhaald of iemand moeite heeft met lezen, een indicatie voor laaggeletterdheid. Inmiddels hebben ruim vierhonderd Rotterdamse jongeren tussen 18 en 27 jaar de Taalmeter gedaan. Ruim een derde daarvan bleek grote moeite te hebben met lezen en schrijven, zegt Cathalina. ‘Veel jongeren zijn verbaal sterk, maar vinden bijvoorbeeld het opstellen van een sollicitatiebrief erg ingewikkeld.’ De getoetste laaggeletterde jongeren worden ingedeeld op een bijeenkomst over taal. Zij krijgen op basis van hun situatie en niveau een op maat gesneden taaltraject bij een van de regionale opleidingscentra (ROC’s) in de stad. Uiteindelijk moeten de jongeren doorstromen naar een reguliere opleiding. Als ze weigeren mee te werken, kunnen ze worden gekort op hun uitkering.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.