Advertentie
ruimte en milieu / Achtergrond

Zicht op elke korenwolf

De Gegevensautoriteit Natuur (GaN) tuigt een nieuwe landelijke databank op. Vanaf 2010 moet direct duidelijk zijn waar korenwolf, hazelworm en modderkruiper een belemmering zijn voor bouwplannen. Eerdere pogingen te komen tot zo’n databank mislukten, gaat het nu wel lukken?

11 juli 2008

‘Ha, een tureluur’, zegt André van Keken opgewekt als de fietsen nog maar net op slot staan bij de entree van het net aangelegde ‘natuurgebied’ Bloeidaal in Amersfoort. Voor de bruine vogel, achteloos neergestreken op een paaltje dat 15 meter verderop staat, heeft hij zijn verrekijker niet nodig. Later horen we het winterkoninkje, vertelt hij over de groene specht en de boomvalk, en dan gaat toch nog de kijker voor de ogen: wat hipt daar op die tak in de verte? ‘Een ordinaire huismus. Maar je weet maar nooit...’

 

Van Keken is een van de zeker 17 duizend vrijwilligers die in de natuur vogels, zoogdieren, planten en insecten turven. Waar komen ze voor, hoeveel exemplaren, wat is hun territorium, lukt het om jonkies groot te brengen? De informatie is niet alleen belangrijk voor liefhebbers en hobbyisten; waar een beschermde diersoort zijn woonplaats kiest, moet de mens eerbiedig afstand houden. Zo ongeveer staat het in verdragen waar de staat der Nederlanden voor heeft getekend. Natuurbeschermers hebben de overheid de afgelopen jaren hardhandig met de neus op dat feit gedrukt.

 

Als gevolg daarvan is de Gegevensautoriteit Natuur (GaN) opgericht met de opdracht ervoor te zorgen dat er een Nationale Databank Flora & Fauna komt die de verspreiding van alle kwetsbare en beschermende soorten in kaart brengt. Boegbeeld van de organisatie is hoogleraar aquatische ecologie aan de Radboud Universiteit J.M. van Groenendael, die er drie dagen per week aan besteedt. De GaN heeft een bureau in Utrecht en werkt samen met de Stichting VeldOnderzoek Flora & Fauna. De eerste data komen op proef van Stadsgewest Haaglanden, Natuurmonumenten en het Natuurhistorisch Genootschap Limburg. Het ‘Institute for Biodiversity and Ecosystems Dynamics’ van de Universiteit van Amsterdam ontwikkelt de databank. Einddoel: natuurgegevens begrijpelijk, toegankelijk en volledig presenteren.

 

Wie de dieren en planten liefheeft kent al het Natuurloket. Dat levert kaarten van een vierkante kilometer met informatie over waarnemingen, maar dat is meestal niet voldoende om met zekerheid te zeggen dat bouwen wel of juist niet mag in een bepaald gebied. Daar gaat de GaN verbetering in brengen, beloven de initiatiefnemers: met een druk op de knop liggen er straks goed onderbouwde gegevens op tafel die geen twijfel meer oproepen. Valt er over de interpretatie toch te strijden, dan heeft de ‘autoriteit’ geen bevoegdheden en volgt als vanouds de gang naar de rechter. Die kan de knoop wel makkelijker doorhakken, is de verwachting, aangezien de kwaliteit van de cijfers van de Gegevensautoriteit onomstreden zal zijn.

 

Verwondering

 

Blijdschap dus bij voorheen de vereniging Das & Boom, een van de strijders voor het behoud van een leefgebied van beschermde dieren? Niet direct. Woordvoerder Jaap Dirkmaat, thans actief in de Vereniging Nederlands Cultuurlandschap, moet het allemaal nog zien: ‘Ik weet niet wat we hiervan kunnen verwachten. Wij nemen dit met verwondering waar en wachten op de eerste jurisprudentie.’

 

Bescherming van zeldzame soorten is niet absoluut: net zoals je een rijksmonument mag aantasten of zelfs slopen wanneer een groter belang dat vereist. Als de korenwolf toch al geen duurzame overlevingskans heeft, gaat de aanleg van een weg uiteindelijk door. Weten hoe het met de toekomstverwachting van een beschermde soort zit, begint met observatie: om hoeveel dieren gaat het, zijn ze gezond en komen er voldoende jongen?

 

Hoe geldig zijn al die waarnemingen van diverse pluimage, uitgevoerd door schoolklassen, liefhebbers én professionals door elkaar, vraagt Dirkmaat zich af. Valt er met deze manier van werken een goede landelijke dekking te bereiken? Want dat is wat er allang had moeten gebeuren. ‘Niet de projectontwikkelaars, de bouwers of de provincies hebben die verdragen getekend, dat is de staat. Die moet regels maken en zorgen dat het klopt. Waar zitten welke beestjes en plantjes, hoe levensvatbaar zijn ze? En als de gegevens niet kloppen, moet de overheid de klos zijn. De gegevens in die databank zijn straks wel van belang voor het voortbestaan van de soort. Ik zou als vrijwilliger met trillende vingers de verrekijker vasthouden. Langs deze weg krijgt iedereen een rol die niet bij hem past.’

 

Toch is er bij vrijwilliger Van Keken geen spoor van rolverwarring te bespeuren. Hij is jaren geleden gegrepen door de pracht van vogels en geniet ervan ze in het veld te observeren. Op landgoederen, in polders en stadsparken brengt hij met liefde zijn waarnemingen in kaart. ‘Toen ik bijvoorbeeld de broedvogels deed in Coelhorst, ben ik acht tot tien keer tussen februari en juni het gebied in geweest met de verrekijker en een topografische kaart. De zingende vogels teken je daar op in, want daar gaat het om: ze zingen om hun territorium af te bakenen. Dat gebeurt tussen kort voor zonsopgang en drie tot vier uur daarna. Ik kon dat mooi doen voor ik naar mijn werk ging.’

 

De wolken van stipjes op zijn topografische kaarten zijn eigenlijk de burgerlijke stand van de vogels, zegt hij. Van Keken is aangesloten bij SOVON, de landelijke organisatie voor vogeltellingen. Hij levert zijn gegevens op papier in bij de vereniging en anderen zorgen vervolgens voor de vertaling naar de computer. Invoer van zulke gegevens is ook al mogelijk op diverse websites. Dat levert wel versnipperde databanken, maar nog geen uniforme registraties op.

 

Voorzichtige start

 

De meeste vrijwilligers in het veld hebben nog geen idee dat hun werk straks direct invloed heeft op de aanleg van snelwegen, industrieterreinen en nieuwe woonwijken. De Gegevensautoriteit Natuur kiest voor een voorzichtige start met proefprojecten: voorzichtigheid is de moeder van de porseleinkast. Directeur Theo Verstrael van de Vlinderstichting brengt in herinnering dat eerdere vergelijkbare initiatieven het niet hebben gered: ‘De ambitie leeft al veel langer dan de Gegevensautoriteit Natuur bestaat. Eerdere pogingen zijn niet gelukt door de techniek, de vorm, de mensen. Dit keer hebben we gekozen voor een veel slimmere invulling met als kernpunt: de gegevens worden op geen enkele manier eigendom van de GaN.’

 

In plaats daarvan mikt de nieuwe databank op samenwerking in verscheidenheid. Wie gewoon in kaartenbakjes wil blijven bijhouden hoe het met de kwikstaart staat in de eigen regio, moet daar vooral mee doorgaan. Maar het gedeelte van de vrijwilligers dat voelt voor digitale registratie, heeft straks een richtlijn om de informatie consequent vast te leggen. Zo moet een waarneming uit Roodeschool zonder problemen vergelijkbaar zijn met een observatie uit Rotterdam of Roermond.

 

Met proefprojecten hoopt de GaN in de loop van dit jaar te ervaren waar voetangels en klemmen liggen. Plekken waar vrijwilligers niet vanzelf komen, zoals de bermen van wegen, krijgen toch registratie via een duwtje in de rug door samenwerking met provincies en sinds kort ook Rijkswaterstaat. Die organisatie werkt met de GaN verder aan een gedragscode, zodat er bij het ontdekken van beschermde soorten minder administratieve rompslomp aan te pas komt om een project toch door te laten gaan.

 

Betrouwbaarheid staat voorop, aldus Verstrael: ‘Die ontstaat door de manier van verzamelen goed te standaardiseren. Instanties erkennen onze methodieken daarvoor. Als de gegevens binnenkomen, hebben we slimme tools om ze te valideren en te standaardiseren. Na die GaN-toets hebben we een indicatie van de betrouwbaarheid op een schaal van 0 tot 100 procent. Want natuurlijk is niet iedere waarneming even goed.’

 

Gebruikers van natuurgegevens moeten merken dat de kwaliteit van de gegevens de komende jaren geleidelijk verbetert. Het gaat om een groot strategisch initiatief, zegt Verstrael. ‘We hebben allerlei wet- en regelgeving, het is tijd dat we ons daaraan gaan houden. Iedere projectontwikkelaar die de schop de grond in wil doen, weet dat hij eerst verplicht archeologisch onderzoek moet laten doen volgens het verdrag van Malta. Dat is een goede zaak en het is te gek voor woorden dat er voor flora en fauna niet een dergelijke verplichting geldt.’

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie