Ombudsman: Bereik vroegsignalering gemeenten is ‘beperkt’
Er zijn grote verschillen in de moeite die gemeenten doen om inwoners met dreigende schulden te benaderen.
Het lukt gemeenten niet om alle inwoners met betalingsachterstanden op tijd te bereiken. Tot die conclusie komt de Nationale ombudsman. Vandaag verschijnt zijn rapport Hoe eerder, hoe beter, dat ingaat op vroegsignalering van schulden door gemeenten. Het bereik blijkt in de praktijk nog ‘beperkt’.
De Nationale ombudsman ontvangt regelmatig klachten en signalen van burgers over de toegang en kwaliteit van de gemeentelijke schuldhulpverlening. ‘Hoewel het kabinet steeds meer nadruk legt op het belang van vroegsignalering, is het de vraag of het gemeenten lukt om signalen goed op te pakken en burgers met (dreigende) problematische schulden (tijdig) te bereiken’, constateert ombudsman Reinier van Zutphen.
Stabiele periode
De ombudsman maakt zich zorgen over het aantal huishoudens met financiële problemen. Volgens het Nibud heeft 42 procent van de huishoudens weleens te maken met betalingsproblemen (2022). Na een redelijke stabiele periode is het aantal huishoudens met problematische schulden in twee jaar tijd toegenomen; van 618.000 in 2021 tot 726.000 in 2023.
Betalingsachterstanden
Om dit te voorkomen is vroegsignalering ‘een waardevol instrument’. Het lukt gemeenten echter niet om alle inwoners met betalingsachterstanden tijdig te bereiken, signaleert Van Zutphen. Dat terwijl vroegsignalering al sinds 2021 is verankerd in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs). Het voorkomen dat betalingsachterstanden oplopen tot problematische schulden is verplicht voor gemeenten en de zogenoemde ‘vastelastenpartners’: zorgverzekeraars, woningverhuurders, energiebedrijven en drinkwaterleveranciers. Deze bedrijven en instellingen moeten betalingsachterstanden doorgeven aan gemeenten.
Te vroeg
Het bereik van vroegsignalering is volgens de ombudsman nog ‘beperkt’. Sommige inwoners willen geen hulp, bijvoorbeeld omdat ze zich schamen of de overheid wantrouwen. Anderen denken geen hulp nodig te hebben. ‘Voor hen komt vroegsignalering te vroeg; ze zijn nog niet klaar om een hulpaanbod te accepteren’, bemerkt Van Zutphen. Het is volgens hem belangrijk dat gemeenten dit beseffen. Lokale overheden moeten ‘stress-sensitief werken’ en de moeite nemen om zo nodig meerdere contactpogingen te ondernemen. ‘Dat vergroot de kans dat zij meer burgers bereiken en vroegsignalering tot een succes maken’, is te lezen in het rapport.
Gemeenten registreren informatie over hun aanpak van vroegsignalering niet allemaal op dezelfde manier of even volledig
Wettelijke kaders
Daarnaast vinden gemeenten het lastig om signalen van betalingsachterstanden te prioriteren. Dat heeft deels te maken met het feit dat vastelastenpartners niet veel informatie mogen verstrekken bij het doorsturen van signalen. ‘Dit maakt het voor gemeenten lastig om te bepalen op welke manier zij het best contact kunnen zoeken met een burger’, schrijft de ombudsman in zijn rapport. Om een goed beeld te krijgen van de financiële situatie adviseert hij gemeenten om binnen de wettelijke kaders ‘zo veel mogelijk beschikbare informatie te combineren’.
Worstelen
Er is bovendien weinig zicht op welke aanpak werkt. Van Zutphen: ‘Gemeenten registreren informatie over hun aanpak van vroegsignalering niet allemaal op dezelfde manier of even volledig.’ Dat is echter wel nodig voor het realiseren van een landelijk beeld van de effecten van vroegsignalering. ‘Sommige gemeenten worstelen dan ook bij het maken van beleidskeuzes. De beschikbare kennis en expertise die er is, wordt door verschillende organisaties aangeboden. Nog niet alle gemeenten weten deze informatie te vinden of maken er in dezelfde mate gebruik van. Het zou goed zijn als al deze kennis en expertise bij elkaar wordt gebracht en voor gemeenten via een centraal punt te raadplegen is.’
Keukentafel
De ombudsman roept gemeenten op om meer te investeren in persoonlijk contact. ‘Vroegsignalering biedt gemeenten de mogelijkheid om écht in gesprek te gaan met burgers en te luisteren naar hun verhaal. Zo kunnen ze de hulp bieden waar zoveel huishoudens behoefte aan hebben. Dat doe je niet via een brief of e-mail, maar aan de keukentafel’, aldus Van Zutphen.
Vrijwilliger of ervaringsdeskundige
Als je als gemeente kiest voor een huisbezoek, ga dan voor een ‘een persoonlijke en menselijke benadering’. Sommige inwoners vinden het prettig als er een vrijwilliger of ervaringsdeskundige aan de deur komt, en niet (of niet alleen) iemand van de gemeente. ‘Het verlaagt voor deze burgers de drempel om in gesprek te gaan’, concludeert de ombudsman.
Voor de duidelijkheid het betreft hier cijfers over 2022!
Onlangs is overigens bekend gemaakt dat het aantal bewoners dat onder de armoedegrens leeft ca. 1 miljoen is (cijfers CPB). Hoe je dan aan 42% bewoners komt met betalingsproblemen is mij een raadsel.
Dit percentage lijkt nogal overtrokken als we het aantal Nederlanders zien dat regelmatig binnen- en buitenlandse reizen boekt en ook op de bezetting van de hotels, terrassen en restaurants. Misschien moeten er eens cursussen 'hoe om te gaan met geld' worden georganiseerd.