Zet de forens op de fiets
Minder auto’s en meer fietsverkeer leidt tot afname van files en gezonde werknemers. Maar hoe krijg je de autobezitter zo ver? Een inventarisatie van regionale fietsprogramma’s. ‘Je verandert gedrag alleen als het je wat oplevert.’
Verkeersinfarct beste hulpmiddel
Korting op het aankoopbedrag van een fiets, een hoge fietskilometervergoeding, gezamenlijke e-bikes van het bedrijf, fietsambassadeurs: werkgevers halen van alles uit de kast om hun personeel op de fiets te krijgen. Het zijn effectieve maatregelen, zegt Paul Plazier, adviseur mobiliteit bij ingenieursadviesbureau Sweco. ‘Wat echt goed werkt, is actie ondernemen bij een infrastructureel infarct.’ Zoals toen de Velsertunnel in 2016 voor een renovatie negen maanden dicht was en automobilisten flink om moesten rijden. ‘Zo’n overlastsituatie met veel vertraging en drukte is een goed breekmoment om mensen na te laten denken en hun keuze voor de auto te laten heroverwegen’, zegt Plazier.
‘Klopt’, zegt Astrid van den Haak, projectleider duurzame mobiliteit bij IJmond Bereikbaar. Samen met het bedrijfsleven in de regio werd destijds een programma opgetuigd, met veel informatie, gratis e-bike- probeeracties en financiële voordeeltjes voor wie de auto liet staan en voor de fiets koos. Provincie en Rijkswaterstaat financierden bovendien een tweede pont over het Noordzeekanaal, zodat er niet drie keer per uur, maar elke tien minuten een oversteek was. Die extra pont is belangrijk, zegt Van den Haak. ‘Het is mede daardoor gelukt om een grote groep mensen uit de auto op de fiets te krijgen én te houden.’
In Groningen is momenteel sprake van een groot infrastructureel project. Werkzaamheden aan de zuidelijke rondweg zullen jarenlang overlast betekenen voor automobilisten die vanaf het zuiden de stad in willen. Een perfect ‘momentum’ om auto- forenzen te stimuleren voor het openbaar vervoer en de fiets te kiezen, zegt Diny Pestman, woordvoerder bij Groningen Bereikbaar. Overleg met een groot aantal werkgevers in de regio (zoals het UMCG, de Rijksuniversiteit Groningen, Noorderpoort) leidde ook hier tot allerlei stimuleringsmaatregelen: een week gratis een e-bike of speedpedelec uitproberen (en daarna korting op de aanschaf) en een week een gratis ov-abonnement. ‘Het werkt’, zegt Pestman.
Plazier verklaart: ‘Mensen zijn vastgeroest in hun gewoonten. Forenzen die elke dag op dezelfde tijd op dezelfde plek moeten zijn, denken helemaal niet meer na over het gedrag dat ze vertonen. Ook al is de auto aantoonbaar duurder en nauwelijks sneller. Je moet het hen zo makkelijk mogelijk maken om voor iets anders te kiezen.’
Regionale programma’s
Op alle niveaus wordt gewerkt aan het stimuleren van fietsen. Noodzakelijk in het kader van duurzaamheid, gezondere lucht, te volle wegen en een gezondere leefstijl, om maar een paar zaken te noemen. Eén van de doelen op dat gebied van dit kabinet: tweehonderdduizend extra forenzen op de fiets. Er is geld voor de aanleg en uitbreiding van snelfietsroutes en goede stallingen. Er zijn van Maastricht tot aan Groningen regionale programma’s als IJmond Bereikbaar, Twente Bereikbaar en Groningen Bereikbaar, die allemaal een eigen mobiliteitsvisie hebben en met diverse partijen samenwerken aan een betere bereikbaarheid van de eigen regio. Sinds 2015 bestaat het platform Tour de Force, waarin overheden, marktpartijen, maatschappelijke organisaties en kennisinstituten zich hebben verenigd. Ambitie: landelijk in 2027 twintig procent meer fietskilometers dan in 2017.
Remco Reinink, directeur van grafisch bedrijf Zalsman in Zwolle, legt in een publicatie van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat uit wat volgens hem de clou is: ‘Je verandert gedrag alleen als het je wat oplevert. Je moet fietsen aantrekkelijker maken dan autorijden.’ Reinink doet dat bijvoorbeeld door de kilometervergoeding voor fietsen gelijk te trekken met die voor de auto. ‘In combinatie met een renteloze lening voor de aanschaf van een e-bike.’
