Fors minder geld van provincies naar jeugdzorg

De meeste provincies halveren de eigen bijdrage, een aantal geeft zelfs helemaal niets extra’s meer. Dat blijkt uit een rondgang van Binnenlands Bestuur. In 2010 kregen de Bureaus Jeugdzorg en jeugdzorginstellingen nog circa 63 miljoen euro van de provincies. Dat was een bijdrage uit het eigen geld van de provincies, bovenop het budget dat ze jaarlijks van het Rijk krijgen om de jeugdzorg uit te voeren. Volgend jaar is dat bijna de helft minder: bijna 38 miljoen euro.

Noord-Brabant gaf vorig jaar nog 9 miljoen euro, maar geeft komend jaar niets meer. Ook Groningen en Zeeland brengen de eigen bijdrage terug tot nul. Uitzondering is Utrecht. Die provincie geeft juist 4 ton méér meer dan in 2010, namelijk rond de 8 miljoen euro.

Een Zeeuwse woordvoerder legt uit dat er geen sprake is van een bezuiniging, maar dat de provincie klaar is met een project waarvoor het de afgelopen 5 jaar steeds een miljoen euro reserveerde. Met dat project is de wachttijd op hulp in Zeeland teruggebracht tot 4 weken. Noord- Brabant wijst er in een persbericht op dat vorig jaar al is aangekondigd dat de provincie zou stoppen met de bijdrage uit eigen middelen, en dat eerdere bijdragen moeten worden gezien als incidentele extra’s.

Wachtlijsten

Desondanks komt de klap hard aan bij de jeugdzorginstellingen. Ben van Bruxvoort is bestuurder bij De Combinatie, een instelling die vooral actief is in Zuidoost-Brabant. Gevolg van de korting is volgens hem dat een aantal groepen van medische kinderdagverblijven worden opgeheven en dat in de residentiële jeugdzorg plaatsen komen te vervallen. ‘De wachtlijsten zullen weer oplopen en het gaat banen kosten’.

De provincies krijgen jaarlijks ongeveer 1,1 miljard euro van het Rijk voor de uitvoering van de jeugdzorg. De laatste paar jaar zijn daar tussentijds meerdere keren tientallen miljoenen euro’s bovenop gegeven, bijvoorbeeld om een snel oplopende wachtlijst weg te kunnen werken.

Zelf hebben de provincies ook steeds geld bijgelegd. Incidentele investeringen, zo benadrukten de provincies, die eigenlijk niet nodig zouden moeten zijn. Het kabinet vond immers dat de rijksbijdrage hoog genoeg was. Uit het regeerakkoord blijkt echter dat het huidige kabinet dat geld met terugwerkende kracht alsnog als vaste investeringen van de provincies beschouwt.

Als de jeugdzorg de komende jaren van de provincies naar de gemeenten wordt overgeheveld, zoals dit kabinet wil, moeten de provincies daarom 90 miljoen euro van hun eigen budget inleveren. Als de jeugdzorg niet meer onder hun hoede valt, hebben de provincies dat geld immers ook niet meer nodig, redeneert het kabinet.

Kostendekkend

De korting komt bovenop fikse bezuinigingen die het kabinet toch al voor de provincies in petto heeft. ‘Een buitengewoon onredelijke aanname, die iets zegt over het gebrek aan kennis van zaken bij degenen die het kabinetsakkoord in elkaar geknutseld hebben’, zegt een boze Zuid-Hollandse gedeputeerde Tonny van de Vondevoort (PvdA), namens het Interprovinciaal Overleg:

‘De doeluitkering van het Rijk zou kostendekkend moeten zijn, maar is al sinds jaar en dag veel te laag. Dat provincies daar vanuit hun verantwoordelijkheidsgevoel uit eigen zak geld hebben bijgelegd, zou beloond moeten worden in plaats van bestraft, door dat geld af te pakken.’

Van de Vondevoort zegt dat de bezuinigingen die provincies nu op de jeugdzorg doorvoeren samenhangen met de korting van het Rijk: ‘Als het Rijk geld afpakt van de provincies, moet je niet gek opkijken als de provincies daar consequenties aan verbinden. Kiest het kabinet ervoor de jeugdzorg over te hevelen naar de gemeenten, dan zijn de kosten daarvan voor hen. De provincies hebben zich altijd buitengewoon constructief opgesteld, maar het houdt wel een keer op.’

Nawoord:

In bovenstaand artikel is een fout geslopen over het budget van de provincie Utrecht. De provincie geeft komend jaar niet vier ton meer, maar juist veel minder euro’s uit aan jeugdzorg. Van ruim vijftien miljoen in 2010 naar bijna 8,5 miljoen euro in 2011.