Eenzaamheid strijk je niet weg
Helmond gaat vanaf volgend jaar bij ouderen thuis beoordelen hoeveel thuiszorg ze nodig hebben. De gemeente denkt geld te besparen door de vraag van cliënten én het aanbod van potentiële vrijwilligers beter te inventariseren. ‘Het wordt nog een hele klus.’
Van de nood een deugd maken. Met die insteek gooit de gemeente Helmond het bij de huishoudelijke verzorging vanaf het nieuwe jaar over een andere boeg. De bedoeling is dat minder gebruik wordt gemaakt van individuele voorzieningen (iemand die de was thuis komt doen) en dat de zorg in plaats daarvan vaker wordt geleverd door vrijwilligers, mantelzorgers of via collectieve voorzieningen (een wasserette die de was van honderd mensen doet).
Door meer tijd te investeren in een onderzoek naar de situatie van de cliënt, en het netwerk van familie, buren en kennissen te benutten, denkt Helmond beter in te spelen op wat iemand écht nodig heeft en tegelijk geld te besparen. ‘Verschraling van de zorg’ en ‘ordinaire bezuinigingen’, menen kritische volgers, zoals de SP. De gemeente zelf bezweert dat de zorg voor veel mensen juist beter zal worden.
Hoewel meer zorg dus collectief wordt geleverd – de gemeente wil bijvoorbeeld minder maaltijden thuis laten bereiden en mensen in plaats daarvan laten aanschuiven in een verzorgingstehuis – heet de nieuwe aanpak MAATwerk. Het experiment wordt op het ministerie van VWS en door andere gemeenten met veel belangstelling gevolgd. De vergrijzing en bezuinigingen op de AWBZ stuwen de vraag naar huishoudelijke verzorging en begeleiding op.
De economische crisis kleurt de financiële vooruitzichten van alle gemeenten donker. Tot nog toe probeerden die de kosten van thuiszorg veelal te drukken door bij zorginstellingen lage prijzen te bedingen. Met als gevolg veel maatschappelijke onrust, door ontslagrondes en verslechterde zorg.
Huisbezoeken
Vanaf 1 januari gaat de nieuwe aanpak in Helmond officieel van start. Iedereen die zich vanaf die datum bij de gemeente meldt voor thuiszorg krijgt ermee te maken. Het begin van de procedure is hetzelfde als nu, legt beleidsmedewerker Nathalie Peijs uit. ‘Iemand meldt zich bij het Wmo-loket, waar een eerste check wordt gedaan. Dan krijgt iemand ook meteen een indicatie. Hij of zij kiest een zorgaanbieder en de zorg gaat van start.’
Het verschil zit ‘m in de duur van die indicatie: maximaal vier maanden. Peijs: ‘Die eerste zorg is om iemand meteen uit de brand te helpen. Maar naast de zorgmedewerker komt er de eerste maanden ook nog een zogenoemde MAATwerker over de vloer om de situatie van de cliënt veel uitgebreider door te spreken. De richtlijn is twaalf keer een uur een bezoek. Dat moet resulteren in een zorgplan, dat weer teruggaat naar het Wmo-loket. Dan pas wordt een definitieve indicatie afgegeven.’
In die serie huisbezoeken zou voor de cliënt de verbetering moeten zitten, menen de Helmondse bedenkers van de aanpak. Peijs: ‘Nu gaat de indicatie vaak door de telefoon; alleen incidenteel komen we bij mensen thuis. Dan heb je alleen een beperkt beeld van de situatie.’ Maar wat denken ze dan te horen en zien wat nu in een indicatie niet zo snel naar voren komt?
Peijs: ‘Als iemand zich nu meldt om hulp bij het strijken, dan vragen we daar niet echt op door. Je kijkt of iemand ervoor in aanmerking komt en geeft dan zo snel mogelijk een indicatie af. Maar het zou heel goed kunnen dat het iemand niet zozeer om dat strijken gaat, maar om de aanspraak omdat hij of zij vereenzaamt. Alleen: dat zeggen mensen niet zo snel, en het is voor ons ook moeilijk in te schatten. Die MAATwerkers zien dat straks hopelijk wél.’
De oplossing kan vervolgens zijn om een strijkservice in te schakelen én gezelschap te regelen. Door in eerste instantie in het eigen netwerk te zoeken (wil de buurvrouw op de koffie komen?), of door de persoon in kwestie dagbesteding te bieden.
Expertise
Veel gaat dus afhangen van de MAATwerkers, die bij de mensen over de vloer zullen komen. Het zijn er dertien en ze werken bij instellingen als MEE (belangbehartiger en adviseur van mensen met een beperking), zorgaanbieders en het lokaal maatschappelijk werk. Ze gaan het MAATwerk, na een trainingsperiode, parttime naast hun gewone werk doen. Er is bewust voor gekozen geen ambtenaren op dit werk te zetten.
Peijs: ‘Die zouden meteen het verwijt te horen krijgen dat ze dit alleen maar doen om te kunnen bezuinigen. Het is belangrijk dat die mensen onafhankelijk zijn. Bovendien is het belangrijk dat ze de doelgroep goed kennen. Degenen die het nu gaan doen, hebben allemaal een andere expertise; de een werkt meestal met gezinnen, een ander met ouderen, zodat ze van elkaar kunnen leren en onderling advies kunnen inwinnen.’
