Advertentie
sociaal / Nieuws

Bijstandsgerechtigden met parttimewerk veel kansrijker

Wie in de bijstand zit maar parttime werkt heeft een veel grotere kans op uitstroom via een betaalde baan, concludeert Divosa uit haar factsheet Parttimewerk in de bijstand. Wat is er voor gemeenten te winnen, welke instrumenten helpen met het stimuleren van parttimewerk, en waar moeten gemeenten rekening mee houden?

14 mei 2019

Wie in de bijstand zit maar parttime werkt heeft een veel grotere kans op uitstroom via een betaalde baan, concludeert Divosa uit haar factsheet Parttimewerk in de bijstand. Wat is er voor gemeenten te winnen, welke instrumenten helpen met het stimuleren van parttimewerk, en waar moeten gemeenten rekening mee houden?

Opstap

Uit de factsheet blijkt dat parttimewerk een effectieve opstap kan zijn richting een betaalde baan en uitkeringsonafhankelijkheid. Van de mensen die in 2016/17 tenminste één maand parttime werkten, zat 49,1 procent in september 2018 nog in de bijstand. Onder mensen die niet parttime werkten ligt dat percentage op 66,5 procent. In 2016 en 2017 stroomde zo’n 30 procent van de parttimers uit, tegenover 10 procent van de uitkeringsgerechtigden die niet werkten. Dat effect is nog groter bij alleenstaande ouders, vrouwen, en 40 plussers. Als zij parttime werken, stromen zij zelfs vier keer vaker uit.

Beleidsfactor

Toeleiding van bijstandsgerechtigden naar parttimewerk is nog niet overal even vanzelfsprekend. Vanuit gemeenten worden bijstandsgerechtigden meestal richting fulltimewerk gepusht omdat zij dan geheel bijstandsonafhankelijk worden. De uitkeringsgerechtigden zelf vinden de stap vaak nog onzeker, bijvoorbeeld omdat zij hun uitgavenpatroon hebben afgesteld op hun inkomsten uit de uitkering. Vanzelfsprekend of niet; voor gemeenten is met toeleiding naar parttimewerk veel te besparen. Uit onderzoek door Atlas voor Gemeenten bleek eerder dat het stimuleren van parttime werk bij bijstandsgerechtigden als beleidsfactor waarschijnlijk bijdraagt aan bijstandsoverschotten bij gemeenten.

Jonge, alleenstaande moeders kansrijk

Een opvallende conclusie uit de Divosa-factsheet is dat het parttime-werken onder bijstandsgerechtigden wijder verspreid is in kleinere gemeenten. Volgens Marije van Dodeweerd (procesmanager monitoring bij Divosa) komen de groepen die vaker parttime werken daar naar verhouding vaker voor in de kaartenbakken: ‘In de factsheet hebben wij een aantal kenmerken gevonden van de mensen die vaker parttime werken; het zijn vaker vrouwen dan mannen, onder alleenstaande ouders wordt het meeste parttime gewerkt, en parttimers zijn het best vertegenwoordigd in de leeftijdscategorie tussen 27 en 40 jaar. Daarnaast is het percentage parttimers is het hoogst onder mensen die 3 maanden en 3 jaar in de bijstand zitten.’ De Divosa-cijfers laten zien dat van de bijstandsgerechtigden die aan al deze criteria voldoen, 14,1 procent parttime werk heeft. Dat percentage ligt onder de algemene bijstandspopulatie op 8,3 procent.

Vrijlating

In de Divosa-factsheet worden twee belangrijke beleidsingrepen genoemd die een invloed kunnen hebben op parttimewerk onder bijstandsgerechtigden. De sterk gestegen uitstroom onder alleenstaande ouders wordt toegeschreven aan de Wet hervorming kindregelingen waardoor bijstandsouders door een belastingvoordeel meer overhouden. Gemeenten hebben het instrument vrijlating ter beschikking. Onder vrijlating kan een bijstandsgerechtigde maximaal zes maanden lang bijverdienen. Hij of zij mag dan 25 procent van het bijverdiende inkomen houden met een maximum van 209 euro per maand. ‘Er is alleen geen hard bewijs dat vrijlating uiteindelijk tot meer parttime werk leidt’, aldus Van Dodeweerd. ‘Aanwijzingen dat vrijlating een positief effect kan hebben, betreffen specifieke subdoelgroepen en daarnaast kan een hogere arbeidsdeelname ook het resultaat zijn van meer aandacht van de sociale dienst’, nuanceert zij.

Risico op armoedeval

Bewijs of niet; 73 procent van de gemeenten laat sommige bijstandsgerechtigden vrij om bij te verdienen. Sommige, want het instrument wordt slechts voor een selectief aantal bijstandsgerechtigden ingezet, blijkt tevens uit de Divosa-factsheet. Dat gemeenten terughoudend zijn met het verlenen van vrijlating, ligt er volgens een Divosa-woordvoerder aan dat zij waken voor een armoedeval bij de parttimewerker. ‘Op het moment dat iemand meer loon ontvangt dan de geldende bijstandsnorm, vervalt logischerwijs het recht op bijstand. Iemand verliest dan behalve de uitkering dan ook de bijbehorende vrijlating en is dan uiteindelijk financieel slechter af dan met een uitkering. Onder meer die overweging speelt bij de 27 procent van de gemeenten die geen vrijlating geven.’

Experimenten

In de zes gemeenten die vertrouwensexperimenten met de Participatiewet (Deventer, Groningen, Nijmegen, Tilburg, Utrecht, Wageningen) wordt momenteel onderzocht wat de effecten van vrijlating zijn op de arbeidsdeelname van uitkeringsgerechtigden. Tussentijdse resultaten uit Wageningen - de enige experimenteergemeente die tussenrapportages openbaar maakt – leken er eind vorig jaar al op te wijzen dat een prikkel om meer van het bijverdiende geld te kunnen houden, werkt. In de groep die extra bijverdiensten mag houden steeg het aantal parttime werkenden in een jaar van 10 naar 23 procent.

Reacties: 2

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Hjalmar Hamoen / mens
Part-time werken zal zeker invloed hebben. Maar om dat als bepalende factor te nemen? Een vergelijking tussen werkenden in de bijstand t.o.v. de gehele populatie is appels met peren vergelijken. Interessant zou zijn om mensen met dezelfde startpositie met elkaar te vergelijken.
Trevor
25% vrijlating met een maximum. Dat is dus een impliciete belasting van 75% - nog afgezien van eventuele verlaging toeslagen e.d.
Advertentie