Nuttige nieuwe vrienden
Waar de overheid terugtreedt, stappen bewoners naar voren om te doen wat zij nodig achten in hun wijk. Een serie over burgerinitiatieven
Zorgen dat ouderen langer zelfstandig kunnen blijven wonen, is een taak van de lokale overheid. Dat het in Amsterdam-Zuid lukt, mag ook op het conto van het eerste stadsdorp van Nederland worden bijgeschreven. ‘Wij waren al bezig voordat de participatiemaatschappij hip werd.’
Dan doen we het zelf wel!
Waar de overheid terugtreedt, stappen bewoners naar voren om te doen wat zij nodig achten in hun wijk. Een serie over burgerinitiatieven
‘Hoe is het met je buurvrouw?’ ‘Wat vervelend van die inbraak vorige week, goed dat je dat meldde.’ ‘Kijk nou, wat fijn dat je er weer bent.’ Niemand ontsnapt aan het oog van Anneke Huygen. Ze is coördinator van stadsdorp Apollo- Prinses Irenebuurt in Amsterdam Zuid en heeft een vriendelijk woord voor iedereen die de borrel in de zonnige tuin van het Apollo First Hotel bezoekt. Zo’n twintig mensen genieten van het weer en van een wijntje of een glaasje bier. De haarkleur is veelal grijs, hoewel een spoeling dat hier en daar verhult. De borrel – in de zomer eens per drie weken – is slechts één van de activiteiten die het stadsdorp organiseert.
De lijst ‘kringen’ is haast onuitputtelijk: leeskring, wandelkring, bridgekring, toneelkring, milieukring, filosofiekring. En niet te vergeten de theelezingen. Alles wordt georganiseerd door vrijwilligers en vrijwel alles door mensen die zelf lid zijn van het stadsdorp.
‘Eén van onze leden is haar hele leven professioneel operazangeres geweest’, vertelt voorzitter Mary van Vucht. ‘Toen ze tachtig was, heeft ze aan de hand van haar cd’s vertelt over waar ze allemaal heeft opgetreden. Dan stap je in de wereld achter de opera. Heel interessant.’ Een andere keer gaat de lezing over euthanasie, over het ‘levenstestament’ of over brains, bewegen, gezondheid of veiligheid. ‘En soms wordt een willekeurige buurtbewoner geïnterviewd over zijn leven. Uiteindelijk heeft iedereen een interessant verhaal te vertellen.’
Babyboomers
Dat oudere mensen langer zelfstandig moeten blijven wonen, is zo langzamerhand wel bekend. Bejaardenhuizen verdwijnen; verzorging en verpleging is alleen nog mogelijk als het echt niet anders kan. Zelfredzaamheid, participatie, actief blijven, elkaar helpen. Het zijn woorden waarmee politici, zowel landelijk als lokaal, vertellen dat het anders moet en dat er minder geld beschikbaar is.
Maar in Amsterdam-Zuid startte het stadsdorp (één van de inmiddels ruim twintig in de stad) niet als reactie op de bezuinigingen vanuit Den Haag. ‘Wij begonnen als een club oudere bewoners die langer gezond, veilig en in de eigen buurt wil leven en de regie zelf in handen wil houden’, vertelt Van Vucht. ‘Geïnspireerd door het International Longevity Centre dat zich bezighoudt met gezond ouder worden, langer leven en de veranderende bevolkingssamenstelling keek onze oprichter Jacques Allegro eens naar onze eigen buurt. Hier wonen veel babyboomers, dus was er veel vergrijzing.’
Na een informatieavond meldden zich meteen een flink aantal mensen aan. Zes jaar later is het een club met vierhonderd leden die zich richt op zaken als modern nabuurschap, levensbestendig en betaalbaar in de eigen buurt wonen, en ook de zorg valt eronder. ‘Oudere mensen zien soms door de bomen het bos niet meer’, aldus Huygen.
‘Er zijn zorginstellingen, er is kortdurende en langdurige zorg, er is de Wmo, de Wlz, het keukentafelgesprek. Het is allemaal ingewikkeld; mensen zitten soms dagen met een instelling aan de telefoon en komen er niet uit. Wij zijn daarom nu een pilot gestart met een zogeheten zorgsupporter die samen met de buurtbewoner kijkt wat nodig is en helpt bij het inschakelen van professionele hulp. En bijvoorbeeld ook aanschuift bij het keukentafelgesprek.’
Daarnaast biedt het stadsdorp pc-hulp en ondersteuning en heeft het een lijst met betrouwbare klusjesmannen, schilders en tuinmannen. Leden kunnen die inhuren en feedback geven. Wie niet bevalt, wordt van de lijst geschrapt. ‘We hebben nu zelfs een klusjesman die af en toe aan de bel trekt als hij denkt dat het niet goed gaat met iemand’, vertelt Huygen trots. ‘En ik bel dan daarna de zorgsupporter of iemand van onze werkgroep zorg.’
Nepmonteur
Nabuurschap, ook zo’n woord dat steeds vaker te lezen valt in beleidsnota’s. Het stadsdorp voert het uit. Een nepmonteur van Liander die met een smoes probeert de woning van een bejaarde binnen te komen? Zodra Huygen ervan hoort, stuurt ze een mail rond naar alle leden om hen te waarschuwen. Voor beter contact met de directe buren zijn ‘binnenbuurten’ gevormd van mensen die heel dicht bij elkaar wonen. Zo’n 25 tot 40 mensen in één cluster. Ze komen twee of meer keer per jaar bijeen, drinken een borrel en babbelen wat. Huygen: ‘Als je elkaar kent, vraag je makkelijker om hulp. Bovendien ben je alerter als je weet wie je buren zijn.’
