Breken met de bijstand
Bijstandsgerechtigden doen met behoud van uitkering werkervaring op. Met een beetje geluk vinden ze een vaste baan. Met een beetje pech verdwijnen ze opnieuw in de bijstand. Gemeenten trachten met hernieuwd elan de vicieuze cirkel te doorbreken.
Fariba Nazemghanai zucht diep. ‘Moeilijk’, zegt ze met het oog op haar toekomst. Ze werkt sinds een jaar met behoud van uitkering in het Zwolse sw-bedrijf Wezo. Vandaag verpakt ze dominostenen. De werkervaringsplaats bracht haar de afgelopen maanden ritme en gezelligheid, maar het bracht haar nog geen nieuw perspectief. Ze zucht opnieuw: ‘Het is spannend. Ik weet nog niet hoe het verder gaat. Misschien bijstand, misschien werk.’
Een baan ligt voor een 52-jarige ex-onderwijzeres met een haperende Nederlandse woordenschat niet voor het oprapen. Ze loopt het risico binnenkort weer in de bijstand te verdwijnen totdat ze opnieuw naar een werkervaringsplaats wordt geleid. Nazemghanai behoort tot de groeiende groep bijstandsgerechtigden die tot actie wordt gemaand.
Het is hard nodig. Liefst 300 duizend mensen krijgen een bijstandsuitkering. Hun aantal groeide het afgelopen jaar met 11 procent. De wethouders van Sociale Zaken proberen met hernieuwd elan de boel in beweging te houden. De duizenden mensen die nu aan de kant staan, zijn in de toekomst immers hard nodig. Als de economie de komende jaren aantrekt, ontstaat zelfs een tekort op de arbeidsmarkt van naar schatting 350 duizend arbeidskrachten.
Wie over enkele jaren slimme mensen als Nazemghanai aan het ziekenhuisbed mist, kan met terugwerkende kracht de wethouders van nu mede de schuld geven. ‘De crisis noopt tot vindingrijkheid’, zegt de Zwolse wethouder Filip van As (ChristenUnie, Sociale Zaken en Werkgelegenheid).
De grote gemeenten in de G32 overleggen intensief hoe ondanks de omvangrijke bezuinigingen kansrijke bijstandsgerechtigden beter kunnen worden begeleid en kwetsbare groepen beter kunnen worden geholpen. ‘Door alle bezuinigingen worden de discussies over de beste aanpak versneld gevoerd’, signaleert de Helmondse wethouder Yvonne van Mierlo (VVD, Werk en Inkomen).
Ook de Almeerse wethouder Ineke Smidt (PvdA, Participatie, Zorg en Inkomen) heeft de mouwen opgestroopt: ‘We kregen het laatste jaar veel meer mensen in de bijstand en we krijgen steeds minder geld om ze bij te staan. Dat vergt creativiteit.’ De druk op de wethouders is groot. Almere telt 4100 bijstandsgerechtigden, Zwolle 2700 en Helmond 2400.
Terwijl mensen in het verleden stilletjes in de bijstand verdwenen, worden ze nu persoonlijk aan de poort opgewacht. Jongeren die bij de sociale dienst aankloppen, krijgen een zogenoemd werk-leeraanbod. Ouderen die op gesprek komen, worden gewezen op zogenoemde participatieplaatsen, waar ze werkervaring kunnen opdoen. De eerste resultaten zijn positief. ‘Gezien de omvangrijke problemen doen we het eigenlijk heel goed’, constateert wethouder Smidt.
Rondgepompt
Maar toch... Het enthousiasme van de wethouders is hetzelfde enthousiasme waarmee politieke beleidsmakers de afgelopen decennia werkten aan zogenoemde Banenpools, Melkert-banen en ID-banen. Na een hoopvol begin verloren deze initiatieven opvallend snel hun glans. Een mens zou er cynisch van worden en Else Roetering is dat dan bij tijd en wijle ook.
‘Werklozen worden rondgepompt’, zegt de ambtelijk secretaris van de Landelijke Cliëntenraad. ‘Je ziet mensen voor de tweede en zelfs voor de derde keer terugkomen in de banenprojecten.’ Sommigen vinden slechts korte tijd regulier werk, anderen verdwijnen direct weer in de bijstand. ‘Er wordt relatief veel geld gestoken in de intake van werklozen en er gaat relatief weinig geld naar bij- en omscholing. Als je daar te kruidenierig mee omspringt, blijven mensen steken op hun oude niveau’, constateert Roetering.
De harde cijfers geven haar gelijk: slechts twee op de tien deelnemers aan voorgaande banenprojecten bemachtigden blijvend een reguliere baan, blijkt uit diverse onderzoeken. De verantwoordelijke wethouders in Almere, Zwolle en Helmond zijn ervan overtuigd dat ze ditmaal beter zullen presteren.
Terwijl werklozen in het verleden in grootschalige projecten werden geplaatst, trachten wethouders nu individueel maatwerk te leveren. Steeds meer bijstandsgerechtigden krijgen een plek op de zogenoemde participatieladder, die oploopt van sociaal isolement (circa 20 procent), via sociale contacten (20 procent), verenigingsleven (25 procent) en vrijwilligerswerk (20 procent) tot begeleid werk (15 procent).
Op basis van de vastgestelde startpositie kan een persoonlijk, opwaarts traject worden vastgesteld, zegt wethouder Van As in Zwolle, een van de eerste gemeenten waar alle bijstandsgerechtigden individueel in kaart zijn gebracht. Tal van initiatieven moeten een einde maken aan de collectieve stroperigheid waarin bijstandsgerechtigden in het verleden wegzakten zodra ze de wachtkamer van de sociale dienst binnenstapten.
Zo tracht Helmond via het onderwijs jongeren scherp te wijzen op de eigen verantwoordelijkheid; zoekt Almere nadrukkelijk de samenwerking met werkgevers via zogenoemde Werkgeversserviceteams; en slecht Zwolle de budgettaire schotten tussen re-integratie, inburgering en volwasseneneducatie. ‘We hebben in het verleden teveel vanuit organisaties en budgetten gedacht, we denken nu vanuit de kansen en behoeften van individuele mensen’, aldus Van As.
Vlekje
Het is de hoogste tijd voor koffie bij Wezo. Fariba Nazemghanai vertelt dat ze 16 jaar geleden met twee kinderen vluchtte uit Iran, waar ze onderwijzeres was. Ze wachtte 5 jaar op een verblijfsvergunning, volgde een cursus Nederlands, was jarenlang vrijwilliger op een crèche en werkte enkele jaren in een fabriek voor vloerbedekking. Na een schouderblessure belandde ze 2 jaar geleden in de bijstand. Vorig jaar hoorde ze van de sociale dienst dat ze in ruil voor haar uitkering nieuwe werkervaring moest opdoen. Nu loopt haar participatiecontract bijna ten einde.
En dan? ‘Moeilijk’, herhaalt ze. Het liefst zou ze terugkeren op de crèche, maar daar zijn de eisen aangescherpt. Betaald werk in de catering lijkt haar ook wel wat. ‘Ik ben niet bang voor werk.’ Tegen enkele maanden rust in de bijstand heeft ze ook geen bezwaar, zolang ze op den duur maar weer aan het werk kan. ‘Ik heb nog niets gehoord. Dat moet de gemeente beslissen’, zegt ze, opvallend gedwee voor een vrouw met haar turbulente verleden.
Wie praat met mensen als Nazemghanai, ontdekt hoe snel mensen met een vlekje van de wagen vallen en hoe gemakkelijk wordt gedacht dat de overheid ze wel weer even van de weg zal rapen. Mede door de bezuinigingen is het voor gemeenten een hele klus te bepalen wie op welke hulp kan rekenen, constateren de verantwoordelijke wethouders in Almere, Helmond en Zwolle.
Wethouder Smidt kreeg een mooie metafoor ingefluisterd: ‘Het is net alsof je als ouder je kind laat fietsen. Je houdt hem vast totdat ie het kan. En als het wat langer duurt, dan geef je hem een paar zijwieltjes tot ie voldoende evenwicht heeft. Daarna kijk je hoe ie zich redt in het verkeer en rijd je een paar keer met ‘m mee.’ Met het kwetsbaarste kwart van de mensen zul je altijd moeten meerijden, weet Smidt in Almere. Anderen moeten juist snel worden losgelaten.
