Brabantse gemeenteraden niet klaar voor jeugdzorg
De gemeenteraden van Breda, Den Bosch, Eindhoven en Tilburg zijn slecht voorbereid op de transitie jeugzorg. Zij moeten snel in actie komen, stellen de rekenkamer(commissie)s in hun gezamenlijk rapport naar de kaderstellende en controlerende rol van gemeenteraden bij de transitie jeugdzorg.
De gemeenteraden van Breda, Eindhoven, Den Bosch en Tilburg zijn onvoldoende voorbereid op de overdracht van de jeugdzorg. Ze moeten echter wel op korte termijn vergaande beslissingen nemen, en dus in actie komen.
Gezamenlijk onderzoek
Hoewel de ene raad wat beter geïnformeerd en voorbereid is dan de andere, geldt voor alle vier dat ze nog veel voorbereidingen moeten treffen voordat zij klaar zijn voor de transitie. Dit concluderen de rekenkamer(commissie)s van de vier Brabantse steden in hun gezamenlijke onderzoek Klaar voor de start? Onderzoek naar de kaderstellende en controlerende rol van gemeenteraden rond de transitie jeugdzorg in B4-gemeenten.
Risico’s onbekend
De raden hebben weinig zicht op de financiële randvoorwaarden van de transitie. Daarnaast hebben de volksvertegenwoordigers zich nog amper beziggehouden met welke doelen en gewenste maatschappelijke effecten de transitie jeugdzorg moeten opleveren. De risico’s van de overdracht van alle jeugdzorgtaken naar gemeenten staan evenmin op het netvlies van de raden.
Niet optimaal
Zo heeft de raad van Breda geen financiële uitgangspunten geformuleerd of financiële afwegingen gemaakt en heeft hij beperkt zicht op de financiële randvoorwaarden. De informatiepositie van de Bredase raad is ‘verre van optimaal’, aldus het onderzoek.
Weinig proactief
Ook de informatiepositie van de Eindhovense raad is beperkt: het ontbreekt onder meer aan inzicht in het huidige stelsel en in de risico’s. Over de betrokkenheid van de raad in het proces zijn geen afspraken gemaakt en over de wijze van toezicht en verantwoording rond de transitie jeugdzorg is door de raad niet gesproken. De raad van is onvoldoende toegerust om zijn kaderstellende en controlerende rol te vervullen, maar stelt zich ook ‘weinig proactief op’.
Geen goed zicht
De Bossche raad is ‘redelijk toegerust’ om zijn kaderstellende en controlerende rol te vervullen. Op onder meer de financiële kaderstelling kan de positie van de raad worden versterkt. De raad heeft echter geen goed zicht op de risico’s en de betrokkenheid van de raad bij het proces ‘is niet expliciet vastgesteld’.
Beleidsdoelen ontbreken
De Tilburgse raad is weliswaar sterk betrokken bij de beleidsontwikkeling van de transitie en is goed geïnformeerd, maar heeft geen concrete beleidsdoelen geformuleerd, heeft weinig zicht op de financiële randvoorwaarden en heeft in beperkte mate financiële uitgangspunten vastgesteld. Ook zijn geen afspraken gemaakt over toezicht door en verantwoording aan de raad.
Eigen positie
Werk aan de winkel dus, concluderen de rekenkamer(commissie)s, die in hun rapport een groot aantal aanbevelingen doen. In ieder geval moeten de raden snel een eigen positie innemen in de besluitvorming over de transitie jeugdzorg en zelf prioriteiten gaan stellen. Verder moeten financiële kaders worden vastgesteld, gekoppeld aan de beoogde ontwikkeling in het zorggebruik en beoogde zorgkwaliteit.
Regionale samenwerking
Belangrijk is tevens dat inhoudelijke en financiële randvoorwaarden voor regionale samenwerking worden geformuleerd, zeker als het gaat om zaken waarvoor de gemeente zelf − juridisch − verantwoordelijk blijft. Tot slot moeten de raden inzicht krijgen in de financiële risico’s.
Reacties: 3
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
dat gebeurt al jaren bij alle decentralisatie-operaties.
Iedere gemeente maakt sindsdien zijn eigen beleid, wat conflikteert met art.1 van de grondwet.