Franke Veldhuyzen is lid van zo’n binnenbuurt, vertelt ze aan een tafeltje in de tuin. ‘Morgen moet ik naar het ziekenhuis. Iemand van drie huizen verderop brengt me, omdat ik die van de binnenbuurt ken.’ Naast haar wonen twee mannen die ze voorheen niet kende. Nu geeft ze er de plantjes water en haalt de krant uit de bus als ze er niet zijn.
Veldhuyzen is sinds 2011 lid van het stadsdorp en bezoekt de theelezingen, de borrels en gaat regelmatig mee uit eten. ‘Ik heb er gewoon een extra vriendenkring bij.’ Sinds anderhalf jaar organiseert ze de bridgekring. ‘We werden uit onze locatie gegooid en toen heb ik gezegd: kom voorlopig maar bij mij. En daar zitten we dus nog steeds, iedere vrijdag.’ Ze neemt een slok wijn en een trekje van haar sigaret, wijst en zegt zonder haar eigen leeftijd te vermelden: ‘Kijk, dat zijn de andere dames van mijn bridgeclub. Die twee zijn 93 en die andere is 91. Dan ben ik een jonkie hoor.’
Minder zorg
Mensen die elkaar kennen, spreken elkaar aan. Ze hebben een netwerk waar hulp gevraagd en geboden kan worden. Daardoor vereenzamen ze minder snel, waarderen ze het leven meer en hebben ze minder zorg nodig. Het is bekend dat het zo werkt en gemeenten willen dat mechanisme graag in werking stellen. Maar toch is er tussen het stadsdorp en de gemeente weinig tot geen contact.
Huygen: ‘Wij willen ook geen subsidie, want dan moet je aan allerlei regeltjes voldoen.’ Maar dat betekent niet dat er helemaal geen contact zou hoeven zijn. Van Vucht: ‘We hadden de hoop een proef te kunnen doen met Bed in de buurt. Een opvangmogelijkheid in de buurt voor iemand die net een knie- of heupoperatie heeft gehad en nog niet naar zijn eigen woning kan. Stadsdorp zorgt dan voor de warme kant. We gaan een kopje koffie drinken, een bloemetje brengen, mee naar de dokter of het ziekenhuis.’
Een jaar lang is Van Vucht samen met de werkgroep zorg met Bed in de buurt bezig geweest, maar ze botste tegen de muur van de instituties. ‘Je merkt hoe weerbarstig die zijn. Zorgverzekeraars vergoeden het niet, want het voldoet niet aan de voorwaarden. Zorgcoörperaties willen het niet, want het levert niets op en de gemeente kan ook niets voor ons doen. Maar nu gaat zo iemand in een duur verpleegtehuis. Dat is niet leuk voor degene die het betreft en bovendien heel duur.’ Maar het stadsdorp is niet voor één gat te vangen. ‘We zijn nu bezig te kijken of we een soort Care-bnb op kunnen zetten. Naar het idee van Airbnb, maar dan voor mensen die zorg nodig hebben.’
Zo zijn er nog wel wat meer wensen richting gemeente. Want het sjieke Amsterdam- Zuid van rondom de Apollolaan en Prinses Irenebuurt kent op een seniorenblok na geen sociale huurwoningen. Met de sluiting van bejaardenhuizen is het voor mensen lastig om in de buurt te blijven wonen als de huidige woning te duur, te groot of moeilijk bereikbaar wordt. Voorzitter Van Vucht: ‘Ik heb een huurhuis en krijg ieder jaar de volle mep aan huurverhoging. Als ik het straks niet meer betalen kan, moet ik uit de buurt weg, want betaalbare huurwoningen zijn er nauwelijks. Maar ik heb hier mijn hele netwerk.’
Notitieblokjes
Een voorstel om het kleine aantal sociale huurwoningen dat er is uitsluitend beschikbaar te stellen voor oudere mensen uit de buurt, werd door de gemeente resoluut van de hand gewezen. Ook zou de gemeente wat het stadsdorp betreft weleens wat mogen doen aan de overvolle stoepen op de Beethovenstraat, waar met een rollator of rolstoel geen doorkomen aan is. Of aan het openbaar vervoer, waar met het opheffen van tramhaltes het juist voor de oudere buurtbewoner lastiger is geworden zich te verplaatsen.
Is er dan geen overleg met de gemeente? ‘Niet echt veel’, vertelt Huygen. ‘En soms is het er wel maar wordt er niets mee gedaan. Dan mogen we een hele middag op notitieblokjes schrijven wat we belangrijk vinden. Daar maken ze dan een rapport van en dat gooien ze vervolgens in een la. Hoor je nooit meer wat van.’
Niet erg bekend
De gemeente Amsterdam is nog niet erg bekend met de stadsdorpen, blijkt bij navraag. Twee voorlichters weten na respectievelijk drie dagen en een week te melden dat ‘stadsdorpen niet onder de gemeente vallen’. En ook de volgende twee voorlichters weten in de drie weken daarna niemand te vinden die namens de gemeente een reactie kan geven op het belang van de 22 stadsdorpen voor de Amsterdamse samenleving.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.