In het verleden is mensen te vaak hun fiets ontnomen, constateert Van Mierlo in Helmond. ‘Je moet iedere keer weer oppassen dat je mensen hun zelfstandigheid niet ontneemt. Het is de uitdaging mensen alleen te begeleiden op de punten waar het echt nodig is.’
Kansrijk
Zoekend naar de beste aanpak overweegt Van As in Zwolle de dienstverlening voor kansrijke en kwetsbare groepen scherper te scheiden. ‘Laat de sociale dienst zich richten op de kansrijke mensen die relatief snel kans maken op regulier werk, en maak maatschappelijke organisaties verantwoordelijk voor de kwetsbare mensen die verder van de arbeidsmarkt staan.’
Deze aanpak wordt al beproefd in Almere, waar enerzijds de zogenoemde Werkgeversserviceteams kansrijke werkzoekenden begeleiden en anderzijds drie zogenoemde Activeringscentra kleine groepen kwetsbare mensen verlossen uit hun sociale isolement.
De wethouders waarschuwen dat de geplande bezuinigingen deze genuanceerde aanpak uit het lood dreigen te trekken. Smidt vreest dat door de kortingen op de bijstand en sociale werkvoorziening de begeleiding van kansrijke werkzoekenden zal stranden: ‘Als we niet oppassen wordt het straks goedkoper mensen maar in de bijstand te laten zitten.’
Van As in Zwolle ziet vooral ook de kwetsbare groepen op de achtergrond verdwijnen: ‘Misschien dat we de kansrijkste mensen nog wel kunnen helpen, maar waar ik bang voor ben is dat bij al te grote bezuinigingen minder kansrijke mensen aan hun lot worden overgelaten.’
Kloof
Fariba Nazemghanai heeft gelijk: het is reuze moeilijk allemaal. Ze verplaatst haar grote gebreide pet, strijkt over haar glanzende haren en knoopt haar sjaal tot hoofddoekje. Ze lacht: ‘Ik ben een zelfstandige vrouw. Ik wil graag werken. Als ik thuis zit, verveel ik me.’
Ze dreigt de komende tijd in een akelige kloof te vallen: te goed voor de sociale werkvoorziening, te zwak voor de reguliere arbeidsmarkt. De nonnetjes in Vught zouden haar carrière een flinke stimulans kunnen geven, maar de zusters zijn te duur; en ook over goedkopere taalcursussen wordt met haar gek genoeg niet gesproken. Misschien zou ze het heft weer zelf in handen moeten nemen, als ze dat verduvelde heft maar wist te vinden. Ze zucht maar weer eens: ‘Ik wil de deur uit, mensen ontmoeten, dingen doen. Ik wil graag werken. Dat is echt niet het probleem.’
‘Laat mij maar sjaggelen’
De werkplek van Fariba Nazemghanai is niet alleen de inpakafdeling voor dominostenen en andere goederen. Het is ook een magazijn vol vervlogen dromen. Zoals Nazemghanai graag in het onderwijs zou werken als ze beter Nederlands zou spreken, zo was haar collega Albert Seine graag chauffeur, al heeft hij nooit zijn rijbewijs gehaald. ‘Ik ben mijn roeping misgelopen’, zegt Seine (55).
De ex-binnenvaartschipper en ex-brugwachter is sinds enkele jaren schoonmaker. Nadat zijn werkgever vorig jaar bezuinigde op het aantal uren, klopte hij aan bij de sociale dienst in zijn woonplaats. Nu werkt hij in ruil voor zijn uitkering op een participatieplaats. Een gewone baan blijkt ook na de extra werkervaring lastig te vinden. ‘Het zijn onzekere tijden’, constateert Seine. Hij is voor veel werkgevers te oud en, zo geeft hij ruiterlijk toe, wellicht ook te eigengereid. ‘Ze moeten mij maar gewoon laten sjaggelen. Ik wil het liefst zo zelfstandig mogelijk mijn werk kunnen doen.’
Het begin van zijn carrière verliep enigszins stuurloos. ‘Als je in je jeugd te vaak te horen krijgt dat je niets kan, ga je zelf geloven dat het waar is.’ Met de jaren werd hij wijzer. ‘Ik red mezelf wel.’ Hij zal niet zo snel hulp vragen. ‘In die zin is het een beetje vreemd dat anderen nu voor mij naar werk zoeken. Maar ik blijk ook zelf solliciteren, hoor. Ik heb mijn trots.’