Op een van de eerste trainingsdagen blijkt dat het voor de aanstaande MAATwerkers zelf ook nog een vraag is wat ze precies gaan doen. Wat kunnen en mogen ze de Helmonders eigenlijk aanbieden? Wat heeft de gemeente in huis op het gebied van hulp bij administratie, dagbesteding of opvoedingsondersteuning? Wanneer heeft iemand recht op een rolstoel? Trainer Jeroen Hoenderkamp: ‘Zeggen: “Ik heb ook een scootmobiel in de aanbieding, wilt u dat?”, dat is dus niet de manier. Het zou kunnen dat je juist méér gaat geven dan nodig, omdat je met een groot pakket mogelijkheden komt. Dat is een valkuil.’
Maar is er wel zoveel te bieden? De MAATwerkers zelf zijn er aan het begin van de training niet allemaal van overtuigd. Bij Tineke van Dijk bijvoorbeeld is ‘toch wel blijven hangen dat het een bezuiniging is’. ‘Dagbesteding kost ook geld’, merkt de gespecialiseerde thuisbegeleider op. ‘En voor kinderen of ouderen is wel wat te vinden, maar voor volwassenen is er in Helmond niks meer.’
Het antwoord van trainer Hoenderkamp: ‘Het zou goed kunnen dat door jullie werk ook dat soort dingen bij de gemeente op tafel komt.’ Hij spoort de nieuwe MAATwerkers vooral aan, creatief te werk te gaan. ‘Er is straks veel meer vrijheid, gebruik die ook. Stel dat schoondochter het geen probleem vindt om oma in bad te doen, maar dat kost zoveel tijd dat ze aan haar eigen huishouden niet toekomt. Nou, schoonmaakhulp is goedkoper dan hulp bij het douchen, dus dan zet je de huishoudelijke hulp in bij schoondochter.’
Bezorgd
Ook de reactie van de cliënten baart de MAATwerkers zorgen. In de media is toch het beeld van bezuinigingen blijven hangen, en dat krijgen zij straks naar hun hoofd, vrezen meerdere werkers. Anneke Verkoeijen werkt bij de Stichting Welzijn Ouderen Helmond en heeft al heel veel in de zorg zien veranderen. En niet ten goede. Dat is ook haar cliënten niet in de koude kleren gaan zitten. ‘Ik ben héél bezorgd hoe dit ontvangen gaat worden. Zelf denk ik niet dat we dit doen om mensen zorg af te pakken, maar mijn cliënten wel. Met name de mensen die nu al zorg hebben. Dat gaat lastig worden. Wat mensen hebben, staan ze niet gauw af.’
Opmerkelijk genoeg lijken de belangenverenigingen in Helmond redelijk positief tegenover de nieuwe aanpak te staan. Voorzitter Maartje van der Neut van de seniorenraad onderschrijft het zelfs ‘van harte’. ‘Het uitgangspunt dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig blijven en die individuele aanpak, dat is heel goed. Nu staren mensen zich vaak blind op de indicatie die ze krijgen, op dat recht op een bepaald aantal uren zorg. Maar in de praktijk blijkt dat de een wat meer nodig heeft, en een ander best met wat minder kan.’
Helemaal zorgeloos is Van der Neut niet. ‘Dat mensen het huis uit komen, is belangrijk, maar zijn bijvoorbeeld die eetgelegenheden er ook? Is er dagbesteding? En de mantelzorgers en vrijwilligers, gaan die niet uitgeknepen worden? Daar gaan we wel heel scherp op letten.’ Ook Van der Neut denkt dat de MAATwerkers een zware kluif krijgen aan het wegnemen van het wantrouwen. ‘Veel mensen honen nu al van “ja ja, ze kunnen me wat”. We hebben veel ouderen met een lage opleiding, die autoriteiten wantrouwen. Om die te overtuigen, dat zal niet makkelijk worden. En kinderen die bang zijn dat hun ouders minder zorg krijgen, dat gaat nog een hele klus worden.’
800.000 euro minder
De besparing door MAATwerk kan op termijn oplopen tot 800.000 euro per jaar, afhankelijk van het aantal uren huishoudelijke verzorging dat minder wordt toegewezen dan nu. Met name op het gebied van wassen, strijken, boodschappen doen en maaltijdvoorziening is veel winst te behalen, schat Helmond in de begroting. Meer inzet van mantelzorgers en vrijwilligers en de inschakeling van wasserettes en boodschappendiensten moet een besparing van bijna een half miljoen opleveren.
‘Het eerste jaar moet ook geïnvesteerd worden in de opbouw en verbetering van collectieve voorzieningen’, vertelt beleidsmedewerker Nathalie Peijs. ‘Dus die besparingen verwachten we pas op termijn.’ Nu maakt de gemeente nog een verlies op de huishoudelijke verzorging, in 2012 zou het ‘budgetneutraal’ moeten kunnen.
Reacties: 2
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.