Advertentie
sociaal / Achtergrond

Donkerrood wordt een dikke plus

Diep in de rode cijfers zaten ze een paar jaar geleden, Eindhoven en Venlo. De tekorten in het sociaal domein waren giga en alle zeilen moesten bijgezet om het tij te keren. Dat deden beide steden op hun eigen manier. Gemene deler: ze contracteren minder aanbieders en hebben de toegang tot de zorg op de schop genomen. Over 2019 noteren beide steden een plus.

06 maart 2020
Tijd-geld-shutterstock-1566325291.jpg

Venlo en Eindhoven namen sociaal domein op de schop

Op het dieptepunt, in 2017, noteerde Venlo een tekort van 25 miljoen euro op het sociaal domein. In Eindhoven bedroeg het tekort over dat jaar maar liefst 47 miljoen euro. Binnenlands Bestuur schreef er begin vorig jaar uitgebreid over. Een keur aan maatregelen werd door beide gemeenten genomen. Het jaar 2019 zou voor Eindhoven ‘the proof of the pudding’ zijn, vertelde wethouder Renate Richters (jeugd, zorg, GroenLinks) destijds.

Ook voor Venlo was het spannend of alle ingezette maatregelen voldoende vruchten zouden afwerpen. Tijd om terug te gaan en de verantwoordelijk wethouders te vragen hoe de vlag er nu bij hangt. Maar eerst nog even terug naar de oorzaken van de tekorten. Wethouder Richters vat het in één zin samen: ‘We hadden enerzijds te optimistisch begroot en anderzijds te veel uitgegeven’. Er werd onder andere meer tweedelijnshulp geboden dan vooraf was ingeschat. Ook bleef het beheersen van de kosten onderbelicht.

De gemeente zat er onvoldoende op waardoor ze te laat kon ingrijpen. Want waar aanvankelijk een (incidenteel) tekort van 10 miljoen euro aan het licht kwam, stroomden in het eerste kwartaal van 2017 de facturen binnen van verleende tweedelijnszorg over 2016; Eindhoven keek uiteindelijk aan tegen een tekort van 47 miljoen euro. In Venlo stemden de ontwikkelingen evenmin vrolijk. Ook daar werd pas in 2017 duidelijk dat het goed mis was. Nagekomen rekeningen over 2016 speelden Venlo net als Eindhoven parten en het toenmalig college zat er te weinig bovenop. De destijds gehanteerde bekostigingssystematiek (prijs maal hoeveelheid, oftewel ‘uurtje factuurtje’) pakte in financieel opzicht niet goed uit.

Prestatiebekostiging
Met de komst van een nieuw college in 2018, en een nieuwe wethouder financiën, werd in Venlo een zeer strak financieel regime ingevoerd. ‘Ze noemen me wel eens de wethouder van “nee”’, vertelt wethouder Ad Roest (financiën, EENLokaal) gekscherend. Naast het strak aantrekken van de financiële teugels werd binnen het sociaal domein fiks gesleuteld. Zo werd onder meer afscheid genomen van de PxQ-financiering en werd prestatiebekostiging ingevoerd. ‘Met aanbieders van Wmo-hulp, beschermd wonen en jeugdhulp werden aan de voorkant afspraken gemaakt over volume en budget, met een maximum’, licht wethouder Frans Schatorjé (zorg, EENLokaal), toe. ‘Die zorgaanbieders waren daar in eerste instantie huiverig voor, maar nu is het voor hen heel duidelijk. Ze krijgen elke maand een vast bedrag en ze weten ook hoeveel cliënten ze hebben. Ze weten meerjarig waar ze aan toe zijn.’

Het scheelt ook administratieve rompslomp, want ze hoeven geen aparte facturen meer te maken. Er is ook flink gesneden in het aantal aanbieders. ‘Voor jeugd hadden we zo’n tachtig aanbieders, nu zo’n achttien. Door het aantal aanbieders te beperken, kun je je relatiemanagement veel beter oppakken. Je kunt veel beter volgen hoe ontwikkelingen zijn bij individuele aanbieders, maar hebt ook overzicht over het totaal’, stelt Schatorjé. Daarnaast is ingezet op de beweging naar ‘de voorkant’. Daarmee wordt niet zo zeer preventie bedoeld, maar het eerder verlenen van zorg zodat later zwaardere zorg kan worden voorkomen. ‘Een probleem wordt zo eerder opgelost in plaats van dat je blijft aanmodderen. Het mes snijdt aan twee kanten’, aldus Schatorjé.

