Advertentie
sociaal / Nieuws

Brabant schaamt zich niet voor slecht presterende ambtenaren

Brabant telt 6 procent matig tot slecht functionerende ambtenaren, drie keer zoveel als andere provincies. ‘Dat je op maar 2 procent uitkomt, kan bijna niet.’

04 september 2009

Schamen doen ze zich absoluut niet in het Bossche provinciehuis voor het feit dat ze ogenschijnlijk het verkeerde ranglijstje aanvoeren. Uit onderzoek van de provinciale koepelorganisatie IPO bleek onlangs dat waar bij andere provincies gemiddeld zo’n 2 procent van de ambtenaren in de categorie ‘matig/slecht’ valt, Brabant er liefst drie keer zoveel in dienst heeft met dat predicaat. ‘Eerlijk gezegd hadden we geschat dat het nog hoger zou liggen - op zo’n 10 procent’, zegt verantwoordelijk gedeputeerde Thoon Essed (CDA).

 

‘We ervaren het zeker niet als schande. Eerder beschouw ik het als een signaal dat we op de goede weg zijn’, vult algemeen directeur Wil Rutten aan. ‘Het cijfer geeft wat mij betreft aan dat we het instrument beoordeling hier serieus en integer inzetten. Als je aan de onderkant maar op 2 procent zit, hoe zal ik het zeggen zonder arrogant over te willen komen... dan heb je in mijn beleving een heel uitzonderlijke organisatie.’

 

Brabant heeft volgens Essed en Rutten zoveel medewerkers in de categorie ‘matig/slecht’ omdat ze in het provinciehuis in Den Bosch mensen op hun functioneren durven aan te spreken. Daar is enig lef voor nodig, weet de gedeputeerde uit persoonlijke ervaring. ‘Mijn eerste slechtnieuwsgesprek dat ik bij de Belastingdienst moest voeren, heeft mij redelijk wat uurtjes slaap gekost. En maar malen: ‘als ik dit zeg, dan zegt hij natuurlijk dat.’

 

Niet gemakkelijk

 

‘Iemand aanspreken op zijn of haar functioneren, is niet de gemakkelijkste weg. Dat is die van pappen en nathouden, of mensen met een zak geld weg sturen’, zegt Essed. ‘Ik wil aan die cijfers van het IPO graag een andere uitleg geven. Meer nog dan dat ze aangeven dat wij meer dan gemiddeld matige ambtenaren hebben, vertellen de cijfers dat wij ten aanzien van meer mensen hebben vastgesteld dat ze niet goed functioneren’, zegt Essed.

 

Daarmee impliceert hij dat andere provincies meer matig tot slecht presterende ambtenaren hebben dan uit de IPO-cijfers blijkt. ‘Nogmaals, ik geloof het niet als een organisatie maar 2 procent matig functionerende medewerkers heeft. Het wijkt ook af van wat buiten de publieke sector normaal is’, aldus Essed. Normaal is volgens hem: 10 procent matig/ slecht, 80 procent ‘goed’ en 10 procent ‘zeer goed’.

 

Aanspreken

 

Wat het aanspreken van medewerkers betreft, heeft de provincie de afgelopen jaren volgens Rutten een flinke slag gemaakt. ‘In plaats van een enkel jaargesprek worden er sinds een paar jaar drie sessies belegd tussen leidinggevende en medewerker: een planningsgesprek, een voortgangsgesprek en een beoordelingsgesprek. ‘Dit om te kunnen beoordelen of wat je zegt dat je gaat doen, ook inderdaad gebeurt’, zegt Rutten.

 

Daarvoor gebeurde het volgens hem zelden dat mensen op slecht of minder goed functioneren werden aangesproken. Dat het nu wel gebeurt - ‘on-Brabants eigenlijk, niet-katholiek’ - kan volgens hem omdat mensen zich veilig voelen in de organisatie.

 

De belangrijkste vraag is wat Brabant doet met de naar schatting tachtig medewerkers waarvan is vastgesteld dat ze niet naar behoren functioneren. Rutten: ‘Waar het allereerst om gaat, is dat je het eens wordt dat er sprake is van niet goed functioneren. Dat is het begin van de oplossing. Wij maken zelden mee dat mensen over de hele linie niet goed functioneren, meestal is het slechts op onderdelen. Zo kan het voorkomen dat een specialist in bijvoorbeeld ecologie minder bedreven is in het bestuurlijke onderdeel van zijn werk. Met ondersteuning van een collega kan zo’n probleem een heel eind worden verholpen.’

 

Belangrijker nog is het zorgen voor veel doorstromingsmogelijkheden tussen de vijf directies. ‘Het kan zijn dat medewerkers minder functioneren omdat ze niet op de goede plek zitten. Wij doen daarom veel aan interne mobiliteit voor onze ruim 1300 medewerkers’, zegt Rutten. Onderdeel van dat beleid is dat elke vacature eerst intern wordt opengesteld. Niet zonder trots meldt de algemeen directeur dat de afgelopen tweeënhalf jaar 70 procent van de vacatures met interne kandidaten is opgevuld. ‘De lat leggen we bewust niet zo hoog: kandidaten van buiten moeten goed zijn, bij kandidaten van binnen is voldoende genoeg’, zegt hij.

 

Oplossingen

 

‘Niemand verlaat het pand hier met een zak geld. Die regelingen zijn afgeschaft’, zegt Essed stellig. Nadat een paar jaar geleden Brabant de media haalde omdat relatief veel mensen met een gouden handdruk de organisatie verlieten, is volgens Essed een einde gemaakt aan die praktijk. ‘Als er geen financiële regelingen zijn, vind je vanzelf oplossingen’, vult Rutten aan. ‘Je geeft medewerkers een andere plek binnen de organisatie om te recupereren, maar soms ook buiten de deur bij een gemeente.’

 

De provincie heeft een samenwerkingsverband met een aantal Brabantse gemeenten waarmee ze ambtenaren uitwisselen. ‘Niet om ze kwijt te raken, maar om het hoofd eens buiten de deur te steken’, zegt Rutten. ‘Omgekeerd zetten wij de deuren open voor de tijdelijke detachering van gemeenteambtenaren. Op gebied van mobiliteit gaan we wat mij betreft toe naar één Brabant. Het moet niet uitmaken waar in het huis van Thorbecke je je werk doet.’

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie