Essay: Cijfers? Het gaat om mensen
Denken vanuit de inwoner, zorg dichtbij huis, gesprek aan de keukentafel. Dat waren de achterliggende motto’s toen gemeenten de verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg, Wmo en participatie overnamen. Daar komt weinig van terecht als het rijk slechts op cijfers stuurt, vinden de Tilburgse wethouders Marcelle Hendrickx, Hans Kokke en Erik de Ridder. ‘Ons bureaucratisch systeem moet niet leidend zijn, maar ondersteunend.’
Net als vele andere wethouders dragen wij zorg over het sociale domein. Om dicht op de lokale problematiek zaken te kunnen organiseren, hebben wij de ruimte om een eigen couleur locale aan te brengen. Dat doen we samen met onze inwoners, professionals, partners in en om de stad, de regio, en onze raad en medebestuurders. Dan helpt het ons niet als het rijk telkens weer vraagtekens zet bij de wijze waarop wij als bestuurders onze verantwoordelijkheid pakken.
Een voorbeeld daarvan is de discussie in de Tweede Kamer naar aanleiding van de brief van minister Plasterk van eind oktober 2016. De bemoeizucht over de wijze waarop gemeenten de uitvoering ter hand nemen, is eerder vanuit de politieke arena ingegeven dan vanuit inhoudelijke betrokkenheid bij wat er leeft bij de mensen.
Praten over cijfers lijkt te prevaleren boven de tevredenheid van de zorgvragers. Kortom, de spanning neemt toe tussen de Haagse mal en de werkelijke problematiek waarmee gemeenten dagelijks in hun gesprekken met inwoners te maken hebben. En daar ageren wij tegen.
Wezenlijk anders
Als wethouders van divers politiek pluimage zijn we in 2015 aan de zware, uitdagende klus begonnen vanuit de vraag: hoe gaan we dat in Tilburg voor elkaar krijgen? Met vanaf dag één een niet mis te verstane verantwoordelijkheid, uiteraard voor al onze inwoners, maar heel specifiek voor hen die ondersteuning nodig hebben. Nu en niet straks.
Deze verantwoordelijkheid hebben we samen met de regio ten volle genomen. Niet door ons te laten leiden door cijfers, financien, contracten en vinklijstjes. Maar door het wezenlijk anders te doen. We stellen het perspectief op meedoen en het welzijn van mensen weer voorop en kijken wat iemand daar in de volle breedte voor nodig heeft. ‘Recht op een oplossing’ is voor ons het credo, waarbij we veel ruimte en vertrouwen geven aan de professionals.
In Tilburg noemen wij dit het Pater Poels-principe. Pater Poels – een begrip tot in de wijde omgeving van Tilburg – helpt sinds jaar en dag eenieder die bij hem aanklopt. Alles wat hij doet, doet hij op basis van vertrouwen en gericht op de mens. En zo werken wij – met de regio – nu ook aan de uitvoering van de decentralisaties. In Tilburg willen we terug naar de bedoeling, terug naar de leefwereld van onze inwoners. Ons bureaucratisch systeem moet niet langer leidend zijn, maar ondersteunend. Waarbij we verhalen van onze inwoners hanteren als serieuze bron van kennis. We doen dit ook gedurfd en waar nodig tegen de stroom in, omdat we ervan overtuigd zijn dat écht recht doen aan wat er bij mensen speelt alleen kan worden bereikt door het wezenlijk anders te doen. Elke keer opnieuw kijken we naar wat iemand nodig heeft.
Echt contact zien wij daarbij als onmisbaar. Een voorbeeld: een meisje, jaren in jeugdzorg, raakt dakloos doordat zij op haar achttiende verjaardag opeens met andere regelingen te maken krijgt. Geen huis, geen opleiding; staatsexamen doen is onmogelijk doordat zij geen boeken of laptop kan aanschaffen. De daklozenopvang is haar thuis. Ze valt tussen wal en schip, omdat wij in dit land blijkbaar een beleid voor 18- en een beleid voor 18+ voeren.
