Centraal Planbureau komt met vijf lessen 'brede welvaart'
Pleidooi voor het nauwgezet kijken naar leefbaarheids- en verdelingseffecten.
Om een kokervisie bij de overheid te vermijden, maakt de term 'brede welvaart' opgang. Het gaat hier om een blikrichting in het overheidsbeleid die overstijgend is aan het financieel-economisch denken. Kijkend naar de 'brede welvaart' in een gebied krijgt ook aandacht wat niet in cijfers te vatten valt.
In een nieuwe notitie formuleert het Centraal Planbureau (CPB) nu vijf lessen, als het gaat om het brede welvaartsperspectief bij integrale gebiedsontwikkelingen.
De lessen
Wat zijn die vijf lessen? Ten eerste: denk aan alle leefbaarheidseffecten. Ten tweede: denk aan de toekomstige generaties. Drie: denk aan het verdelingseffect op de regio's die buiten het onwikkelingsgebied liggen. Vier: denk ook aan de extra infrastructuur die mogelijk nodig is.
En tot slot, vijf: overschat de 'agglomeratie-effecten' niet van een gebiedsontwikkeling in een stedelijke omgeving. Voorbeelden zijn de Zuidelijke Randstad en Metropoolregio Amsterdam. De term verwijst naar de economische voordelen die zich mogelijk kunnen voordoen als werknemers en bedrijven zich concentreren in één beperkt gebied.
Denk breed
De CPB-auteurs beklemtonen het belang van een alomvattende blik. Neem die zogenaamde agglomeratie-effecten. Besef wel, staat in de notitie: 'Agglomeratiewinst voor de ene stad [betekent] ook een verlies voor kleinere, omliggende steden en dorpen waar mensen wegtrekken. In een bredewelvaartsanalyse dienen beslissers expliciet de gevolgen voor de brede welvaart in andere regio’s en landen (brede welvaart “elders”) mee te wegen.'
Wat betreft de mogelijke verdelingseffecten: de ene inwonersgroep is de andere niet. 'Zo hebben hoger opgeleide werknemers andere vervoersvoorkeuren dan laagopgeleiden.' En: 'Voordelen van nieuwe infrastructuur slaan neer bij reizigers door kortere reistijd, nadelen ervan kunnen ontstaan als er overlast is voor omwonenden. (...) Het ideaal is om deze effecten te kunnen kwantificeren, bijvoorbeeld voor inkomens- of leefbaarheidseffecten voor de betrokken groepen.'
Huizenprijzen
De bewegingen die huizenprijzen maken, kunnen een signaal afgeven over de leefbaarheidseffecten. 'Zo hebben ondertunnelingen in Maastricht en Delft aanzienlijke positieve effecten gehad op omliggende huizenprijzen', blijkt uit studies. Een ander onderzoek liet echter zien dat 'effecten van verbetering van stationsgebieden in Breda, Arnhem en Tilburg heel verschillend waren voor de beide kanten van het spoor. Afhankelijk van de locatie was het effect positief, negatief of afwezig.'
Windmolens
Ook van windmolens en zonneweiden is aangetoond dat ze huizenprijzen negatief beïnvloeden, noteren de auteurs. In lijn hiermee zijn de klachten van inwoners in Oost-Groningen over laagfrequente tonen door het windpark N33. Kortgeleden zijn alle betrokken partijen, waaronder de gemeenten Veendam, Oldambt en Midden-Groningen, een meetmethode overeengekomen. 'Als gemeente vragen we continu aandacht voor geluidsoverlast door de windmolens bij de N33. Maar er zijn geen normen voor laagfrequent geluid', merkte de Groningse wethouder Erik Drenth op.
Opvallend genoeg is het verband tussen huizenprijzen en luchtverontreiniging minder significant, 'terwijl luchtvervuiling wel duidelijk gekoppeld is aan hoge gezondheidskosten.'
Reacties: 1
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.