Ieder Kind Blijvend Veilig!
Column van Erik Gerritsen over prestaties in de jeugdzorg, met name op het gebied van de veiligheid voor kinderen.
Deel 2 in de serie Betekenisvolle prestaties in de jeugdzorg.
In mijn eerste column over betekenisvolle prestaties in de jeugdzorg concludeerde ik, dat het vanwege perverse effecten niet verstandig is om in de jeugdzorg te sturen en af te rekenen op vermindering van het aantal ondertoezichtstellingen en uithuisplaatsingen, terwijl een daling van het aantal gedwongen maatregelen wel degelijk een goede indicator is voor de gezondheid van het jeugdzorgstelsel.
Sturen doe je op een doel (veiligheid van kinderen) niet op een middel (ondertoezichtstelling/uithuisplaatsing). Sturen op een blijvend veilige ontwikkeling van kinderen in de knel zal overigens vanzelf leiden tot een forse vermindering van het aantal gedwongen maatregelen, zo gaf ik aan.
(Bureau) Jeugdzorg is derhalve succesvol als ze er in slaagt kinderen in de knel weer blijvend veilig te laten opgroeien. Maar wat is dat precies, een veilige ontwikkeling? Hoe meet je dat? Daarover gaat deze column. Ik baseer mij daarbij op de praktijk bij mijn eigen Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam. Een praktijk die ontwikkeld is door de professionals zelf. Een praktijk die nog in ontwikkeling is. De beschrijving die nu volgt geeft daarom de ideaalsituatie aan waar naar gestreefd wordt.
Het begrip veilige ontwikkeling is uitgewerkt in een pedagogische visie die bestaat uit een aantal veiligheidsnormen, te weten:
- een leeftijdsadequate ontwikkeling;
- adequate verzorging gericht op een goede gezondheid;
- een veilige fysieke omgeving;
- continuïteit en stabiliteit in levensomstandigheden, verzorging, aandacht en relaties,
- een respectvolle leefomgeving waarin wensen en behoeften van het kind serieus genomen worden
- geborgenheid, steun en begrip van tenminste één volwassene;
- structuur die ondersteunt, met aanmoediging, realistische grenzen, balans in belonen en straffen, toezicht en ruimte voor initiatief en plezier;
- educatie: mogelijkheden om talenten te ontplooien;
- psychische problematiek van opvoeder(s) is niet overheersend en bepalend binnen het gezin.
Per norm worden zorgpunten en krachten van ouders en kinderen concreet in kaart gebracht en wordt beoordeeld of sprake is van een (ernstig) bedreigde ontwikkeling. De veiligheid wordt periodiek gescoord op een schaal van 1 tot 10. Vanuit de zorgpunten worden concrete doelen geformuleerd die nodig zijn om de kinderen in kwestie weer blijvend op de veiligheidsnorm te brengen. Dit wordt de “centrale lijn” (plan van aanpak) genoemd.
Ook die centrale lijn wordt periodiek gescoord op een schaal van 1 tot 10. Als op veiligheid en centrale lijn een 6 wordt gescoord is sprake van een “goed genoeg” situatie en kan worden afgesloten en/of overgedragen naar het lokale veld/sociale netwerk. De beoordeling op basis van de pedagogische visie en de scores op veiligheid en centrale lijn vinden plaats op basis van intercollegiale toetsing in het basisteamoverleg en in overleg met het gezin en eventueel andere bij het gezin betrokken hulpverleners. Verschil van inzicht met het gezin wordt in de rapportages zichtbaar gemaakt, maar de mening van de gezinsmanager is uiteindelijk doorslaggevend. Het werken met cijfers lijkt simplistisch, maar is dat niet. Het “dwingt” de gezinsmanager om concreet te onderbouwen waarom hij/zij tot die conclusie komt, wat de kwaliteit van de uiteindelijke afwegingen en beslissingen ten goede komt. Natuurlijk is uiteindelijk sprake van een subjectief oordeel, maar door de werkwijze is wel sprake van maximale intersubjectiviteit. Meer is ook niet haalbaar.