Hart en ziel
Maar zo ziet het échte leven er niet uit. Dus wij zijn het gesprek aangegaan. En hebben geluisterd naar waar het echt om draaide. Alleen dát gaf werkelijk inzicht in wat we hebben laten liggen met alle partners. Dit meisje, deze verhalen van mensen, drijven ons met hart en ziel om het anders te doen. Het toont ons wat we over het hoofd zien als we vanuit de bestaande systeemafspraken blijven redeneren. Het mag niet uitmaken wie er betaalt, de gemeente, de verzekeraar; in Tilburg zoeken we samen naar een oplossing, waarbij schuttingen en hokjes er niet toe doen.
Nog zo’n voorbeeld is onze samenwerking met de zorgverzekeraars. In Tilburg zien we dat mensen bij betalingsachterstanden in de premie van de zorgverzekering steeds verder in de ellende wegzakken. Op een gegeven moment belanden ze dan in de betalingsregeling van het Zorginstituut Nederland. Met als gevolg veel meer premie betalen voor een pakket waarin minder vergoed wordt en met verlies van de aanvullende verzekering. In Tilburg hebben we hier een oplossing voor bedacht, samen met de verzekeraars. Nu begeleiden we deze mensen met schuldhulp en we bieden hun de Collectieve Zorgverzekering voor Minima aan. Dat betekent: een lage premie, een prima dekking en nog belangrijker: uit de schulden.
Bij deze nieuwe manier van werken is vertrouwen geven en ruimte bieden voor de goede dingen een vereiste. Te vaak wordt er gesproken in abstracte termen als de autonomie van de gemeente, het subsidiariteitsbeginsel en het formuleren van landelijke normen. En te vaak krijgt de nationale politieke arena de overhand. Daarmee laten we in ieder geval, treurig genoeg, aan de mensen zien dat overheden elkaar niet steunen op weg naar een andere manier van doen.
Verkokerd
De Haagse werkelijkheid is helaas te vaak er een van ministeries, van verkokerde departementen en gepolitiseerde verhoudingen. Maar dat helpt niet! Wij, wethouders die dagelijks aan de slag zijn met onze inwoners, willen juist ontkokerde en gedepolitiseerde uitvoering.
Als je gaat kijken naar het zorggeld dat over is, dan zit dat in Tilburg met name in de Wmo, terwijl de uitkomst bij jeugdzorg nog ongewis is en bij participatie in de min loopt. Als de rijksoverheid dan geïsoleerd gaat communiceren over zorggeld dat over is, doet zij onrecht aan wat zij notabene zelf heeft neergezet als de drie decentralisaties. Door de gemeenten langs een cijfermatige meetlat te leggen, miskent Den Haag de rol van de gemeenten en versmalt ze het debat te sterk in tijd (te korte termijn) en in ruimte (per domein). Cijfers prevaleren boven het menselijke verhaal. Dit is onterecht en maakt ons boos.
Beschut werk is nog zo’n voorbeeld van oud denken vanuit Den Haag; wij vinden dat echt drie stappen terug in de decentralisatie. In het sociaal akkoord is voor 2048 een fictief aantal van 30.000 beschutte arbeidsplaatsen opgenomen. Dat is een target: minimaal zoveel plaatsen per jaar. Maar het is de omgekeerde wereld. Wat zegt dat over de werkelijke behoefte aan en de noodzaak voor beschut werk? Want het is slechts een fictief aantal over dertig jaar, dat aan de onderhandelingstafel goed klonk. Dus: een fictief aantal, terug redenerend in fictieve jaarschijven, met fictief afnemend budget.
Nu is dit fictieve taakstellend geworden. Als wij – gemeenten met elkaar – deze target niet halen, moeten we het uitleggen. En als we het wel halen, moeten we een wachtlijst aanleggen, want meer geld gaan we niet krijgen. Terwijl: als je echt het lef hebt om te kijken wat nodig is aan beschut werk, dan geef je per mens genoeg geld. In Tilburg willen we niet werken met een wachtlijst en dat zullen we ook niet doen. Als we met z’n allen vinden dat gemeenten de taken beter kunnen uitvoeren, betekent dat ook dat gemeenten hun lokale problematiek zelf, en dus verschillend, oplossen.
Lantarenpalen
Als gemeenten zijn wij met elkaar rijkskortingen aan het opvangen; op alle budgetten zijn tientallen procenten kortin - gen doorgevoerd. Tegelijkertijd moeten we in de krant lezen dat wij zorggeld aan lantarenpalen besteden. Het tegendeel is waar. Vervolgens krijgen wij, net als onze collega’s in andere gemeenten, Kamervraag na Kamervraag over of we aan de keukentafel wel de goede vragen stellen, of we onze inwoners te weinig uren zorg geven, et cetera. Terwijl nu juist de controlerende rol bij de gemeenteraad ligt.
En als je dan ergens wat geld overhoudt, valt onmiddellijk het woord ‘overschot’. Wij als bestuurders weten drommels goed dat wij dit geld de komende jaren keihard nodig hebben om de gedelegeerde taken goed op te pakken: met perspectief voor elke inwoner, ook als daar ondersteuning voor nodig is.
Wij begrijpen ook dat een routine die in jaren is opgebouwd niet met een paar mooie woorden en even oefenen is veranderd. Het vergt voortdurend onderhoud, vallen en opstaan. Wij realiseren ons dat we met z’n allen – inwoners en instituties – werken in een wereld van het getal. Samen zijn we gewend geraakt elkaar de maat te nemen en het valt niet mee het anders te doen. Want het biedt ook zekerheid en houvast en dát loslaten slaat de bodem weg onder wat logisch was, waar je recht op had. Maar dat we in Tilburg eigenzinnig volhouden het anders te doen, dat staat buiten kijf.
Impact
Dus, als de inwoners aan ons vragen: ‘Zijn onze centen goed besteed?’, dan antwoorden wij niet met getallen. We willen ons anders verantwoorden, mógen verantwoorden. Voor ons staat de impact centraal: de werkelijke maatschappelijke bijdrage die wij, als bestuurders en met ons alle betrokkenen en belanghebbenden, kunnen leveren door het anders te doen. Als je vanuit de mensen redeneert, mogen de schotten er niet toe doen.
Maar we leven in een democratisch land waarin wij terecht gevraagd mogen worden ons te verantwoorden. De raad zal niet tegen ons zeggen: ‘Alsjeblieft wethouders, hier hebben jullie een paar miljoen, doe er iets leuks mee.’ En gelijk hebben ze. Wat de raad hier in Tilburg wél doet is ons de ruimte en het vertrouwen geven om kwaliteit en tevredenheid voorop te stellen. Daar zijn we trots op. Want zo denken we samen na over hoe we dit willen bereiken en bepalen we samen wanneer we tevreden zijn over het bereikte resultaat. Het mag duidelijk zijn dat dit verder gaat dan de cijfers.
Het Tweede Kamerdebat over de brief van Plasterk is de zoveelste keer dat politiek Den Haag in onze ogen uit de bocht vliegt. En telkens blijven we als gemeenten stil zitten en laten de storm overwaaien. Wij willen dit niet meer, wij willen het anders! Ministers, staatssecretarissen, Kamerleden en ambtenaren in Den Haag: doen jullie mee? Wij laten jullie graag de verhalen achter de cijfers zien.
Marcelle Hendrickx is wethouder onderwijs en jeugd (D66), Erik de Ridder is wethouder financiën (CDA) en Hans Kokke is wethouder zorg en participatie (SP)
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.