De rijkste en meest ongelijke gemeenten van Nederland
De tien gemeenten met het hoogste gemiddelde huishoudensinkomen bevinden zich vrijwel allemaal in het westen van het land. De hoogste plek is voorbehouden aan Bloemendaal in Noord-Holland met in 2018 een gemiddeld gestandaardiseerd inkomen van 51,7 duizend euro.
De rijkste gemeenten liggen vooral in het westen van het land. In die rijke gemeenten is ook de meeste inkomensongelijkheid, hoewel ook het inkomen in studentensteden vaak relatief ongelijk is verdeeld. Grote vermogensongelijkheid is vooral te zien in de grote steden. Dat blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS die vandaag verschijnen.
Rijkste gemeenten
De tien gemeenten met het hoogste gemiddelde huishoudensinkomen bevinden zich vrijwel allemaal in het westen van het land. De hoogste plek is voorbehouden aan Bloemendaal in Noord-Holland met in 2018 een gemiddeld gestandaardiseerd inkomen van 51,7 duizend euro. Dat is 75 procent hoger dan het landelijk gemiddelde (29,5 duizend euro). Op nummer twee stond Blaricum met een inkomen van 50,7 duizend euro, gevolgd door Wassenaar (49,4 duizend euro) en Laren (47,4 duizend euro). Het Brabantse Waalre, gelegen onder de rook van Eindhoven, is de enige rijke gemeente die niet in het westen van het land is gesitueerd. Met gemiddeld 37,4 duizend euro kwam Waalre op de negende plek.
De top-10 van de gemeenten met het laagste inkomen wordt gedomineerd door studentensteden: Wageningen, Groningen, Enschede, Delft, Nijmegen, en Maastricht.
Tekst loopt door onder afbeelding
Bron: CBS
Inkomensongelijkheid
In gemeenten met een gemiddeld hoog gestandaardiseerd besteedbaar inkomen, zoals Bloemendaal, Blaricum en Wassenaar, is de inkomensongelijkheid relatief groot. Met een Gini-coëfficiënt (een veelgebruikte manier om ongelijkheid van inkomen en vermogen te meten) van bijna 0,50, liggen die gemeenten ver boven de landelijk gemiddelde van 0,29. Maar ook in studentensteden, inclusief de vier grote steden, lopen de inkomens vaak bovenmatig uiteen. Daar is relatief veel verschil tussen het doorgaans geringe inkomen van studentenhuishoudens en dat van andere inwoners.
In gemeenten met relatief veel ouderen met overwegend lage inkomens liggen de inkomens doorgaans juist dicht bij elkaar. Zo hebben vergrijsde gemeenten in de regio Parkstad Limburg, zoals Brunssum en Kerkrade, een naar verhouding kleine ongelijkheid. Ook in andere gemeenten zoals Pekela en Stadskanaal is de ongelijkheid om die reden beperkt.
Tekst loopt door onder afbeelding
Bron: CBS
Vermogensongelijkheid
In grote steden is de vermogensongelijkheid hoger dan landelijk (Gini-coëfficiënt 0,77). Zo is de Gini-coëfficiënt in Rotterdam gelijk aan 0,87, in Amsterdam 0,86, en die in Den Haag 0,85. In grote steden wonen relatief veel jongeren, uitkeringsontvangers en personen met een niet-westerse migratieachtergrond met een vermogen dat een stuk lager is dan dat van de andere inwoners.
In gemeenten die door een relatief hoog doorsnee vermogen worden gekenmerkt, is de vermogensongelijkheid betrekkelijk laag, zoals in Staphorst en Edam-Volendam. Ook in gemeenten waarin naar verhouding veel ouderen wonen die gedurende hun leven een vermogen hebben kunnen opbouwen, liggen de vermogens doorgaans dichter bij elkaar. Dit zijn meestal kleine gemeenten, zoals Bergeijk en Hilvarenbeek in Noord-Brabant. De waarde van de Gini-coëfficiënt is in deze gemeenten lager dan 0,64.
Tekst loopt door onder afbeelding
Bron: CBS
Rest van EU
Overigens is de inkomensongelijkheid in Nederland klein vergeleken met andere EU-lidstaten: zeven EU lidstaten scoren lager dan Nederland op de Gini-coëfficiënt voor inkomensongelijkheid. In Slowakije is de minste ongelijkheid, gevolgd door Slovenië en Tsjechië. In deze Oost-Europese lidstaten gaat een verhoudingsgewijs laag gemiddeld inkomen samen met weinig inkomensverschillen. In andere Oost-Europese landen is het inkomen eveneens gering, maar is de ongelijkheid juist groot. Bulgarije spant daarbij de kroon. Ook Zuid-Europese lidstaten, zoals Griekenland, Portugal en Spanje, zijn minder welvarend, terwijl de inkomensverschillen groot zijn. Opvallend is dat ook in het relatief rijke Verenigd Koninkrijk sprake is van aanmerkelijke inkomensverschillen. Door een sober vangnet aan uitkeringen is de kloof tussen rijk en arm er groot.
Onderzoek naar de inkomensverhoudingen per gemeente.