De kwaliteit van te nemen beslissingen en te ondernemen acties neemt verder toe, omdat ook een aantal cruciale mijlpalen worden geregistreerd en continu onderwerp van gesprek zijn. Het gaat om datum aanmelding, datum eerste huisbezoek, datum “klik” met het gezin, datum centrale lijn met hele gezin besproken, datum Eigen Kracht Conferentie besproken, datum EKC uitgevoerd, datum eerste hulpaanvraag, datum start hulp, datum start borging, datum centrale lijn gehaald, datum afsluiten. Er wordt niet gestuurd op deze doorlooptijden (behalve datum huisbezoek), maar afwijkingen van gemiddelden in relatie tot scores op veiligheid en centrale lijn vormen aanleiding tot het gezamenlijk zoeken naar verklaringen en mogelijkheden tot bijsturing. Naar het verhaal achter het signaal. Hoe komt het dat het maken van de “klik”zo lang duurt in dit gezin? Waarom is de mogelijkheid van een EKC wel besproken maar is de EKC (nog) niet ingezet? Waarom komt het gezin maar niet in de borgingsfase terecht? Waarom is er lange tijd geen sprake van een stijgende lijn in de scores?
Wat deze wijze van meten en sturen op veiligheid en centrale lijn in combinatie met meten van doorlooptijden in essentie doet, is het scheppen van een vruchtbare bodem voor continue zelfreflectie, intercollegiale toetsing, supervisie en dialoog met gezinnen en netwerkpartners. Dat komt niet alleen de kwaliteit van het werk van de gezinsmanagers ten goede, maar leidt ook tot een zo betrouwbaar mogelijk intersubjectief beeld van de prestaties van (Bureau) Jeugdzorg. Het systeem van meten zit zo in elkaar dat de prikkel om eerlijk te scoren en te registreren maximaal is. Om dit systeem volledig sluitend te maken, zou het nog aangevuld moeten worden met onderzoek naar hoe het na bijvoorbeeld een half jaar en een jaar na afsluiting van de zaak met de gezinnen/kinderen gaat.
Resteert de vraag of het hiervoor beschreven systeem van meten van prestaties van (Bureau) Jeugdzorg niet te eenzijdig kwantitatief is en te veel gedomineerd door het oordeel van de jeugdzorgprofessionals. Daarover meer in de volgende en laatste column over betekenisvolle prestaties in de jeugdzorg.
Dat u reclame maakt voor BJZ en graag meer geld voor dit instituut wilt hebben, kan ik me voorstellen voor een bestuursvoorzitter en vooral een extra bonus voor u zal wel welgevallig zijn.
Zonder enige betaling ondersteun ik al meer dan 18 jaar ouders die te maken hebben met wat zij ervaren als 'de terreur van jeugdzorg'. U verzwijgt geheel in uw reclamespot alle negatieve effecten van het vele overplaatsen en gesol met kinderen, de door jeugdzorg opgewekte 'reactieve hechtingsstoornissen' en vooral de schade op lange duur, die u wekelijks kan zien in programma's als 'Vermist' en 'Spoorloos', U gaat met een rijtje algemeenheden die in ieder plan van aanpak staan er van uit dat alles in pleeggezinnen perfect is, pleegouders ook nooit ruzie hebben en dat daar wél voldoende aandacht voor het kind is...(vooral in die gezinshuizen met 8 pleegkinderen en 3 eigen kinderen of zo... waar géén emotie getoond mag worden voor kinderen van 2-12 jaar en waar het contact met ouders geminimaliseerd wordt.
Vreemd vind ik het dat ouders juist zo BLIJ zijn als ze van de 'jeugdzorg amateurs' verlost zijn...
Ik spreek van 'amateurs': een professional respecteert op zijn minst wetenschap, heeft een bij wet vastgestelde beroepsopleiding, een beroepsregistratie en -rechtspraak. Alle 3 de elementen van professionaliteit ontbreken (nog) bij BJZ.
Over de 'veiligheid' zijn mij voldoende, goed geïllustreerde voorbeelden bekend, vooral waar kinderen vermoord werden.... zie Roermond en de brand waar 6 kinderen omkwamen; de ROEP OM HULP van de vader die tot zijn wanhoopsdaad kwam, werd GENEGEERD... Evenzo de bezorgdheid van de vader van 'het meisje van Nulde'... ouders negeren is wel een handelsmerk van BJZ... En nu wilt u middels deze ster-spot voor BJZ wederom ouders buiten spel zetten.
Ik stel daarom voor de financiering van BJZ te veranderen: bij een OTS krijgt u ook ca. 8000 €/ kind/jaar, maar ALLEEN achteraf als de ouders in kwestie tevreden zijn over uw 'hulp'!
Voor de betaling bij UHP: idem: komen de kinderen terug bij ouders én zijn de kinderen beter geworden van de interventie, dán volgt de betaling en niet betaling vooraf en we rukken nog wat gezinnen uit elkaar en we laten dat zo door het overschrijven van rapporten vol met aannames, 'indrukken', 'meldingen' en met vooral geen waarheidsvinding!
Nico Mul, kritisch volger van uw columns