Koopkracht 4 procent achteruit ondanks energieplafond
Tot 500.000 mensen kunnen in 2023 in geldnood komen door de inflatie, blijkt uit berekeningen van het CPB.
Het prijsplafond voor energie, dat vanaf 2023 ingaat, dempt de inflatie maar voorkomt niet dat de doorsnee koopkracht met zo'n 4 procent achteruitgaat. Het Centraal Planbureau spoort het kabinet aan om na te denken over een lange termijnstrategie, want het prijsplafond is geen structurele oplossing voor de hoge energielasten.
Scenario’s
De inflatie ligt in 2023 tussen de 3,2 en de 3,7 procent. Dat blijkt uit nieuwe berekeningen van het Centraal Planbureau (CPB), die dinsdag zijn verschenen. Daarin zijn verschillende scenario's doorgerekend, afhankelijk van de hoogte van de gasprijs en het gasverbruik. Zonder het prijsplafond zou de inflatie in het basisscenario oplopen tot 6 procent, maar dankzij het plafond blijft de inflatie beperkt tot 3,5 procent. De koopkracht daalt in dat scenario met 3,8 procent, omdat de loonstijging achterblijft bij de inflatie.
Stresstest
Het CPB berekende ook hoeveel huishoudens door de inflatie in geldnood zouden kunnen komen. Uit een zogenaamde stresstest blijkt dat in het basisscenario ongeveer 430.000 huishoudens het risico lopen dat ze boodschappen en vaste lasten niet meer kunnen betalen. In het scenario met hogere gasprijzen en een strenge winter loopt dat aantal op tot 500.000 huishoudens. In een eerdere stresstest, waarin het prijsplafond en andere koopkrachtmaatregelen die op Prinsjesdag zijn aangekondigd nog niet waren opgenomen, liepen maar liefst 1,2 miljoen huishoudens risico op geldproblemen.
Structureel
CPB-directeur Pieter Hasekamp waarschuwt dat het prijsplafond slechts een tijdelijke oplossing is: 'Het kabinet heeft met de steunmaatregelen tijd gekocht, maar moet nu snel nadenken over een exit-strategie vanaf 2023. We zullen rekening moeten houden met structureel hogere energieprijzen. Een structureel probleem vraagt om structurele oplossingen, het huidige prijsplafond is dat niet.'
Ongericht
Het prijsplafond is een ongerichte maatregel: de steun komt ook terecht bij huishoudens die het niet nodig hebben. Bovendien neemt het een prikkel weg om energie te besparen. Op de lange termijn zal het overheidsbeleid zich moeten richten op verduurzaming, koopkrachtherstel door verhoging van de lonen, en gerichte compensatie voor de meest kwetsbare huishoudens.
Begrotingstekort
Het prijsplafond kost de overheid, afhankelijk van het scenario, tussen de 8,4 en 13,1 miljard euro. Het prijsplafond en andere extra overheidsuitgaven zorgen ervoor dat het begrotingstekort oploopt tot 3 procent van het bbp in 2023. In een eerdere raming was dat 2,5 procent.
Reacties: 2
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.