Gemeenten: duik dieper de (kinder)armoede in
Gemeenten weten dat veel kinderen in armoede leven, maar beseffen zich onvoldoende wat dat écht betekent. Dat is door de coronacrisis pijnlijk duidelijk geworden.
Door de coronacrisis is pijnlijk duidelijk geworden dat gemeenten weliswaar weten dat veel kinderen in armoede leven, maar zich onvoldoende beseffen wat dat écht betekent. Ook weten ze onvoldoende hoe ze daarop moeten inspelen.
Pleisters plakken
Gemeenten hielpen arme gezinnen bijvoorbeeld met laptops, zodat kinderen aan het afstandsonderwijs konden deelnemen. Maar dat is lang niet genoeg. ‘Gemeenten voelen dat ze pleisters aan het plakken zijn terwijl ze verandering op de lange termijn willen bewerkstelligen. Maar daarvoor moet je dieper graven en beter doorvoelen waar armoede echt over gaat.’ Het benutten van ervaringsdeskundigen kan helpen.
Afstandsonderwijs
Dat stellen Hanneke de Bruin en Marlon Bosscher, respectievelijk zelfstandig adviseur en projectmedewerker kinderarmoede bij Divosa. Zij hebben de afgelopen periode samen met gemeenten gekeken naar de organisatie van het afstandsonderwijs tijdens de lockdown door gemeenten. Gemeenten hebben hun stinkende best gedaan, stelt De Bruin, maar dat is helaas niet voldoende. Er werd, en wordt, te weinig doordacht en doorvoeld wat gezinnen die in armoede leven echt nodig hebben. Dat moet een les zijn voor een eventuele tweede coronagolf, en voor de aanpak van (kinder)armoede voor de lange termijn.
Geen internet
Als het kabinet medio maart aankondigt dat scholen hun deuren tijdelijk moeten sluiten, gaat het onderwijs hard aan de slag met het organiseren van afstandsonderwijs. ‘Gemeenten beseffen dat niet alle kinderen een laptop hebben. Er wordt alles op alles gezet om kinderen aan een laptop te helpen, vaak met behulp van het bedrijfsleven en de rijksoverheid. Maar met het regelen van een laptop ben je er niet’, schetst De Bruin. ‘Veel gezinnen die in armoede leven, hebben vaak geen internet. Normaal gesproken worden kinderen doorverwezen naar bibliotheken met gratis wifi, maar die waren nu ook gesloten. Er zat dus niets anders op dan wifi-aansluiting te regelen bij mensen die dat zelf niet kunnen betalen en organiseren.’
Pijnlijke boodschap
Eenmaal online, kregen leerkrachten een kijkje in het leven van een gezin. ‘En was de armoede in your face zichtbaar.’ Zo werd de uiterst krappe behuizing en het ontbreken van een rustige plek om huiswerk te maken letterlijk in beeld gebracht. ‘Het is een pijnlijke boodschap. We weten eigenlijk wel dat er veel aspecten aan armoede kleven en dat het op allerlei vlakken van invloed kan zijn op het leven van alledag, maar het armoedeprobleem wordt niet voldoende doorleefd én mede daardoor nog steeds te veel eendimensionaal aangepakt’, stelt De Bruin. Door het inkijkje via de webcam werd duidelijk dat kansenongelijkheid niet op te lossen is met alleen praktische handvaten maar een samenhangende oplossing in alle leefwerelden van het kind vereist.
Kloof
Het is ook moeilijk om in de werkelijkheid van een ander, die wél in armoede leeft, te stappen, realiseren De Bruin en Bosscher zich. ‘Er bestaat een kloof tussen twee werelden. Zij die geen armoede kennen, die werk en een pensioen hebben, brieven kunnen lezen en begrijpen en mee kunnen komen in de maatschappij. Én mensen die leven in een totaal andere werkelijkheid waar armoede het ritme van de dag bepaalt. Maar je kunt je indringender verplaatsen in de situatie van de ander. Kijk stap voor stap wat armoede betekent en op welke aspecten armoede in het dagelijks leven van invloed is. Probeer het te visualiseren. Zo breng je dat wat voor jou niet zichtbaar is naar het licht en kun je het beter aanraken.’
Stress
Het gaat vaak om gezinnen waar vader of moeder werkloos is of een laagbetaalde of onzekere baan heeft. Financiële problemen leveren altijd stress op. De onzekerheid door corona komt daar nog eens bij. Hoe meer stress, hoe groter de kans op gezondheidsklachten en dat kan weer tot uitval en dus verder verlies van inkomen leiden. ‘Die stress was er ook vóór corona natuurlijk, maar is nu pregnanter en zichtbaarder’, aldus De Bruin.
Worstelingen
Door het doorleven en visualiseren van armoede wordt de complexiteit van het vraagstuk zichtbaar en daarmee ook de noodzaak om het in samenhang op te pakken. Niet alleen de gemeentelijke dienst Werk en Inkomen, maar ook stakeholders als het onderwijs, jeugdgezondheidszorg, de woningbouwcorporaties en jongerenwerkers moeten bij de aanpak van (kinder)armoede worden betrokken. Als het medewerkers van gemeenten zelf niet lukt te doordenken en doorvoelen wat armoede betekent en op welke levensterreinen dat van invloed is, kunnen ervaringsdeskundigen worden ingezet. ‘Die kunnen de werkelijkheid invoelbaar maken. Ze kennen de worstelingen van een leven in armoede en weten hoe gezinnen praktisch geholpen kunnen worden. Maar misschien nog wel belangrijker: zij weten wat gezien moet worden om je gezien te voelen en je gedragen te weten; dat is fundamenteel.’
Dieper graven
De Bruin en Bosscher hopen dat de geleerde lessen vanuit de organisatie van het afstandsonderwijs worden meegenomen voor de lange termijnaanpak van (kinder)armoede. ‘We moeten dieper leren en durven graven. Zodat we bestaande, maar voor ons vaak onzichtbare belemmeringen opdiepen en de weg vrij maken om kinderen een betere kans te geven om écht mee te doen.’
Reacties: 3
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.