Zo is het aantal cliënten bij beschermd wonen inmiddels gedaald, wat heeft geleid tot een stijging bij begeleiding individueel. ‘Maar dat is precies wat we willen. Omdat we die beweging naar voren hebben kunnen maken, blijft iemand in zijn eigen netwerk zitten en krijgt hij de hulp die nodig is – en hebben wij minder kosten. Dit is de transformatiebeweging die je wilt maken.’ Ook is in het contractmanagement en in de toegang gesleuteld. Zo is er elke twee tot drie maanden een gesprek met de aanbieder. Het aantal wijkteams is teruggebracht en er is een wijkteam-plus waar mensen met multi-problematiek terechtkunnen. De wijkteamleden zijn niet meer in dienst van zorgaanbieders, maar van de gemeente. Er wordt vol ingezet op versterking van de sociale basis.

Pittig jaar
Eindhoven stelde onder meer budgetplafonds in voor maatwerkvoorzieningen Wmo en jeugd, haalde de indicatiestelling naar een nieuw opgericht servicebureau en verlaagde de tarieven, op basis van een onafhankelijk kostprijsonderzoek. ‘Je kon hier als zorgaanbieder heel goed verdienen’, blikt Richters terug. ‘2019 is een heel pittig jaar geweest, in meerdere opzichten. Een pittig jaar omdat het veel inwoners raakt als je gaat ingrijpen in de zorg, hoe zorgvuldig we dat ook hebben gedaan en hoezeer we ook hebben geprobeerd de inwoners te ontzien.’

Ook voor zorgaanbieders heeft de koerswijziging een behoorlijke impact gehad. ‘Aanbieders werden geconfronteerd met maatregelen die we heel snel hebben doorgevoerd, zoals de aanpassing van producten en tarieven.’ Ook zijn de contracten aangescherpt en is het contractmanagement geïntensiveerd. ‘We kijken of de gecontracteerde zorg daadwerkelijk is geleverd. We zitten er kritischer bovenop.’ Dat leverde best gemor onder de zorgaanbieders op, ‘maar tegelijkertijd weten we dat decentralisaties al lang aan het gebeuren zijn. Zorgaanbieders hebben soms ook zitten wachten’, aldus Richters.

Er werden scherpe prestatieafspraken gemaakt met de stichting WIJeindhoven, de ‘toegangspoort’ voor zorg en ondersteuning en de aanbieder van hulp in de nulde- en eerstelijnszorg. De indicatiestelling werd er weggehaald en overgedragen aan het servicebureau. ‘We hebben geconstateerd dat als je dat allemaal in een hand legt (hulp en indicatiestelling, red), buiten jezelf, dat je dan heel moeilijk kunt sturen.

De voorbereidingen voor een indicatiestelling worden nog wel door WIJeindhoven gedaan, maar de uiteindelijke indicatiestelling gebeurt nu bij ons. Medewerkers onderzoeken nauwkeurig of en welke tweedelijnszorg een inwoner de beste ondersteuning biedt. De gespecialiseerde medewerkers − waaronder bouwkundigen, gedragswetenschappers, ergotherapeuten en SKJ-gecertificeerde jeugdzorgwerkers (Stichting Kwaliteitsregister Jeugd, red) − kennen het zorgaanbod en de gecontracteerde zorgaanbieders goed. Op deze manier kunnen zij het meest passende aanbod voor een inwoner vinden, alsook gericht de kosten afwegen. De specialisten zijn op de hoogte van de actuele beschikbaarheid van zorg bij de diverse aanbieders, die onder andere door zorgplafonds gemaximeerd is.’

