Eerst het hulpplan, dan pas poetsen
Jaarlijks komen bij de gemeente Rotterdam zo’n tweehonderd meldingen over woningvervuiling binnen. Vaak symptoom van een complexe achterliggende problematiek. Een gespecialiseerd GGD-team grijpt in, desnoods met een gedwongen schoonmaak. Niet het vuil en de woning staan centraal, maar de cliënten en hun problemen.
Jaarlijks komen bij de gemeente Rotterdam zo’n tweehonderd meldingen over woningvervuiling binnen. Vaak symptoom van een complexe achterliggende problematiek. Een gespecialiseerd GGD-team grijpt in, desnoods met een gedwongen schoonmaak. Niet het vuil en de woning staan centraal, maar de cliënten en hun problemen.
Grote schoonmaak
Rotterdam-West, iets na elf uur ’s ochtends. Ragna Keller doet de deur open en trekt haar schoonmaakhandschoenen uit om een hand te geven. De specialist woningvervuiling bij de GGD is vandaag met twee werknemers van werkbedrijf Magis 010 bezig met een grote schoonmaak in het huis van twee zussen van in de zestig. De hele dag wordt er opgeruimd, gepoetst, weggegooid. Voor de deur staat een afvalbusje waarin lichtblauwe vuilniszakken al bijna manshoog liggen opgestapeld, naast een piano en een afgeleefd bankstel.
G. en E.
Zus G. (65 jaar) zit op de bank in de woonkamer. De andere zus E. (63) ligt boven met haar hond op bed. Zij kan nauwelijks meer de trap op of af. De artistiek aangelegde zussen wonen al tientallen jaren in dit huis. G. deed altijd de klusjes buitenshuis en E. de huishoudelijke taken. Ongeveer tien jaar geleden werd E. voor de eerste keer ernstig ziek en verloren de zussen de grip op het huishouden. Er ligt een behoorlijke laag stof in de woning, de vloerbedekking is bezaaid met vogelvoer en het gebruinde behang laat los. Het nog niet opgeruimde deel is een chaos. De keuken, die vol stond met zakken afval, is inmiddels weer begaanbaar.
Ontwapenend
‘De schoonmaak is een samenwerking tussen cliënten en hulpverleners’, vertelt Keller over de aanpak ‘maar de cliënt maakt de beslissingen over wat wordt weggegooid of niet.’ Terwijl de mannen van Magis 010 G. op ontwapenende wijze verder helpen en aanmoedigen een schifting te maken tussen spullen die ze wil houden en wil weggooien, legt Keller in de keuken uit wat er aan de schoonmaak vooraf is gegaan. Onder meer de financiën moesten weer op orde worden gebracht. ‘Er stond hier ook een kooi met een vogeltje’, verklaart ze het zangzaad op de vloer. ‘Daarvoor hebben we opvang geregeld.’
Korte lijntjes
De Rotterdamse aanpak van woningvervuiling kenmerkt zich door de korte lijntjes. Doordat het GGD-team woningvervuiling direct een indicatie voor ondersteuning heeft afgegeven, is een Wmo-traject met keukentafelgesprekken en inventarisaties omzeild. Dat scheelt zo een half jaar. Ook aan de nazorg wordt al gedacht. ‘De zussen kunnen hier waarschijnlijk niet eeuwig blijven wonen. E. heeft in ieder geval dringend behoefte aan meer verzorging’, zegt Keller. Vooral dát kenmerkt de Rotterdamse aanpak; niet het vuil en de woning staan centraal, maar de cliënten en hun problemen. ‘Je kan wel gaan schoonmaken maar als je niks aan de achterliggende problematiek doet, is het binnen de kortste keren weer een janboel. Er moet eerst een hulpplan zijn, pas dán gaan we schoonmaken’, aldus Keller.
Beperking, geen netwerk, geen zorg
De basisformule is in grote lijnen bij elke cliënt, en ook bij de zussen, hetzelfde. De risicogroep wordt vooral gekenmerkt door de combinatie van een beperking, de afwezigheid van een sociaal netwerk en een onvervulde behoefte aan zorg. Verlies, ziekte of ouderdom verergeren vaak de problemen. Vaak mijdt de doelgroep zorgverleners uit wantrouwen of vanwege eerdere teleurstellingen. Keller: ‘Het komt regelmatig voor dat we een half jaar met iemand praten door zijn of haar brievenbus. Wij zijn dan de eersten die een hulpbehoevende in jaren hebben bereikt. Meegaandheid van de cliënt vergt vaak veel voorwerk.’
Lees het volledige artikel in Binnenlands Bestuur nr. 3 van deze week (inlog)
Reacties: 1
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.