Gaten dichten met personeel rijksoverheid
Gemeenten kampen met een ambtenarentekort, de centrale overheid zit met een overschot aan personeel. De oplossing ligt voor de hand, maar hoe krijg je een rijksambtenaar aan het werk in het gemeentehuis?
Negen van de tien gemeenten krijgen met moeite openstaande vacatures ingevuld. Er zijn momenteel tussen de vijf- en zesduizend vacatures. Bij de centrale overheid moeten er de komende jaren juist 12.800 ambtenaren uit, omdat het rijk door efficiënter te werken met minder personeel denkt toe te kunnen. Afspraak met de vakbonden is die afslanking te realiseren zonder dat ook maar één ambtenaar gedwongen wordt ontslagen. Het rekensommetje is gauw gemaakt, ook door George Evers van het A+O fonds Gemeenten: ‘Hoogste tijd voor een intersectorale oplossing.’
Dat is echter makkelijker gezegd dan gedaan. Zelden immers stapt een ambtenaar over van het rijk naar een gemeente. Sterker nog, een rijksambtenaar verruilt amper het departement waar hij of zij ooit is gaan werken voor een ander ministerie. ‘Ik schat dat hooguit één procent van de rijksambtenaren in hun loopbaan een interdepartementale switch maakt’, zegt directeur Roos Hamers van de MobiliteitsOrganisatie van Binnenlandse Zaken.
Hamers is in mei vorig jaar aangesteld als kwartiermaker ‘ mobiliteit’ voor de vernieuwing van de rijksdienst, het kabinetsplan voor een kleinere en efficiëntere overheid. Hamers probeert het door secretaris- generaal Roel Bekker geleide afslankingsproject handen en voeten te geven via haar MobiliteitsOrganisatie. De organisatie, vallend onder het ministerie van Binnenlandse Zaken, begeleidt mensen die overtollig worden bij het zoeken naar een nieuwe baan. In niet alle gevallen is die bemoeienis nodig: een groot deel van het personeelsoverschot bij het rijk lost op door natuurlijk verloop.
Voor departementen die desondanks met overschotten blijven zitten, is wat Hamers betreft interdepartementale mobiliteit een mogelijke oplossing. Departementen, elk met hun eigen p&o-afdelingen, slaan dat interdepartementale pad echter te weinig in. Dat is één van de taken die de MobiliteitsOrganisatie landelijk gaat organiseren en ondersteunen via interdepartementale netwerken.
Bulten
De interne mobiliteit - het van baan veranderen binnen een departement - loopt doorgaans gesmeerd. ‘Ook het loopbaanadvies is goed geregeld: met vrijwel alle medewerkers zijn er gesprekken over mogelijke volgende stappen in hun carrière. Waar het helaas stopt, is bij het daadwerkelijk bij de hand nemen van mensen naar een andere baan’, zegt Hamers. ‘Departementen kiezen nog altijd eerst voor hun eigen mensen. Het is niet de bedoeling dat je de organisatie verlaat, maar wij kijken wel over de departementale muren heen. De organisatie moet worden opengegooid. We vormen ten slotte één rijksoverheid.’
‘Dat niet alleen’, vult haar collega Hermine Doreleijers aan. ‘We vormen één overheid met de provincies en gemeenten. Vandaar dat we het personeelsprobleem niet alleen interdepartementaal, maar ook intersectoraal moeten bekijken. Gemeenten hebben ook behoefte aan goede mensen. Met de bulten van het rijk, kunnen we mogelijk de gaten bij de gemeenten vullen’, zegt ze. Ze doelt op de gestaag toenemende personeelstekorten bij de lagere overheden.
Uit de Personeelsmonitor 2007 van het A+O fonds Gemeenten blijkt dat vooral de groep gemeenten tussen 20.000 en 50.000 en die boven de 100.000 inwoners de grootst mogelijke moeite hebben geschikt personeel te vinden. Speciaal met het doel van ‘match’ en ‘search’ gaan namens de MobiliteitsOrganisatie vanaf 1 september vijf regiomanagers aan de slag. Nederland is daartoe opgedeeld in vijf werkgebieden, met elk een eigen regiomanager.
Hermine Doreleijers is als manager verantwoordelijk voor de zuidwesthoek van het land. Zij brengt voor die regio de arbeidsmarkt in kaart: waar zitten op welk moment de boventalligen, waar de tekorten. In Den Haag, waar de beleidsafdelingen met een kwart moeten inkrimpen, kunnen de overschotten naar verwachting goeddeels worden weggewerkt door interdepartementale uitwisseling van mensen. In de woorden van Hamers: ‘In Den Haag lost het zich wel op.’ De uitdaging vormen de regio’s buiten de Randstad, daar waar zeventig procent van de rijksambtenaren werkzaam is – veelal in lagere functies. Het gaat vooral om banen bij uitvoeringsdiensten (Belastingdienst, Rijkswaterstaat, Dienst justitiële inrichtingen) en inspecties (Arbeidsinspectie, Onderwijsinspectie).