‘Druk de juiste knop in, zowel bij werkgever als werknemer’, zegt Astrid van den Haak van IJmond Bereikbaar. ‘Als overheid heb je vaak andere doelstellingen dan het bedrijfsleven. Waar een overheid resultaat wil behalen op het gebied van bereikbaarheid en luchtkwaliteit, heeft een werkgever misschien belang bij het verminderen van een parkeerprobleem op het bedrijventerrein en voelt een werknemer zich aangesproken door een gezondere leefstijl.’ Pestman (Groningen Bereikbaar): ‘Naast bereikbaarheid zijn duurzaamheid en gezondheid voor veel werkgevers belangrijke thema’s en aanleiding om een fietsstimuleringsprogramma in te zetten.’
Vitaliteitsagenda
Werkgevers zijn een belangrijke schakel, vindt ook Plazier. ‘Het past in een vitaliteitsagenda. Mensen die fietsen, komen fitter en vrolijker op het werk, het ziekteverzuim neemt af. Dus een werkgever heeft er belang bij om dat te stimuleren.’ Fietsambassadeur Reinink beaamt dat. ‘Ons fietsbeleid geeft ons een sportief imago. Het straalt af op je bedrijf. Sollicitanten zijn gecharmeerd van ons fietsbeleid’, zegt hij. Plazier: ‘Kies voor een doelgerichte aanpak. Richt je binnen een bedrijf op die werknemers die binnen die straal van 15 kilometer wonen. Doe een pilot: gratis e-bike uitprobeerweken, liefst gecombineerd met een aantrekkelijke financiële regeling voor de aanschaf van een e-bike na afloop. Zorg voor oplaadpunten voor e-bikes, kluisjes, omkleedruimtes, goede stallingen. Zorg voor enthousiaste fietsambassadeurs binnen je bedrijf. Achteraf zeggen deelnemers allemaal: het regent helemaal niet zo vaak in Nederland en zo’n e-bike is ook niet eng, zoals ze van tevoren dachten.’
Van den Haak: ‘Medewerkers denken vaak dat ze sneller zijn met de auto en dat het niet anders kan omdat ze gedurende dag zakelijke afspraken hebben of na werktijd nog ergens met de auto naartoe moeten. Als je een poosje iets anders kunt proberen, merk je dat je je tijd fietstechnisch veel beter kunt plannen en dat je zowel op het werk als thuis met een frisser hoofd aankomt.’
Een gezamenlijke fietsapp werkt ook goed, merken ze bij IJmond Bereikbaar. ‘Wij organiseren samen met bedrijven fietschallenges. Medewerkers die meedoen trappen in een maand tijd samen een x-aantal kilometers bij elkaar. Wordt de challenge gehaald, dan doneert het bedrijf namens deze fietsersgroep een bedrag aan een vooraf bepaald goed doel, dat past bij het bedrijf en de medewerkers.’ IJmond Bereikbaar ondersteunt met de fietsapp Ring-Ring, een online programma, een helpdesk en communicatiemateriaal. ‘De app meet het aantal fietskilometers, hoeveel CO2 je bespaart en hoeveel kilocalorieën je verbruikt. Dat stimuleert. En het levert ons weer waardevolle informatie op over het gebruik van de routes en de knelpunten.’
Rekeningrijden
Werkgevers moeten duurzame mobiliteit op één zetten, vindt Van den Haak van IJmond Bereikbaar. ‘Maak als werkgever een statement ten gunste van fiets en ov. Maak duidelijk in je personeelsbeleid wat je verwacht; alleen de fossiele autokilometer die echt noodzakelijk is, wordt nog vergoed.’ Plazier beaamt: ‘De leaseauto is eigenlijk veel te goedkoop. Je hoeft mensen niet te beknotten in hun vrijheden, maar het ontmoedigen van autogebruik kan wel, vind ik. Een vorm van rekeningrijden past daar wel in.’ Rondom Amsterdam is het stimuleren van de fiets de belangrijkste strategie voor het bereikbaar houden van de regio, zegt Martijn Sargentini, programmamanager mobiliteit bij vervoerregio Amsterdam, een samenwerkingsverband van vijftien gemeenten. ‘Alles groeit hier. Het aantal voetgangers, het gebruik van het ov, het aantal auto’s, het aantal banen, het aantal inwoners.’
Het gebruik van de fiets groeit relatief het hardst. Sargentini: ‘De wegen worden drukker, treinen worden voller: mensen gaan op zoek naar een alternatief en zien de potentie van de fiets. Zeker de e-bike beleeft een snelle opmars. Omdat je daar langere afstanden mee af kunt leggen is het vaak een goed alternatief voor de auto. Daar zetten we op in. De afstanden Zaandam-Amsterdam of Schiphol-Amsterdam liggen allemaal binnen het bereik van de elektrische fiets.’