Veel reuring
Het opzetten van dat servicebureau is allesbehalve vlekkeloos gegaan. De aanvragen die via WIJeindhoven bij het servicebureau binnenkwamen, stapelden zich in rap tempo op. Als noodmaatregel zijn op een gegeven moment indicaties administratief verlengd en er zijn tijdelijk extra hulptroepen ingeschakeld. Pas op 24 december waren eindelijk alle achterstanden weggewerkt. Het kostte veel meer tijd dan verwacht om een nieuwe, efficiënte organisatie op poten te zetten; dossiers die via WIJeindhoven bij het servicebureau terechtkwamen, waren niet altijd compleet zodat het veel extra tijd kostte om een weloverwogen beslissing over een zorgvoorziening te nemen. De strubbelingen hebben ‘veel discussie in de politiek opgeleverd en veel reuring in de stad teweeggebracht’, weet Richters. ‘We hebben nu schoon schip gemaakt.’

De tot nu toe genomen maatregelen hebben hun vruchten afgeworpen, zo stellen de drie wethouders. ‘In Venlo hebben we 2018 afgesloten met 2,1 miljoen euro positief. De verwachting is dat we over 2019 op plus 3 miljoen euro uitkomen’, stelt Roest. Voor Eindhoven verwacht Richters 2019 met een positief saldo van zo’n 12 miljoen euro af te sluiten, maar noemt dat bedrag met een grote slag om de arm, want de boeken worden pas in april afgesloten. ‘We hebben dik twee jaar met de deuren en luiken dicht gezeten en nu lijkt de situatie zich in financiële zin te stabiliseren. We willen ons nog zeker niet rijk rekenen, maar doordat er nu wat meer rust ontstaat, zie je dat er ruimte komt om ons, eindelijk, weer op de inhoud te richten.

We zijn gericht aan de slag gegaan met een transformatie- agenda met daarop zeer uiteenlopende onderwerpen. Van het openen van laagdrempelige dagbesteding-locaties, via samenwerken op de zorg in de Brainportregio met bedrijfsleven en onderwijs, tot baanbrekende aanpak van multi-probleemgezinnen.’ Per 2021 gaan nieuwe inkoopcontracten in. De gemeente wil met minder aanbieders in zee en langjarige contracten afsluiten.

Zorgen
Maar de zorgen zijn nog niet voorbij, benadrukken de drie wethouders. De vraag naar jeugdhulp blijft stijgen en de vergrijzing stuwt de Wmo-kosten op. De invoering van het gewraakte abonnementstarief voor Wmo-voorzieningen heeft een aanzuigende werking en kost gemeenten meer geld dan ze van het rijk gecompenseerd krijgen. Ook over de herverdeling van het gemeentefonds zijn grote zorgen.

Een voordeel heeft het ook, om dik in de penarie te zitten. ‘Als de nood niet zo hoog is, is het niet zo makkelijk een knip te zetten in de werkwijze die je hanteert’, aldus Schatorjé. ‘Maar nu wil iedereen de beweging naar de voorkant maken zoals wij aan het doen zijn. Dat is ook op de transformatie- opdracht.’

Het versterken van de sociale basis is heel belangrijk, vinden de wethouders. Op de vraag of de wethouders nu in control zijn, is Schatorjé helder: ‘We zijn meer in control in de zin dat we zicht hebben op de kosten. We weten wat het betekent als de vraag toeneemt. We zien wat er gebeurt en kunnen erop reageren. We willen nu graag de slag maken naar preventie, maar daar ontbreekt het geld voor.’

Verrast worden door nagekomen rekeningen, dat kan niet meer in Venlo. ‘Daardoor komen veel gemeenten in de problemen’, weet Roest. Schatorjé: ‘Maar het probleem in de jeugdzorg is zeker niet opgelost. We geven daar net als de rest van Nederland meer geld aan uit dan we van het rijk krijgen.’ ‘We moeten uit andere delen van de begroting geld zien te harken om het tekort op de jeugdzorg te kunnen afdekken’, vult Roest aan.

En Richters zegt: ‘We zijn in ieder geval een heel stuk meer in control, maar ik realiseer me ook dat er nog steeds veel risico’s zijn’. Ze ziet veel, heel veel gemeenten die nu in dezelfde situatie zitten als Eindhoven twee jaar geleden. ‘We zeggen weleens ironisch: we waren koploper met in én met uit de problemen komen. Een deel van de problemen is door onze manier van organiseren veroorzaakt, maar een deel van de problemen doet zich bij alle gemeenten voor. Dan is er ook iets anders aan de hand. Het is allemaal nog complexer dan dat wij indertijd dachten. Ik hoop dat we dat met zijn allen op een goede manier bij het rijk kunnen adresseren.’

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie