Advertentie
sociaal / Nieuws

Rapport: Meer leren van re-integratietrajecten

Re-integratietrajecten kunnen effectiever en efficiënter worden als er meer aandacht komt voor evaluatie en er 'leermomenten' ingebouwd worden. Dat concludeert de Raad voor Werk en Inkomen (RWI) na onderzoek waarbij de re-integratietrajecten van een aantal cliënten werd gevolgd.

27 oktober 2011

Re-integratietrajecten kunnen effectiever en efficiënter worden als er meer aandacht komt voor evaluatie en er 'leermomenten' ingebouwd worden. Dat concludeert de Raad voor Werk en Inkomen (RWI) na onderzoek waarbij de re-integratietrajecten van een aantal cliënten werd gevolgd.

Herkenbaar beeld

Het onderzoek is gedaan onder slechts een paar gemeenten en UWV's. In totaal werden de cases van 68 mensen tegen het licht gehouden. 'Het is dus niet representatief', geeft beleidsadviseur Mechelien van der Aalst van de RWI meteen toe. 'Maar wij denken dat het beeld dat naar voren komt wel degelijk herkenbaar is voor veel andere gemeenten en UWV's.' Volgens Van der Aalst is het voor het eerst dat er zicht is op hoe re-integratietrajecten in de praktijk werken en zijn de onderzochte cases vertaalbaar voor andere gemeenten.

Onzeker

In het rapport plaats de RWI enkele kritische kanttekeningen bij de huidige re-integratietrajecten. Zo hebben de re-integratieprofessionals niet altijd goed zicht op de instrumenten en trajecten die er zijn om mensen weer aan het werk te helpen. Ook zijn ze soms onzeker of ze de juiste begeleidingsstijl hebben gekozen.  Re-integratiebedrijven werken ook vaak nog erg aanbodgericht en er wordt weinig geëvalueerd. Als positief komt uit het rapport naar voren dat de medewerkers zelf-kritisch zijn en ook zelf op zoek zijn naar verbeterpunten.

Effectiever

Volgens Van der Aalst kan als er meer geleerd worden van trajecten die gevolgd zijn. 'Aan het einde van het traject kun je kijken welke keuzes er gemaakt zijn en hoe die uitpakten. Daar kun je leermomenten uithalen voor een volgend traject.' Dat zou er vervolgens toe kunnen leiden dat de re-integratie effectiever kan worden. 'Met de bezuinigingen op re-integratie maken veel gemeenten beleidsmatige keuzes', aldus Van der Aalst. 'Maar wij denken dat er ook in effectiviteit een slag te maken is.'

Notitie

De RWI stuurt binnenkort een notitie naar alle gemeenten en UWV's met de conclusies uit het onderzoek. Daarin worden de instanties opgeroepen een kritische analyse te maken van de eigen uitvoering om daarna de processen krachtiger en effectiever te maken.

Reacties: 2

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Peter Craenmehr / Werkeloze re-integratiecoach
Mijn ervaring als re-integratiecoach is dat je ciënten krijgt, er een plan van aanpak mee opstelt en dat je ze verder een keer in de 3 weken mag spreken over de voortgang en na een half jaar als de pereiode voorbij is stopt het traject. Als je maar op tijd je rapportages inlevert kraait er verder geen haan naar het uiteindelijke resultaat. Er wordt ook te gemakkelijk vanuit gegaan dat er voldoende werk is en dat is niet zo. In mijn ogen wordt de psychische toestand van de cliënt volledig genegeerd. Het re-integratiebedrijf wil zoveel mogelijk opdrachten binnen halen maar niet de aandacht geven aan de ciënt die volgens mij nodig is. Eerst moet het tussen de oren goed zitten wil je een vertouwensrelatie kunnen opbouwen om daarna te gaan kijken naar reële kansen voor cliënt op de arbeidsmarkt.





Ik wil mijn reactie desnoods mondeling toelichten want ik vind dat het UWV en de hele re-integratiemarkt boter op zijn hoofd heeft. Kijk b.v. naar de leer/werk trajecten met "baangarantie", die er nagenoeg nooit was.
Michiel Jonker / ambtenaar bij een decentrale overheid
Vaak is de werkgever helemaal niet geïnteresseerd in reïntegratie, maar alleen in het voldoen aan de wettelijke voorschriften m.b.t. reïntegratie. D.w.z. dossier-opbouw dat de werkgever "z'n best heeft gedaan", zodat werknemer vervolgens desgewenst ontslagen kan worden. Reïntegratiebedrijven doen daar braaf aan mee. Immers, de opdrachtgever betaalt en bepaalt.



@Peter Craenmehr

Een slimme cliënt laat aan een reïntegratiecoach niet het achterste van zijn tong zien over zijn psychische toestand. Want dat komt dan in zo'n rapportage aan de werkgever terecht, en die heeft dan een argument om niet verder te willen met de werknemer. Een vertrouwensrelatie tussen cliënt en reïntegratiecoach zou cliënt tot meer openheid kunnen bewegen, maar dat brengt voor cliënt wel grote risico's met zich mee (nl. alsnog verraad van de coach).



Cliënten worden steeds vaker als object benaderd, als een apparaat waaraan van buitenaf moet worden gesleuteld. Dat is fnuikend voor het zelfrespect, de creativiteit en het eigen initiatiatief van cliënten. Paradoxaal genoeg wordt ondertussen de verantwoordelijkheid voor de reïntegratie wel steeds exclusiever bij de werknemer/cliënt gelegd. Zieke werknemers komen daardoor onder een steeds grotere druk te staan om te doen alsof hun reïntegratie succesvol verloopt, ook als dat niet het geval is, of als het gekozen traject geen reëel uitzicht biedt op een goed resultaat.



De verharding in de attitude van werkgevers, inclusief hun HRM-functionarissen, is op veel plekken merkbaar, de goede uitzonderingen niet te na gesproken. De mentaliteit is steeds meer: heeft werknemer problemen? Dan mag hij dat zelf binnen x maanden repareren, ongeacht het aandeel van de werkgever in de oorzaak, en anders gooien we'm eruit. Werkgever gooit wat geld in een reïntegratietraject en wil er verder vanaf zijn.



Reïntegratietrajecten maken ook steeds vaker deel uit van inleidende beschietingen waarin het doel van de werkgever is om een officieel arbeidsconflict te creëren. Wat veel werkgevers vooral willen leren, is hoe ze tactisch overwicht kunnen verwerven ten opzichte van zieke werknemers. Dat zijn dus een heel ander soort leermomenten dan de RWI bedoelt.



Het onderzoek van de RWI is een goed initiatief, maar er is veel meer nodig om ervoor te zorgen dat reïntegratietrajecten in de toekomst bevorderlijk gaan worden voor reïntegratie.



Vermoedelijk is daarvoor een instantie nodig die, anders dan de huidige bedrijfsartsen, arbodiensten en reïntegratiebedrijven, werkelijk onafhankelijk is t.o.v. de werkgever. Dus ook financieel onafhankelijk. Zo'n instantie moet dan de vrijheid krijgen zich te richten op de echte mogelijkheden van de werknemer (maatwerk met gebruikmaking van de constructieve energie van cliënten). Uiteindelijk zal dat werkgevers en maatschappij veel tijd, energie en geld besparen (minder nutteloze procedures) en opleveren (meer en sneller resultaat).
Advertentie