‘Daar, buiten de Randstad, komen volgens onze eerste inventarisaties de overschotten van rijksambtenaren. In de Randstad verwachten we juist personeelstekorten, in zowel de lagere als de hogere functies. Mensen willen echter graag in de streek waar ze wonen blijven werken. In de Randstad zijn er vaak banen genoeg, maar in de regio zijn er minder alternatieven. Dus is het zeer zinvol om de vraagzijde van de gemeenten en zbo’s in de regio’s erbij te betrekken’, zegt Doreleijers. Temeer omdat het vaak om hetzelfde type werk gaat als bij de rijksoverheid.
Loonsuppletie
De regiomanager is wat de intersectorale oplossing van het personeelsprobleem betreft de spin in het web. Hij of zij moet de bewegingen spotten op de regionale arbeidsmarkt. In eerste instantie door aan te sluiten bij bestaande netwerken van bijvoorbeeld gemeenten die veel zaken met elkaar doen en vacatures uitwisselen. Nu zijn die contacten tussen de MobiliteitsOrganisatie en individuele gemeenten er alleen op incidentele basis. ‘Dat moeten structurele overleggen worden op regionaal niveau’, zegt Dorelijers. Ook met het A+O fonds Gemeenten. ‘Overtollige ambtenaren moeten we kunnen binden aan de overheid. Het is zonde om ze te laten gaan’, zegt George Evers van dat fonds.
Het vaak aanwezige verschil in beloning tussen rijks- en gemeenteambtenaren hoeft volgens Doreleijers niet het probleem te zijn om binnen de overheid van werkgever te veranderen. ‘Voor sociaal flankerend beleid heeft minister Ter Horst van Binnenlandse Zaken ruimhartig financiële middelen beschikbaar gesteld: zo kunnen overstappers reizen in tijd van de baas, krijgen ze reiskostenvergoeding, desgewenst bijscholing en bovendien loonsuppletie. Vijf jaar lang wordt het salaris door het rijk aangevuld tot op het oude niveau’, aldus Doreleijers.
Zij en Hamers verwachten dat er animo genoeg is, al was het alleen al maar van mensen die ooit naar Den Haag zijn gegaan om daar te gaan werken en nu terug willen naar bijvoorbeeld Groningen of Twente. ‘Daar kunnen wij in bemiddelen. Normaal loopt dat via loopbaanadviseur van het departement, waarna het bij mij terechtkomt’, zegt Doreleijers. ‘Alles wat schuift is goed. Iemand die een plek verlaat, maakt mogelijk plaats vrij voor iemand anders die elders boventallig is. En vergeet niet dat door uitwisseling mensen ervaring op doen en kennis uitwisselen. Van die kruisbestuiving profiteert de hele overheid’, aldus Hamers.
Met de interdepartementale en intersectorale oplossingen is het probleem van ‘de gaten en de bulten’ waarschijnlijk een heel eind opgelost, verwacht de MobiliteitsOrganisatie. ‘Een oplossing is om als centrale overheid werk weer over te hevelen naar de regio - daar waar in principe nog personeel genoeg is. De Belastingdienst onderzoekt welke extra werkzaamheden in het noorden van het land kunnen worden uitgevoerd. Hamers juicht dat toe, want iemand die daar nu bij de op te heffen douanedienst werkt, zou wellicht controles voor de Belastingdienst kunnen verrichten.
Pijnacker-Nootdorp shopt personeel bij departementen
Op het dieptepunt, een half jaar geleden, had de gemeente Pijnacker-Nootdorp 35 deels moeilijk te vervullen vacatures. Dat was het moment waarop de gemeente bij de MobiliteitsOrganisatie in Den Haag aanklopte met de vraag of er geen rijksambtenaren te matchen waren om de gelederen in de groeigemeente te komen versterken. ‘We zijn er actief op ingesprongen, omdat er bij het rijk nou eenmaal veel mensen uit moeten’, motiveert Paul Clabbers de alternatieve stap. ‘We hebben natuurlijk het voordeel dat we dicht bij Den Haag liggen. Mensen willen graag in de regio blijven werken’, zegt het afdelingshoofd personeelszaken. ‘Bovendien zijn we een aantrekkelijke gemeente om in te werken, omdat er volop dient te worden ontwikkeld: we groeien op termijn van 45.000 naar 63.000 inwoners.’
Jaco Hoogendoorn, senior p&o bij Pijnacker-Nootdorp, is blij verrast dat het contact leidt tot concrete uitwisseling van cv’s. Het is volgens hem misschien in theorie een logische denkwijze dat overtollige rijksambtenaren overstappen naar gemeenten die met personeelstekorten kampen, in de praktijk komt het er echter zelden van. ‘Dit keer leverde ons verzoek direct kandidaten op. Tot aanstellingen heeft het nog niet geleid, maar we hebben goede hoop dat dat wel nog gaat gebeuren’, zegt hij. Goede matches zijn er bijvoorbeeld te maken op managementsniveau en in de sfeer van accountancy en handhaving. ‘Op meer specialistische terrein, zoals ruimtelijke ordening verwacht ik het eerlijk gezegd niet’, aldus Hoogendoorn.
De afspraak is dat Pijnacker-Nootdorp haar relevante vacatures voortaan stuurt aan de MobiliteitsOrganisatie. Die zet ze vervolgens breed – interdepartementaal – uit. Daarmee is de gemeente de eerste. ‘Tot op heden ben ik alleen nog door Rotterdam benaderd met een soortgelijk verzoek’, aldus Hermine Doreleijers van de MobiliteitsOrganisatie.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.