De toename van het aantal fietsen (en elektrische voertuigen in allerlei vormen) vraagt wel om aanpassingen. ‘We moeten de infrastructuur op orde brengen voor de groei die toch wel plaats vindt’, zegt hij. Overal in Nederland liggen plannen voor de uitbreiding van het netwerk van snelfietsroutes. Het zijn grote en soms ingewikkelde projecten, zegt Van den Haak van IJmond Bereikbaar. ‘De routes zijn gemeente- overschrijdend, dus er zijn altijd meerdere gemeenten en dus ook meerdere financiers bij betrokken. Het is vaak een lang traject maar het werpt uiteindelijk z’n vruchten af.’ Belangrijk bij de aanleg van de snelle fietsroutes: breed, goed verlicht, sociaal veilig, conflictvrij. ‘Als je niet steeds een halve minuut oponthoud bij een rood licht hebt, scheelt dat heel veel. Dat maakt je snel. Ook zonder e-bike’, zegt Sargentini.
Landmarks
Het woord fietssnelweg is inmiddels passé. ‘Wij spreken van doorfietsroutes. Bij fietssnelweg denken mensen vooral aan e-bikes en speedpedelecs’, zegt Astrid van der Haak van IJmond Bereikbaar. Ook Martijn Sargentini vindt Fietssnelweg jargon van tien jaar geleden. ‘Toen we nog dachten dat je een fietsroute parallel aan de snelweg moest leggen, zodat mensen in de auto in de file konden zien dat er een alternatief was.’
Zo werkt het dus niet, weten de deskundigen inmiddels. Snelweg wordt geassocieerd met (te) hard rijden en gevaar. ‘Er is nog niet veel onderzoek naar gedaan, maar het lijkt er ook op dat de snelste route zeker niet altijd de voorkeur heeft onder fietsers’, zegt Sargentini. ‘Beleving tijdens de route, afwisseling, groen, landmarks, iconische bebouwing: mensen houden daarvan en maken op grond daarvan hun keuze voor een route. Ze willen niet graag over een rechte streep langs de oevers van het Amsterdam-Rijnkanaal fietsen.’
In de regio Amsterdam wordt nu gewerkt aan zo’n vijf verschillende ‘conflictvrije en prettige’ doorfietsroutes. Eén daarvan is de sport-as: van het Olympisch stadion in Amsterdam-Zuid naar het stadshart van Amstelveen. Er zitten nu nog te veel scherpe bochten in het parcours, het is hier en daar sociaal onveilig en het pad is soms te smal. ‘De route moet nog worden strak getrokken.’
Als dat straks is gebeurd, ligt er een bijna tien kilometer lang fietslint, dat een 10 scoort qua afwisseling. Sargentini: ‘Die route komt langs het Amsterdamse Bos, sportaccommodaties, het traject van een historische tram. Naast woon-werkverkeer is de route nu al druk in gebruik bij hardlopers, scholieren, recreatieve fietsers, ouders die hun kinderen naar sportvelden brengen én bezoekers van festivals in het Amsterdamse bos.’ Uit het oogpunt van financiering is dat interessant. ‘Meer belanghebbende partijen betekent ook meer draagvlak en meer potentiële financiers.’
De populariteit van zo’n route roept ook nieuwe bezwaren op. ‘Bewoners vinden het niet altijd fijn als ze zo’n drukke fietsroute in hun achtertuin krijgen. Het is echt iets anders dan een recreatief schelpenpaadje. Bij festivals in het weekend in het Amsterdamse bos komt 90 procent van de bezoekers op de fiets. Dat zijn er duizenden.’
Succes- en faalfactoren
Wat zijn de succes- en faalfactoren bij de aanleg van snelle fietsroutes? Het onderzoek van Huub Ploegmakers van de Radboud Universiteit Nijmegen loopt nog, maar wat al wel duidelijk is: snelle routes zorgen voor een toename van het fietsverkeer en het gebruik groeit ook met de jaren. Lange doorgaande routes lijken makkelijker te realiseren dan korte stukjes en uiteraard: een projectleider/trekker die alle partijen bij elkaar brengt is noodzakelijk.
‘Framing’ doet er ook toe, zegt Ploegmakers. ‘Tien jaar geleden heette het een fietssnelweg en werd het gekoppeld aan congestie: het was een manier om files te verminderen. Voor toen was dat prima. Nu schiet je jezelf in de voet met dat woord, mensen associëren een snelweg met hoge snelheden, overlast en gevaar. Een snelle fietsroute moet herkenbaar zijn, maar ziet er in een woonwijk anders uit dan in het buitengebied. In een woonwijk spreek je liever van een fietsstraat.’
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.