‘De concurrentie is moordend’
Jan Douwe Douwstra staat op een tweesprong in zijn carrière. Met een beetje geluk vindt de 28-jarige hbo’er Personeel en Arbeid snel een vaste baan. Met een beetje pech valt hij binnenkort terug in de bijstand. ‘Het is nu zaak dat ik vlug aan het werk kom’, zegt Douwstra. ‘Anders zit er weer een gat in mijn cv en hoor ik hetzelfde als bij vorige afwijzingen: “Prima gozer, goede diploma’s, maar mist werkervaring”.
De concurrentie is moordend.’ Hoe klein het vlekje ook is, Douwstra is volgens de strenge eisen die werkgevers momenteel kunnen stellen, een sollicitant met een vlekje. Dyslexie maakt hem in sommige ogen licht gehandicapt voor het werk dat hij doet. Een gaatje in zijn cv door een stressvol jaar na zijn hbo-examen doet hem eveneens geen goed. Groot was dan ook zijn geluk toen hij 2 jaar geleden aan de slag kon als projectmedewerker bij de provincie Overijssel. Pech was zijn deel toen de provincie een jaar later wegens bezuinigingen zijn contract beëindigde.
Nadat Douwstra enkele maanden tevergeefs zocht naar een andere baan, kon hij de afgelopen maanden via de sociale dienst meelopen als re-integratieconsulent bij sw-bedrijf Wezo. Na uitkering en werkervaringsplaats zoekt hij nu regulier werk bij de overheid. Voor het bedrijfsleven acht hij zichzelf minder geschikt; te zachtaardig wellicht. ‘Komt wel goed’, suste hij de afgelopen maanden andere werkzoekenden. Met dezelfde woorden pept hij nu zichzelf op.
Van pool tot plaats
De overheid creëert sinds 20 jaar banen voor werklozen. Al in 1990 beginnen veel gemeenten met geld van het Rijk zogenoemde Banenpools voor onder anderen stadswachten en schoolconciërges. Na lang vergaderen volgt twee jaar later bovendien het Jeugdwerkgarantieplan.
Het achterliggende idee van beide projecten is simpel: koppel de duizenden mensen die aan de kant staan, met het vele werk dat blijft liggen. De uitvoering van beide projecten blijkt lastig. Zwakke mensen verdwijnen al snel weer in de bijstand en goede krachten blijven hangen in het gesubsidieerde werk.
Wanneer in 1994 het Paarse kabinet aantreedt, presenteert PvdA-minister Ad Melkert een paarse list: Extra Werkgelegenheid voor Langdurig Werklozen (EWLW). De status van de nieuwe Melkert-banen is vanaf het begin onduidelijk. De PvdA denkt ditmaal structurele banen te creëren, maar voor coalitiepartner VVD blijven het tijdelijke werkervaringsplaatsen. Elke evaluatieronde wordt gedomineerd door de vraag hoe slecht het eigenlijk is dat voor veel mensen de Melkert-baan de eindhalte in hun carrière is. In 1999 wordt de knoop doorgehakt. De betwiste Melkertbanen worden omgezet in tijdelijke ‘in- en doorstroombanen’.
Ook deze ID-banen zijn geen lang leven beschoren. Tussen 2002 en 2006 stoppen de kabinetten-Balkenende I en II langzaam maar zeker de subsidie. Hier en daar zetten gemeenten de banen voort. Van de bijna 12 duizend ID-werkers van wie het lot kan worden achterhaald, raken er ruim 8 duizend weer werkloos.
Als in 2005 zichtbaar wordt dat veel bijstandsgerechtigden terugkeren achter de geraniums, besluit de Tweede Kamer dat in de Wet werk en bijstand (Wwb) wordt opgenomen dat van bijstandsgerechtigden ‘een tegenprestatie’ kan worden verlangd. Het resulteert in 2008 in participatieplaatsen, waar mensen gedurende maximaal 2 jaar met behoud van uitkering werkervaring kunnen opdoen. De komende tijd wil het nieuwe kabinet-Rutte de ‘wettelijke plicht tot tegenprestatie’ verder uitwerken.
Reacties: 5
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.